Samenvatting Kerntaak 1 van 37 bladzijdes. Met deze samenvatting een 8,4 gehaald voor het examen Kerntaak 1 in het 4e leerjaar. Alles is netjes uitgewerkt met volgende onderwerpen;
Shock,
Ruggenmerg,
Dwarslaesie,
Parkinson,
Bloed en bloedproducten,
Transfusie,
Leukemie,
Omgekeerde isolatie,
Pneu...
Samenvatting Kerntaak 1
Shock
Shock = een syndroom dat optreed ten gevolge van een insufficiënte weefselperfusie (mate van
doorbloeding). Bloedtoevoer gaat naar vitale organen, capillairen hebben geen bloeddoorstroom en
zuurstof meer. De cellen sterven af en patiënt kan komen te overlijden.
Lactaat (melkzuur) komt vrij bij een anaerobe verbranding (geen O2) pH daalt in bloed.
Problemen bij shock zijn ongeacht de shockvormen en oorzaak altijd hetzelfde:
Onvoldoende weefselperfusie vorming melkzuur pH daling vitale functies blijven langste werken.
Hypovolemische shock : deze is te onderscheiden in een shock door
- Bloedverlies t.g.v. trauma(miltruptuur, maagdarmbloeding, longbloeding), fluxus ect.
- Plasma verlies wanneer bescherming van huid verdwenen is bv. bij brandwonden
- Vochtverlies door ernstige diarree of braken (kinderen en ouderen)
Symptomen: lichaam reageert met: vasoconstrictie en hoge pols.
Controles : lage tensie, laag O2, hoge pols / bleek gelaat, oude extremiteiten, vocht vasthouden
Distributieve shock (vaatverwijdingsshock), deze is te onderscheiden in een
- Septische shock ; door een infectie, virussen of bacteriën. Door micro-organismen, hierdoor
ontstaat een uitgebreide ontstekingsreactie, gevolg hiervan is een uitgebreide vaatverwijding en
vochtlekkage van capillairen naar weefsels.
- Anafylactische shock ; als gevolge van een allergische reactie. Vaatverwijding
- Neurogene shock
Symptomen : tensiedaling, hoge pols.
Cardiogene shock : bloeddruk zo laag, dat bloed onvoldoende rond kan worden gepompt (geen problemen
met bloedvolume). Infarct, cardiomyopathie, klepafwijkingen, hartfalen, ritmestoornissen.
Obstructieve shock Ergens in het lichaam is een obstructie (opstopping) aanwezig. Longembolie .
Oorzaken : ruiterembolie & harttamponnade
Shock irreversibel inadequate weefselperfusie blijft onherstelbare weefselschade op diverse
orgaansystemen vitale functies vallen uit (geen O2) shock is onomkeerbaar (irreversibel).
Klassieke shocksymptomen :
- Versnelde ademhaling ; weefsels gaan verzuren koolzuur word uitgeademd via de longen. (pH
stijgt) lichaam probeert de weefsels nog van O2 te voorzien & je hersenen registreren te weinig
O2 (hypoxie), waardoor je meer O2 wil binnen halen
- Tensie daalt : vanwege tekort circulerend volume (bovendruk van 80 mm Hg). Irreversibele
shock treedt op bij langdurig onder de 60 mm Hg systolisch.
- Pols stijgt : door adrenaline + door harder werken voor de circulatie te compenseren ;
sympathisch systeem.
- Bleekheid (en capillaire refill) minder doorbloeding in de huid (gaat naar vitale organen) -
vasoconstrictie
- Zweten/klam (bijwerking van adrenaline t.g.v. stress in het lichaam, wordt door bijnier afgegeven)
- Diurese (urine vasthouden) lage RR zorgt voor dalen filtratiedruk, waardoor nierfunctie achteruit
gaat + slechtere doorbloeding nieren minder urineproductie.
, - Dorst: patiënt krijgt dorst door uitdrogingsverschijnselen. Mag niet drinken omdat mensen het niet
meer kunnen verwerken, hierdoor gaan mensen dan braken.
Andere symptomen shock :
- Spitse neus vocht uit weefsels wordt onttrokken, botstukken steken hierdoor verder uit
- Temperatuurdaling : circulatie vermindert waardoor warmte slecht verplaatst in lichaam
- Misselijkheid en braken : maag-darmkanaal behoort niet tot vitale organen, ontvangt dus minder
bloed + ophoping van afvalstoffen door achteruitgang van nierfuncties
- Helder bewustzijn : blijft tot het laatste goed (vitaal orgaan)
- Verandering in gedrag : soms verwardheid, onrust en angst. Vaak ook apathie
Observaties shock :
- Laag HB ; onvoldoende zuurstof transport (normaal HB = 8,4) – HB = aantal erytrocyten
- Laag HT ; dun bloed (normaal HT = 0,45) – HT = verhouding cellen/plasma
- Controles : RR, P, T, UP, bewustzijn, vochttoevoer (infuus ? )
Een septische shock heeft een sluipende karakter en daardoor wordt de ernst van de situatie vaak niet
onderkend.
Sepsis = algehele vasodilatatie + verhoogde vochtdoorlaatwaarheid (alle vaten open). RR stijgt hierbij en
het lichaam stort in elkaar. Vocht gaat bij een sepsis om de capillairen heen;
- Rubor: roodheid ontstekingsfase door extra doorbloeding
- Dolor: pijn weefselschade geeft pijn
- Calor: warmte door extra doorbloeding
- Tumor: zwelling door fagocytose wordt de bloedbaan groter. Er treed lokaal vocht uit de
capillairen met de bedoeling leukocyten door de bloedbaan te laten
- Functiolaesie: gestoorde functie
Behandelingen shock : VIP behandeling.
- V=ventilatie (zuurstof toediening, eigenlijk altijd)
- I=infusie (genoeg circulerend volume, toedienen vocht of bloed)
- P=pompfunctie (voldoende hartfunctie, evt. met pompfunctie stimulerende medicatie). Altijd patiënt
plat leggen (Trendelenburg-houding), mag niet eten en drinken!
Hypovolemische shock; Infusie voorop (tekort aanvullen) i.v.m. Vocht,- plasma,- bloedverlies.
Cardiogene shock ; Pompfunctie voorop (pompfunctie gaat achteruit) bv. lasix, diuretica, bètablokkers
toedienen. geen vochttoediening i.v.m. ontwateren patiënt.
Septische shock ; Infusie (met AB) voorop & pompfunctie verbeteren (met medicatie). Verder adrenaline
geven voor preventie vochtlekken en vasodilatatie.
Obstructie shock ; Pompfunctie verbeteren, pulmonaal antistolling geven, drain geven voor bv. vocht in
hartzakje (harttamponnade)
Ruggenmerg
Ruggenmergzenuwen (31 paar) ontspringen aan het ruggenmerg naar weefsels in ledenmaten en romp.
Ruggenmergszenuwen (gemengde zenuwen met sensibele- en motorische zenuwen) zorgen voor
bewegingen en gevoel in armen, romp en benen.
- Ruggenmerg: begint bij je hersenstam en eindigt boven L2.
- Cauda: begint bij eindstukken van ruggenmergzenuwen en gaat naar benen en bekken.
Het ruggenmerg bestaat uit witte en grijze stof.
Witte stof: goed geïsoleerde banen omliggend door een myeline schede.
, - Functie: delen van het zenuwstelsel die verantwoordelijk zijn voor
de informatieoverdracht
Grijze stof: slecht geïsoleerde banen
- Functie: in grijze stof zitten de schakelplaatsen (koppelingen)
voor reflexen. (gekoppeld aan zenuw)
Hier eindigt
het ruggen-
1: Plexus Brachialis : geknoopte zenuwen richting je arm
merg. De
2: T12 : wervels zijn genummerd van boven naar beneden
zenuwen die
3: L1
hieronder
4: Nervus Ischiadicus : zenuw die gevoel geeft in benen/voeten
lopen heten
5: Conus
de cauda.
6: Dura mater
7: Cauda equina
Sensibele zenuwen: prikkels van verschillende delen van het lichaam
overbrengen naar het ruggenmerg
Motorische zenuwen: impulsen vanuit het ruggenmerg verzenden naar
spieren en andere weefsels
Sympathisch zenuwstelsel: komt uit je ruggenmerg
Parasympatisch zenuwstelsel: komt uit je nervus vagus (uit de hersenstam)
Je hebt 4 soorten banen in de witte stof:
- Sensibele banen (= afferent): banen die gevoelsprikkels vervoeren naar de sensibele stof
Hierbij heb je 2 trajecten:
o Vitale sensibiliteit (sterke prikkels) ; Pijn, warmte, koude, druk
o Gnostische sensibiliteit (zwakke prikkels) ; Tast, trillingen, propriocepsis
- Motorische banen (=efferent): motorische prikkels uit de hersenen naar de spieren toe worden
gevoerd / vervoeren bewegingsprikkels uit hersenen naar romp en ledenmaten.
o Pyramidebanen (uit motorische schors) = bewust gekozen bewegingen bv. iets willen pakken
o Extrapyramidale banen (uit basale kernen) = banen zijn automatisch bv. bewegen arm met lopen.
- Autonome banen : zorgen dat het autonome zenuwstelsel het aansturen van het sympathisch
zenuwstelsel
- Inhiberende banen (remmende banen) : deze zorgen ervoor dat je reflexen niet te heftig zijn door deze
af te remmen.
Reflex = een automatische reactie opeen prikkel
(eenvoudige snelle voorspelbare reactie op een prikkel)
- Exteroceptief reflex: een reflexprikkel van buitenaf
bv. terugtrekreactie op pijnprikkel
- Proprioceptief reflex: houdingsreflex/kniepeesreflex
(reflex zorgt voor blijven staan in houding.
Neuron = een zenuwcel (bestaat uit cellichaam,
dendriet, neuriet)
- Dendriet: ontvangt de prikkel, geeft het door aan het
cellichaam en gaat door naar de neuriet.
- Neuriet: geleid stroom verder naar de volgende zenuwcel
Synaps = het punt tussen de zenuwcellen dat 2 neuronen met elkaar
communiceren (prikkeloverdracht d.m.v. neurotransmitters)
Schakelplaatsen: schaklingen tussen zenuwen en de banen.
, 1: Pia Mater (zachte hersenvlies)
2: Arachnoïdea (spinnenweb vlies) ; tussen de Pia Mater en Arachnoïdea
zit liquorvocht.
3: Dura mater (harde hersenvlies)
4: Ruggenmergzenuw
5: Wervellichaam
6: Gewrichtsuitsteeksel
7: Tussenwervelschijf
8: Doornuitsteeksel
9: Dwarsuitsteeksels
Dwarslaesie
Dwarslaesie = een beschadiging/onderbreking van het ruggenmerg of van de cauda. De mate van
verlamming is afhankelijk van de hoogte van de laesie.
- Cauda (paardenstaart) bundel van zenuwen in wervelkanaal (beginstukken ruggenmergzenuw naar
bekken & benen in het wervelkanaal / L1 naar beneden). Einde ruggenmerg begint de cauda = conus
(laatste stukje van je ruggenmerg).
Caudalaesie = geen reflexen mogelijk. Prikkel komt niet in ruggenmerg (zijn schakelpunt) door de laesie.
Ontstaan dwarslaesie: ongeval, tumor, virus of stoornissen in bloedvoorziening van het ruggenmerg.
De eerste 6 weken zijn cruciaal vanwege opzwellingen, na 6 weken zie je
pas de (echte) schade.
- Tumor: meestal sprake van botmetastasen t.g.v. long-, prostaat-, nier-
of mammacarcinoom, een non-Hodgkin lymfoom of ziekte van Kahler.
Complete laesie = zenuwen geheel onderbroken/beschadigd. Geen
functioneren en gevoel vanaf dat punt (niet te genezen)
Incomplete laesie = zenuwen zijn gedeeltelijk onderbroken/beschadigd,
hierdoor zijn bepaalde functies nog wel te gebruiken (enig herstel mogelijk)
Eerste weken na ontstaan dwarslaesie heb je volledige verlamming
(gevoelloosheid, optreden orthostatische hypotensie, vermindering
peristaltiek (paralytische ilieus), verslapping blaas (overloopblaas). Deze
fase is de spinale shockfase (of de acute dwarslaesiefase)
Spinale shockfase = in acute dwarslaesie vallen alle functies onder de
dwarslaesie uit een totale uitval.
Na de spinale shockfase zie je bij een ruggenmerglaesie altijd alle reflexen terugkeren
ruggenmerg + zenuwen onder de laesie zijn onbeschadigd waardoor koppeling kan
plaatsvinden en dus ook reflexen.
Bij een cauda laesie komen de reflexen niet terug, want dan komt het niet in het
ruggenmerg. Het schakelcentrum is dan afgebroken.
Wervelkolom bestaat uit: wervelkanaal, wervellichaam, wervelboog,
werveluitsteeksels.
Cervicaal: Het gebied voor de nek C1 t/m C6
Thoracaal: de borst T1 t/m T12
Lumbaal: de rug L1 t/m L5
Sacraal: het bekken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller imkevo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.67. You're not tied to anything after your purchase.