100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Slagen voor Latijn? Superlatijn voor superdiploma. $5.94   Add to cart

Summary

Samenvatting Slagen voor Latijn? Superlatijn voor superdiploma.

 21 views  1 purchase
  • Course
  • Level

De Latijnse tekst van het Ovidiuspensum 2023 wordt in brokken aangeboden. Een werkvertaling staat rechts en vele verklarende voetnoten geven een enorme dosis achtergrondkennis, grammaticale uitleg, stilistische middelen. De voetnoten zijn ontspannend geschreven en tegelijkertijd to the point. Een h...

[Show more]

Preview 4 out of 200  pages

  • February 19, 2023
  • 200
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
1 examenpensum 2023 – www.superlatijn.nl – M. de Hoon – Johan de Witt-gymnasium, Dordrecht




Examendocument*
CSE Latijn 2023



Publius Ovidius Naso


* Disclaimer. Met dit document wil ik de examenkandidaten Latijn extra ondersteunen. De teksten en de vertaling van die teksten zoals die in de docentexemplaren van de examenbundels en de examenbundels
zelf staan gelden voor mij als leidend. Ik verwerk alles sine ira et studio (naar Tacitus), emotioneel én administratief. Aan de inhoud van dit examendocument kunnen dus geen rechten ontleend worden. Voor
het – de laatste keer, snif – zorgvuldig lezen van alle teksten en het eruit halen van tikfouten ben ik mijn collega Gjalt Lucassen (Lyceum Vos, Vlaardingen) erkentelijk. Ik heb, eerlijk is eerlijk, ook uit eerdere
examendocumenten van mijn hand teksten geleend. Ach, het zij mij vergeven. Denk ik zelf dan.

,2 examenpensum 2023 – www.superlatijn.nl – M. de Hoon – Johan de Witt-gymnasium, Dordrecht




Voorwoord
In dit document vind je de Latijnse tekst van het examenpensum 2023 (Ovidius), een vertaling daarvan en voetnoten bij de teksten. De Latijnse teksten zijn met toestemming van de uitgever geplaatst. In de meeste gevallen
is de tekstindeling aangehouden zoals die in de Eisma-bundel (EIS) staat (Eisma: AMOR DOLORQUE, Verhalen uit de Metamorphoses van Ovidius): hoofdstuktitels, subtitels/paragraaftitels. Waar noodzakelijk wordt de tekst
over meerdere bladzijden verdeeld. Af en toe heb ik geforceerd een tekst in delen “gehakt” en een stukje naar een volgende bladzijde verplaatst. Overigens heb ik ook de bundel van Hermaion (HERM) gebruikt, met de titel
NOODLOTTIGE KEUZES, VERHALEN UIT OVIDIUS’ METAMORPHOSES. Een enkele keer is de vertaling of een aantekening uit de Hermaionbundel naar mijn idee handiger of zelfs gewoon beter.

De VERTALING en de aantekeningen in de VOETNOTEN worden in fasen aangeleverd. Daarvoor worden dus beide examenbundels als bron gebruikt. Links staat de Latijnse tekst, rechts een werkvertaling.
In de LATIJNSE TEKST is via opmaak getracht een paar grammaticale zaken te highlighten. Elke losse PERSOONSVORM wordt onderstreept , in een hoofdzin dubbel, in een bijzin enkel (ook een INF historicus!). Maar niet
elke persoonsvorm bestaat uit maar één woord. Er bestaat ook iets als een naamwoordelijk dan wel werkwoordelijk gezegde / predikaat. Voor discussie vatbaar misschien, maar ik onderscheid in mijn codering voor het
gemak twee typen ‘naamwoordelijk’ gezegde: 1) het standaard naamwoordelijk gezegde met een substantivum of adiectivum in combinatie met een koppelwerkwoord (zijn, worden, blijven, lijken, blijken, schijnen, heten,
dunken en voorkomen, e.g. iratus sum) en 2) van het werkwoord afgeleide naamwoordelijke vormen als GRV/PFA/PPP in combinatie met (een vorm van) esse. Ik beschouw laudatus sum als een naamwoordelijk gezegde
(terwijl het in het Nederlands – ik ben geprezen – een werkwoordelijk gezegde is. Bij “De muur is behangen en hij is niet geschilderd” ligt het wat genuanceerder. Het Nederlands houdt aan dat een voltooid deelwoord als
dat ook een bijvoeglijk naamwoord kan zijn een naamwoordelijk gedeelte van een naamwoordelijk gezegde uitmaakt). Waarom dan eigenwijs doen? Gewoon, omdat het PPP laudatus voor mij een echt naamwoord is.
Inclusief verbuiging. Nog even over die codering: alleen wanneer een naamwoordelijk gezegde type 2 bestaat uit zo’n naamwoordelijke vorm van een werkwoord (PPP, PFA, GRV) en wanneer dat gezegde onderbroken
wordt door een ander zinsdeel, wordt de persoonsvorm onderstreept en het naamwoordelijk gedeelte van het gezegde met puntjes “onderstreept”. Wordt zo’n samengesteld predikaat NIET onderbroken, dan wordt dat
gehele naamwoordelijk / werkwoordelijk predikaat gewoon onderstreept, enkel (BZ) of dubbel (HZ). Maar ik ‘onderpunt’ dus geen substantiva/adiectiva in een ‘echt’ nominaal predikaat, type 1.
Voorbeeld: Gaudeo, quia laudatus semper sum. Immo vero laudandus sum. Interdum iratus sum, sed cum iratus valde sum, non me esse puto landandum. Ach. Het is ook maar een keuze.

Een CONIUNCTIVUSVORM wordt steeds vet gedrukt. Probeer wel zelf steeds te ontdekken waarom daar dan een coniunctivus gebruikt wordt. Moet een woord voor beter begrip van de tekst in gedachten worden
aangevuld dan staat het er in superscript bij. Vaak gaat het om esse of een vorm van esse: denk aan een predikaat dat is samengesteld uit een PPP en est / essent e.d. Maar ook vormen van voornaamwoorden en zelfstandige
naamwoorden worden voor het leesgemak wel aangevuld. Let wel, niet omdat de auteur iets “vergeten” was!

Een BIJZIN (BZ) wordt meestal ingeleid door een onderschikkend voegwoord of door een betrekkelijk voornaamwoord. Er zijn nog andere mogelijkheden, zoals een vragend bijwoord of het vragende gedeelte van de ADI
correlativa (quantus bijv.), vragende voornaamwoorden (die er helaas pindakaas hetzelfde uitzien als betrekkelijke voornaamwoorden). Alle typen bijzin-inleidende woorden worden gemarkeerd. Betrekkelijke
voornaamwoorden (relativa), betrekkelijke voornaamwoorden ‘met ingesloten antecedent’ (Wie dit leest, is gek, of: Wie Latijn studeert, is slim), en ook relatieve aansluitingen (hoewel die vaak juist een HZ inleiden!) zijn
gecursiveerd in een soort oranje, andere tekstelementen (heel vaak voegwoorden) gecursiveerd in blauw. Net als vorig jaar geef ik ook de tekstelementen die een afhankelijke vraag inleiden een kleurtje. Door afhankelijke
vragen worden CON vaak “veroorzaakt”. Inderdaad, de zogenaamde CON obliquus! Niet altijd staan de inleidende woorden vooraan in hun bijzin. Let wel: het gaat om de bijzinnen in de Latijnse tekst. De corresponderende
bijzinnen in de vertaling worden in principe niet op dezelfde manier weergegeven: dat is een keuze. Wie veel Latijn leest, weet natuurlijk ook, dat bijvoorbeeld participia in het Latijn ook weleens in de Nederlandse vertaling
als een bijzin worden weergegeven: die bijzinnen zijn geen één-op-één vertalingen van Latijnse bijzinnen en ze worden dus op de normale wijze weergegeven.

Bij VERWIJZINGEN naar specifieke tekst wordt een versnummer gebruikt (v3 bijvoorbeeld). Verwijzingen naar een jaartal zien er dus anders uit.

Bij de VOETNOTEN worden Latijnse woorden of zinsdelen, citaten dus, uit de pensumtekst vet weergegeven. Let op: a (...) b betekent de elementen a en b, niet wat daartussen staat. a ... b betekent alles van a t/m b. Komt
het Latijn niet uit de pensumtekst zelf (zelf verzonnen voorbeelden, rijtjes et cetera), dan is het alleen vet (zwart dus) weergegeven. Stijlmiddelen en argumentatieve begrippen staan in gekleurd KLEIN KAPITAAL, waardoor ze
extra opvallen. Taaleigen zaken (idioom) krijgen DEZELFDE kleurige notatie. Verteltechnische/narratologische middelen zijn NET IETS ANDERS gemarkeerd. Niet-verplichte termen worden wel in KLEIN KAPITAAL gezet maar niet in
kleur. Denk aan niet tekstgerelateerde stijlmiddelen. Specifieke, vernederlandste of Nederlandse grammaticale terminologie staat gewoon in Romein (=niet cursief), maar Latijnse benamingen staan wel cursief. Denk aan de
gebruikswijze van de coniunctivus (finalis, consecutivus, etc.) of naamvallen (possessivus, absolutus, obiectivus, etc.). Als er RIJTJES worden opgegeven, staan die in de gebruikelijke volgorde van NOM, GEN, DAT, ACC, ABL
(bij naamwoorden) en 1,2,3 (bij werkwoorden). De vertaling van Latijnse woorden, bijvoorbeeld voegwoorden, of passages (van een vertaler) staat cursief in rood.

ANTWOORDEN op vragen bij de teksten worden niet meer allemaal geleverd. Hoewel ik er van EIS nog weleens eentje geef. JAARTALLEN zijn van vóór Christus, tenzij anders aangegeven. Realiseer je dat Romeinen geen
jaartallen gebruikten en dus ook niet wisten dat ze in bijv. 70 voor Christus leefden! Bij annalisten als Tacitus en anderen wordt een jaartal aangeduid door de consuls van dat jaar te noemen. Gaio Vipstano Gaio Fonteio
consulibus (Tac. Annales, XIV, 1) betekent tijdens het consulaat van Gaius Vipsanus en Gaius Fonteius (keizertijd). In onze jaarrekening is dat 59 na Christus.
M. de Hoon, webmaster superlatijn.nl

,3 examenpensum 2023 – www.superlatijn.nl – M. de Hoon – Johan de Witt-gymnasium, Dordrecht




Vaak gebruikte afkortingen
Naamvallen
NOM=nominativus GEN=genitivus DAT=dativus ACC=accusativus ABL=ablativus VOC=vocativus
Getal
SG=singularis (enkelvoud) PL=pluralis (meervoud)
Geslacht
M=masculinum (mannelijk) F=femininum (vrouwelijk) N=neutrum (geen van tweeën > onzijdig)

Werkwoordstijden
PR=praesens IMPF=imperfectum FUT=futurum (de onvoltooide tijden, gevormd met de praesensstam)
PF=perfectum PLQP=plusquamperfectum FUT EX=futurum exactum (de voltooide tijden, gevormd met de perfectumstam/het PPP)
Wijs
IND=indicativus CON=coniunctivus INF=infinitivus IMP=imperativus PTC=participium
Genus verbi
ACT=activum (bedrijvende vorm) PASS=passivum (lijdende vorm) DEP=deponens (lijdende vorm als bedrijvende vorm vertaald)
Deelwoorden
PPA=participium praesens activum PPP=participium perfectum passivum PFA=participium futurum activum

Speciale vormen
SUP1=supinum 1 (-um) SUP2=supinum 2 (-u)
GRV=gerundivum GRD=gerundium

Standaard categorieën
SUBST=substantivum (=zelfstandig nw) ADI=adiectivum (bijvoeglijk naamwoord) ADV=adverbium (bijwoord) PRON=pronomen (voornaamwoord)

PREP=prepositie (voorzetsel) POSTP=postpositie (achterzetsel) voegwoord=nevenschikkend voegwoord voegwoord= onderschikkend voegwoord

Trappen van vergelijking
POS=positivus (stellende trap) COMP=comparativus (vergrotende trap) SUPERL=superlativus (overtreffende trap)

Vaak voorkomende constructies
AcI=accusativus cum infinitivo-constructie
NcI=nominativus cum infinitivo-constructie
AcP=accusativus cum participio-constructie
ABL abs=ablativus absolutus-constructie

Zinstructuur
HZ=hoofdzin BZ=bijzin

KLG=Kleine Latijnse Grammatica
EIS=methode Eisma
HERM=methode Hermaion

, 4 examenpensum 2023 – www.superlatijn.nl – M. de Hoon – Johan de Witt-gymnasium, Dordrecht




Extra aandacht voor de coniunctivus (CON); 1
Word niet zenuwachtig van een coniunctivus: een coniunctivus hoort bij het Latijn als een hamburger bij de Mac, als cosinus bij wiskunde, als taart bij verjaardag.

In het pensum komen veel coniunctivi (CON) voor. Geen nood. Van veel CON merk je in de vertaling niets. Dat zijn met name CON in de bijzin. De CON is gewoon vaak de vereiste modus in
de BZ (de zogenaamde modus subordinationis), meer niet. De CON in de hoofdzin verdienen wel degelijk extra aandacht, maar aan de andere kant komen die ook weer niet heel veel voor.



Globaal zit het voor een HOOFDZIN zo. Een indicativus (IND) geeft daar de constatering van een feit aan, in het verleden, in het heden en in de toekomst. En een CON in een hoofdzin doet
dat niet. Dan kun je nog alle kanten op, maar iedereen snapt dat een wens (voorbeeldzin 1), een onvervulbare wens dus ook (1), een twijfel (5), een aansporing (3), een mogelijkheid (4), een
verbod (7) en vanzelfsprekend een niet-werkelijkheid (2) allemaal voorbeelden zijn van hetzelfde: er wordt geen feit geconstateerd. Je wilt het graag, je had het graag gewild, ga je het
doen?, iemand moet het eens een keer doen, het zou weleens kunnen, iemand mag iets niet doen, iets zou zo zijn, maar is dat dus niet. CON in de HOOFDZIN? Niet moeilijk.



Daarnaast heb je steun aan het type ontkenning dat eventueel gebruikt wordt (ne of non), aan de gebruikte werkwoordstijd (een irrealis zul je niet in het praesens tegenkomen) en aan de
persoon (een dubitativus zul je niet snel in de 3e persoon tegenkomen). Op basis van de KLG is een overzicht gemaakt door mijn collega Rademaker, en dat overzicht is op superlatijn.nl te
vinden. Natuurlijk! Wat is daar niet te vinden?



HOOFDZIN:

1) CON van wens (desiderativus/cupitivus: Amicus haec ne dicat = moge de/m’n vriend dit niet zeggen)

2) CON van niet-werkelijkheid (irrealis: Si non id fecissem, vitam amisissem = Als ik dat niet gedaan had/zou hebben, had ik mijn leven verloren)

3) CON van aansporing (adhortativus: Ne id faciamus = Laten we dat niet doen)

4) CON van mogelijkheid (potentialis: Aliquis dicat = iemand kan zeggen/zegt misschien)

5) CON van twijfel (dubitativus: Eamus an maneamus? = Zullen/moeten we gaan/Gaan we of zullen/moeten we blijven/blijven we?)

6) CON van toegeving (concessivus: ne id fecerit, tamen sceleratus est = Oké, laat hij dat dan niet gedaan hebben, toch is hij een misdadiger)

7) CON van verbod (prohibitivus: Ne timueritis! = Vreest niet!)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mdehoon. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94  1x  sold
  • (0)
  Add to cart