WERELDGESCHIEDENIS VAN BELGIË
0. INLEIDING
0.1. Waarom een historisch perspectief? Hoe gaat een historicus te werk?
• Het bekijken van de huidige maatschappij vanuit een historisch perspectief
• Thema’s bestuderen die relevant zijn om de huidige maatschappij te ‘genezen’
• Toe-eigening van het verleden voor de huidige maatschappij verschilt van een
wetenschappelijke reflectie op het verleden > voor het verleden heeft iedereen altijd
een andere mening of interpretatie klaar terwijl wetenschap vast staat
• Geschiedenis leeft en is overal
o Geschiedenis wordt gebruikt om bepaalde herinneringen levend te houden
▪ Herinneringen zijn soepel en kunnen wijzigen naarmate de tijd vordert
(zie voorbeeld: congreskolom die anders geïnterpreteerd wordt
wanneer de tijd vordert)
▪ Elke generatie schrijft zijn geschiedenis > dé geschiedenis bestaat niet
▪ Voorbeelden: nieuws, musea, architectuur, parfum, film en romans
o Geschiedenis gebruiken voor groepsvorming
▪ Voorbeelden: bedrijven, merken, gemeenschappen, groepen en
klassen
▪ Herinnering als machtsstrijd: wie herinnert zich wat en waarom? En
voor welke redenen? Welke gebeurtenissen krijgen een collectieve
herdenking en welke niet?
• Geschiedenis als academische discipline aan de universiteit
o Voortdurend (zonder besef) met gebeurtenissen uit het verleden
geconfronteerd
o Historische methode: studie van het verleden, los van misleidend, valselijk en
instrumenteel gebruik (= gebruiken van het verleden om doelstellingen te
bereiken) ervan voor eigentijdse politieke, ideologische, commerciële en
religieuze motieven
• Geschiedenis op het web
o Internet een gemakkelijke bron om informatie te verschaffen
o Onderscheiden van valse en betrouwbare informatie
o Wikipedia als eerste bron: naar welke artikels verwijst het? Welke voetnoten
zijn gebruikt?
o Kritische attitude ontwikkelen
• Wat doet een universitair historicus dan wel?
o Objectief mogelijk naar het verleden kijken
▪ Gebruik van primaire bronnen: bronnen die teruggaan tot de tijd zelf,
getuigenissen
o Reflectie van zijn eigen positie in de maatschappij en hoe andere historici
binnen het wetenschapsdomein naar die gebeurtenissen hebben gekeken,
welke bronnen zij gebruikt hebben
• Geschiedenis aan de universiteit
, o Kritische studie van het verleden
o Van groot belang is onze digitale samenleving
▪ Belang van betrouwbare informatie
▪ Zoeken en vinden van deze betrouwbare informatie (heuristiek)
o Kritische zin en nieuwgierigheid essentieel: feiten en datakennis nooit doel op
zich
▪ De betrouwbare informatie weten te vinden is veel belangrijker dan
‘de wandelende encyclopedie’ te zijn
o Geen passieve opleiding: zelf actief opzoek gaan
▪ Via studie van originele bronnen en bestaande literatuur
• !Geschiedmethode
o Interesse in gebeurtenissen, feiten en evenementen uit het verleden
o Bronnen (getuigenissen uit het verleden)
▪ Verifieerbaarheid van bronnen via voetnoten
▪ Primaire bronnen
o Methode/historische kritiek
o Geen reconstructie maar een interpretatie
o Feit ≠ historische reconstructie ≠ fictie
• Historische methode
o Vijf W-vragen
▪ Wat
▪ Waar
▪ Wanner
▪ Wie
▪ Waarom
o Chronologisch besef creëren: oorzaak-gevolg
o Historicus reconstrueert een verleden gebeurtenis of feit in steeds
terugkerende 3 fase:
▪ Fase van de heuristiek: actief opzoek gaan naar bronnen of
getuigenissen die ons iets kunnen verstellen over een gebeurtenis of
feit in het verleden
- aan de hand van origineel (geshreven/niet-geschreven)
bronnenmateriaal en bestaande wetenschappelijke literatuur (archief)
▪ Fase van de historisch-kritische onderzoeksmethodes: de kern van de
historicus bestaat uit het uitoefenen van de nodige historische kritiek
die als doel heeft belangrijke én betrouwbare informatie over het
verleden te achterhalen
- externe kritiek: authenticiteit en de datering van de bron
- interne kritiek: de omstandigheden waarin de bron tot stand kwam,
wie de bron opstelde en waarvoor ze bestemd was
▪ Fase van de constructie: de historicus volgt een actief proces waarbij
ze verslag geeft over zijn gebruikte methodes; selectie- en
interpretatieprocedures om tot een bepaalde uitspraak van het
verleden te komen (actief de feiten bevragen)
, - daarom geen reconstructie: passief proces die neutraal en objectief
de feiten beschrijft
- in een narratief (verhaal): beschrijving, zoeken naar betekenis,
samenhang, oorzakelijkheid, verklaring, …
• bronnen
o geschreven bronnen
▪ essentieel om aan onderzoek te doen
▪ kranten
▪ autobiografieën
▪ fictie: hoe kijkt men bijvoorbeeld naar een film van WO I, welke
aspecten waren belangrijk om te benadrukken
▪ niet gepubliceerd: brieven en dagboeken
▪ bewaard in archief: administratieve stukken, documenten van politie
en justitie
o Niet-geschreven bronnen
▪ Bij gebrek aan geschreven bronnen
▪ Materiële sporen:
- Archeologische opgravingen
- voorwerpen
- machines
- landschap: granaatinslagen
- wapens
▪ Audiovisuele en digitale sporen
▪ Mondelingen overlevering
• Methode: interne en externe kritiek
o externe kritiek: authenticiteit en datering van de bron bepalen
o interne kritiek : wie, wat en waarom, en voor wie en de omstandigheden?
o Gewilde (objectief persoon) en ongewilde getuigenissen (van horen zeggen…)
=> waarde van de bron bepalen
• Vervalsing van historische documenten
o Dagboeken Hitler is een vervalsing van Konrad Kujau aan weekblad Stern
verkocht voor 2,5 miljoen DM in 1983
o Dagboek van Anne Frank is echt en werd geauthentificeerd via paleografisch
onderzoek
• Complottheorieën
o Belangrijke variabelen: Hoe meer mensen erbij betrokken zijn en hoe langer
de tijd verstreken is van de gebeurtenis dat het complot zou hebben
voorgedaan
o Meer tijd verstreken = meer kennis van de gebeurtenis
o Het is dus vaak afstand nemen van de gebeurtenis en verschillende bronnen
vergelijken dat een betere visie op de werkelijkheid als gevolg heeft
• Reconstructie
o Geen passief proces historicus voegt iets toe
, o geen simpel, neutraal of objectief beschrijven, maar evenveel verslag doen
van werkwijzes en methodes, als beschrijving zelf
o Reflectie van andere historici
• anachronisme
= verkeerd in tijd situeren van een gebeurtenis
o chronologie is de moeder van de geschiedenis
0.2 nut van deze cursus? Inhoud en uitgangspunten
0.2.1 het tijdvak: het ontstaan van de moderne samenleving
o brede maatschappelijke transitieprocessen
o een geografische microcontext, de regio die we vandaag België noemen
o verbinden van het lokale en het globale
= een wereldgeschiedenis van België
o periode 1750- 2000 – nieuwste of moderne tijd
o historisch kader aan te reiken om de eigen tijd beter te begrijpen
o patronen herkennen en het verleden voorspellen
o transities bestuderen die een fundamentele impact hebben op langere
termijn > onomkeerbaar en beïnvloeden verschillende domeinen van het
maatschappelijke leven:
▪ demografische transitie: van hoge nataliteit en mortaliteit naar lage
nataliteit en mortaliteit
▪ de economische transitie naar een moderne economie > van
agrarische maatschappij naar een industriële maatschappij en
diensteneconomie > ongelijkheid inkomensverschillen tussen landen;
hogere arbeidsproductiviteit en veranderingen in tewerkstelling
▪ de politieke transitie: verdeling van de macht > recht en plichten die
bij de stand behoorde evolueerde naar democratieën en van lokale
naar centrale macht
▪ verspreiding van de ideeën van de verlichting: de overtuiging dat het
leven niet langer bepaald wordt door God gaf de mens nieuwe
verantwoordelijkheden omtrent zijn persoonlijke ontwikkeling en
voorruitgang die hij tot stand zou brengen door zijn kennis aan te
scherpen via wetenschap en onderwijs
▪ toenemende mobiliteit door verbeterde transport en
communicatiemiddelen
▪ Verstedelijking en toenemende migratie
▪ Sociale transitie van een gemeinschaft naar een gesellschaft
▪ Ruimtelijke transitie: transport en communicatiemiddelen > reizen;
verhuizen en globalisering
▪ Continuïteit of discontinuïteit?
• Fernand Braudel (1902-1985)
o structuren: nog breder historisch tijdsverloop dan processen
= le temps géographique
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hellenleys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.17. You're not tied to anything after your purchase.