Vaarbewijs 1 samenvatting
Les 1
Inleiding
Klein vaarbewijs is vereist voor het varen met:
1. Snelle motorboten Die sneller kunnen dan 20km/uur
2. Pleziervaartuigen Lengte vanaf 15 tot 25 meter
3. Sleepboten, duwboten of Lengte van 15 tot 25 meter, die worden gebruikt als
sleepduwboten pleziervaartuig met formele verklaring.
4. Beroepsvaartuigen Lengte van 15 tot 20 meter
Afgifte klein vaarbewijs
- Na getuigschrift betreffende theoretische kennis die noodzakelijk is om met een schip te
kunnen varen → examen.
- Een verklaring betreffende lichamelijke geschiktheid → gezondheidsverklaring.
- Leeftijd: 18 jaar en onbeperkt geldig en hoeft niet verlengd te worden.
Soorten vaarbewijzen
Klein Vaarbewijs 1 Klein Vaarbewijs 2 Beperkt Groot Vaarbewijs
- Vaart met - Vaart met vaarbewijsplichtig - Vaart met vrachtschepen met een lengte
vaarbewijsplichtig schip op alle binnenwateren. van 20 tot 40 meter (bedrijfsmatig).
schip op rivieren, - Dus ook ruime binnenwater, als - Pleziervaartuigen met een lengte van 25
kanalen en kleine de Wadden, IJsselmeer, tot 40 meter.
meren. Markermeer en Oosteren - Sleep- en duwboten met een lengte van
Westerschelde vaart. 25 tot 40 meter, die alleen gebruikt
- VB2 is gecombineerd met het ICC worden als pleziervaartuig. Hiervoor is
Inland and Coastal Waters een verklaring nodig van de minister van
(internationaal vaarbewijs). Infrastructuur en Waterstaat.
Intrekken vaarbewijs:
- Zowel voor reacreatievaart (voor zover het snelle motorboten betreft), als voor de
beroepsvaart.
- Innemen bij: ernstige overtredingen of gevaarlijk gedrag op het water, zoals varen
onder invloed of overschrijden van toegestane vaarsnelheid.
- 1,8 promille → vaarbewijs ingenomen
- 0,5 promille → maximale toegestane promille in het bloed
Het schip:
- De wet maakt onderscheid tussen grote en kleine schepen en de grens ligt bij 20m.
- Kleine schepen = boten of jachten
Rompvormen:
- Spanten zijn het skelet van het schip, hoe dichter zij bij elkaar geplaatst zijn, hoe
stijver en dus hoe sterker het schip.
- Knikspant = eenvoudigst en minst sterk, gebruikt op kleine binnenwateren.
- Multiknikspant = goedkoop en vrij sterk.
- Rondspant = veel stabiliteit in de golven, vooral bij moderne
zeiljachten.
,Uitrusting
De wet stelt geen uitrustingseisen aan kleine schepen, met uitzondering van snelle motorboten. De
juiste verlichting en een toeter is voldoende om dag en nacht te mogen varen.
Voor de eigen veiligheid en verzekeringsvoorwaarden zijn er wel een aantal minimumeisen waaraan
een boot moet voldoen.
- Regelementen
o Aan boord moet een bijgewerkt exemplaar liggen van het geldige
Binnenvaartpolitiereglement (BPR). Dit mag digitaal of op papier, zodat het elk
moment geraadpleegd kan worden.
- Een anker
o Als de motor uitvalt, moet je op een veilige plaats kunnen ankeren. Je zonder
voortstuwing is gevaarlijk en verboden.
- Een zeereling
o Belangrijk voor boten op ruim water, bestaande uit een aantal rechtopstaande
buizen (scepters), waartussen 1 of 2 draden/net gespannen zijn. Voorkomen om
overboord te vallen.
- Een lenspomp
o Belangrijk voor kajuitzeilboten. Hiermee kan je een kleine lekkage
of veel buiswater blijven doorzeilen tot je in een veilige haven
bent. De lenspomp pompt het water uit het laagstgelegen deel
van het schip. Bij motorboten heet dat de bilge en spreken we van
een bilgepomp.
- Goede afsluiters voor de doorvoer onder de waterlijn
o Belangrijk voor alle kajuitboten. Zorg ervoor dat bij het verlaten van de boot alle
buitenboordafsluiters dicht zij. Met de afsluiters open loop je risico, want schiet er 1
slang los of gaat er 1 kapot, dan loopt de boot vol en zinkt.
- Goede reddingsvesten
o Bij voorkeur minimaal voor elke opvarende 1 vest (bij snelle motorboten verplicht).
- Een brandblusser
o Bij voorkeur minimaal 1 brandblusser met minimaal 2kg inhoud. Deze hang je op een
plaats, waar je er van 2 kanten bij kan, zoals de ingang, hut of motorruimte.
Snelle motorboten (klein schip)
- Als kleine schepen die sneller zijn dan 20km/u vallen ze onder snelle motorboten.
o Jetski’s, waterscooters, speedboten en kajuitboten.
- Hiervoor geldt de minimale leeftijd van 18 jaar voor.
- Schipper is eerste verantwoordelijke op de boot, maar eigenaar is medeverantwoordelijk.
Verder is de schipper verantwoordelijk voor het vaargedrag, ook als hij niet zelf stuurt.
- Geldende maximumsnelheid waarmee op de Nederlandse vaarwegen, inclusief RPR, met
snelle motorboten gevaren mag worden is 20km/u.
Verplichting: voorzien van registratieteken plus bijbehorend registratiebewijs. Dat geldt niet alleen
voor binnenvaartpolitieregelement (BPR), maar ook voor het Rijnvaartgebied RPR).
Verplichte uitrusting: reddingsvesten (voor elke opvarende 1), een brandblusser en een
motoronderbrekingsknop (dodemansknop), als de bestuurder overboord slaat, stopt de motor niet.
Hierdoor gaat de boot door het wieleffect rondjes draaien en is de kans groot dat de bestuurder
overvaren wordt door de boot. Dit geld niet voor snelle kajuiten met gesloten binnenbesturing.
, Verplichtingen bestuurder:
- Zitten op de voor hem bestemde zitplaats.
- Als dat niet kan zit de bestuurder staand en wordt er een reddingsvest dragen (ook bij mooi
weer). Dit geldt niet voor kajuitboten met binnenbesturing.
- Hij moet de motoronderbrekingsvoorziening (koord) gebruiken, uitzondering kajuit met
binnenbesturing.
- Gedragen waardoor er geen hinder/gevaar voor andere gebruikers op het vaarwater is.
- Ervoor zorgen dat de motor geen onnodige geluidshinder veroorzaakt
- Bij stilliggen de motor niet onnodig lang of zonder redelijk doel in werking houden.
Extra verplichting bij waterskiërs:
- Op een snelle motorboot die 1 of meer waterskiers trekt, moet de bestuurder worden
bijgestaan door een mede-opvarende (minimaal 15 jaar oud) die als uitkijk fungeert.
Nederlandse vaarwegen
- Maximumsnelheid is 20km/uur.
- Afgeweken in: natuurgebieden (snelheid omlaag), met daarbij speciale snel vaartgebieden
voor snelle motorboten.
- Uitzonderingen voor: snelle veerponten en watertaxi’s, kunnen toestemming krijgen om
sneller te varen dan deze maximumsnelheid.
Veiligheid, brand
Doel binnenvaartwet = bevorderen van de veiligheid van de vaart van schepen op de binnenwateren
en van de veiligheid aan boord van die schepen, grootste gevaren zijn brand en verdrinking.
- Grote schepen (beroepsmatig) en snelle boten = strenge veiligheidseisen.
Brand
Brandtypes:
A-branden - Kernbranden in vaste stoffen - Papier en hout
B- branden - Vloeistofbranden - Benzine, olie en spiritus
C- branden - Gasbranden - Propaan en butaan
D- branden - Metaalbranden - Magnesium en aluminium
E- branden - Elektriciteitsbranden - Geen examenstof…
F- branden - Vet- en oliebranden - Vlam in de pan
Blusmiddelen:
- Water = alleen geschikt voor A-branden.
- Schuim = geschikt voor gebruik aan boord van jachten bij A- en B-branden, omdat schuim
weinig schade veroorzaakt.
- Poeder = geschikt bij A-B-C- branden, nadeel is schade die het aanbrengt aan elektrische
apparatuur en metalen.
Oliebranden (B en F-branden)→ nooit blussen met water, brandende olie gaat op het water liggen
en verspreidt zich over de boot. Bij oliebranden afdekken met deksel of vochtige dweil!
Blus-branddeken
- Alleen geschikt voor A-branden en beginnende branden (werkplaats, keuken of kantoor).
- Te gebruiken bij: vlamvatten van kleding, computer, beeldschermen en TVs en kleine
branden, zoals prullenbak, asbak of barbecue. Verder raadt de brandweer af om de
blusdeken te gebruiken bij de vlam in de pan (vetbranden).
- Deken moet zo opgevouwen zijn dat hij binnen 4seconden te gebruiken is.
Elke 2 jaar moeten de brandblusapparaten door een deskundige nagekeken te worden!
, Brandpreventie
Het gevaar van een brand/explosie is op een boot veel groter dan in een auto, omdat er zware
brandbare gassen in/op een boot niet weg kunnen, daarom extra oppassen met gas en benzine.
- Gasdetector
o Gebruikt om na te gaan of benzine en/of gasdampen in een gevaarlijke concentratie
aanwezig zijn. Een gasdetector is uitgerust met 1 of meerdere sensoren (aftasters).
o Gas is zwaarder dan lucht en daarom zal het zich bij een gaslek onder in het schip
verzamelen. Dit geldt ook voor benzinedampen.
o Daarom moeten deze sensoren in het laagstgelegen deel van de ruimte waarin we
het gas of damp kunnen verwachten geplaatst worden.
- Kooktoestel
o Gebruik een thermisch beveiligd kooktoestel, als de vlam uitwaait, wordt gastoevoer
automatisch afgesloten.
- Aansluiting
o In principe worden er koperen gasleidingen en voor ieder gastoestel (gasstel, kachel)
dient een afsluiter te zitten.
o Als verbinding tussen deze afsluiter en het soms cardanisch opgehangen (gasstel
blijft horizontaal ook bij schommelingen van het schip) gastoestel mag een rubberen
gasslang worden gebruikt, deze dient wel om de 3 jaar vernieuwd te worden.
o Als de koperen gasleiding door een wand moet, gebuikt je een messing (geelkoper)
koppelstuk (wanddoorvoer).
o Een lek in de gasinstallatie kan je opsporen door zeepsop. Gebruik nooit een
vlammetje om het lek te vinden!
- Gasbun
o Een gasfles voor koken en verwarming kan in geplaatst worden in een afzonderlijke
ruimte in de boot. De gasbun heeft op het laagste punt een afvoer naar buiten en
van boven een mogelijkheid om verse lucht binnen te laten (beluchting).
- Benzinemotor
o Benzine verdampt snel en vormt samen met zuurstof een explosief mengsel.
o Voordat je een ingebouwde benzinemotor gaat starten, moet eerst de motorruimte
geventileerd worden in verband met explosiegevaar. Dit gebeurt met een vonkvrije
elektrische ventilator die de lucht vanonder de motor afzuigt
o Jerrycans met reservebenzine dienen bij voorkeur te worden opgeslagen in een
aparte, geventileerde ruimte. Bij diesel is dit niet nodig → weinig verdamping.
- Kortsluiting
o Door de vochtige omgeving is de elektrische installatie erg kwetsbaar en kan er
gemakkelijk door kortsluiting brand ontstaan. Hierdoor is het belangrijk om de
elektrische installatie door middel van de hoofdschakelaars uit te zetten bij het lang
aan boord gaan.
Verdrinking
Op ruim water kan het lang duren voordat je aan de kant bent. Hierbij raak je snel onderkoeld met
als gevolg dat spieren niet meer werken en verdrinking. Hoe meer je beweegt, hoe meer koud water
langs je lichaam stroomt en hoe sneller je onderkoeld raakt.
Belangrijk bij het in water vallen:
- Blijft drijven
- Foetushouding aannemen en niet bewegen (warmte vasthouden)
- Gezien worden
De hoofdkleur voor reddingsmiddelen is naar internationaal gebruik oranje.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseCruiming. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $20.54. You're not tied to anything after your purchase.