Oefenvragen h1 t/m 4 Samen Opvoeden (derde herziene druk)
Flashcards10 Flashcards
$5.690 sales
Flashcards10 Flashcards
$5.690 sales
Some examples from this set of practice questions
1.
Wat is de definitie van opvoeding?
Answer: Iedere invloed die mensen bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling van een kind. Opvoeding is dus mensenwerk. Opvoeders zijn alle mensen die invloed uitoefenen op kinderen.
2.
Je hebt drie opvoedingsdoelen, welke zijn dat?
Answer: - Zelfstandigheid en autonomie
- Persoonlijkheidsontwikkeling
- Een kind \'leren\' om op eigen benen te staan en volwassen worden
3.
Wat zijn de drie contexten en taken van de pedagogisch professional?
Answer: 1. Versterken van de opvoed omgeving
2. Versterken van de opvoed relaties
2. Het zo nodig herstellen van opvoed relaties
4.
Waar is de Wet langdurige zorg voor? (Wlz)
Answer: Dit is bedoeld voor mensen die zware, intensieve zorg nodig hebben, zoals mensen met een beperking of langdurige ziekte, kwetsbare ouderen en mensen met een psychische aandoening
5.
Wat is decentralisatie?
Answer: Transitie van de jeugdzorg van landelijk naar gemeentelijk waarbij er meer kans is op maatwerk
Content preview
Samenvatting samen opvoeden
Hoofdstuk 1, inleiding op het jeugddomein
Opvoeding; iedere invloed die mensen bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling van
een kind. Opvoeding is dus mensenwerk. Opvoeders zijn alle mensen die invloed uitoefenen op
kinderen.
Opvoeden is een alledaags verschijnsel: gebeurd in een relatie (ouder- kind relatie),
Opvoedrelaties= de relatie tussen ouders (of andere opvoeders) en het kind
Opvoedintenties= de intenties van ouders en andere opvoeders om invloed uit te oefenen op een
kind en het daarmee te begeleiden op weg naar volwassenheid
Opvoedingsdoelen:
- Zelfstandigheid en autonomie
- Persoonlijkheidsontwikkeling
- Een kind ‘leren’ om op eigen benen te staan en volwassen worden
Horizontale blik= je kijkt over de grenzen van verschillende ontwikkelingsstadia heen
Verticale blik= hierbij kijk je ook naar de pedagogische milieus van het kind, zoals; gezin, school,
alles daarbuiten
Socialisatie binnen opvoeding-> het totale leerproces waardoor jeugdigen zich ontwikkelen tot
volwaardige deelnemers aan de samenleving
Primaire socialisatie= thuis, in gezin
Secundaire socialisatie= op school, kinderopvang of jeugdwerk
vier pedagogische milieus:
1. Gezin
2. School
3. Alles daarbuiten (activiteiten in de buurt, sportvereniging, activiteiten met leeftijdsgenoten)
4. Virtuele ruimte
medeopvoeders= de volwassenen uit het netwerk van het gezin die vanuit een informele of formele
rol betrokken zijn bij het opgroeien en opvoeden van jeugdigen
Niet iedereen zijn ontwikkeling verloopt ‘normaal’, een gemiddeld kind bestaat niet
Een achterstand in de ontwikkeling is alleen verontrustend als die wordt veroorzaakt door
een onderliggend probleem en als dit van negatieve invloed is op de verdere ontwikkeling
van het kind; dan is professionele hulp noodzakelijk
De problemen kunnen zijn: problemen in relatie met ouders, psychische of psychosociale
problematiek, gedragsproblemen van allerlei aard, gezondheidsproblemen, problemen met
leren of met school, met vrienden of problemen met vinden van werk
Kinderen met meervoudige ontwikkelingsproblematiek, onderscheid tussen:
1. Gedragsproblemen (agressief gedrag, druk en impulsief gedrag, antisociaal gedrag). Hierbij
‘externaliseren hun problemen-> ze gooien het als het ware naar buiten
2. Emotionele problemen (teruggetrokkenheid, internaliserend probleemgedrag, angsten,
depressiviteit, stemmingsstoornissen, hypergevoeligheid). Hierbij internaliseren ze hun
problemen-> ze richten het naar binnen
3. Somatische problemen (astma, allergieën, eczeem). Die belemmeren het normaal
functioneren
4. Leerproblemen (zwakbegaafdheid, verstandelijke beperking, dyslexie, rekenblindheid,
aandachtsproblemen) ontstaan doordat jeugdigen onvoldoende (kunnen) profiteren van het
onderwijsaanbod
5. Spraak- en taalproblemen (stotteren)
6. Motorische problemen (lopen, springen, werpen-> grove. Schrijven, tekenen-> fijne)
7. Psychiatrische problemen (autisme, schizofrenie, tics) psychiatrische ziektebeelden die
psychisch leiden tot gevolg hebben. oorzaak is niet of slechts gedeeltelijk bekend
,Zorgwekkende opvoedsituatie: is bijvoorbeeld sprake als een of beide ouders opvoedvaardigheden
missen of niet competent zijn als opvoeder, waardoor ze meer problemen kunnen ervaren bij het
opvoeden
Ouderschap= exclusief voor de ouder
Opvoedschap= delen met anderen die ook verantwoordelijk kunnen zijn zonder dat het de
verantwoordelijkheid van de ouder schaaft.
Balansmodel= de risico- en beschermende factoren
Risicofactoren= eigenschappen, gebeurtenissen of omstandigheden die de ontwikkeling en
opvoeding van jeugdigen bedriegen
Beschermende factoren= eigenschappen, gebeurtenissen en omstandigheden die de kans
vergroten dat de opvoeding en ontwikkeling van jeugdigen goed verlopen
Drie contexten en taken van de pedagogisch professional:
1. Versterken van de opvoedomgeving -> systemisch werken: balansmodel
2. Versterken van de opvoedrelaties
3. Het zo nodig herstellen van opvoedingsrelaties -> specialistische hulp
Competenties-> flexibiliteit, actieve inbreng, ouders en netwerk de regie geven, jeugdigen serieus
nemen, lef en autonomie, kosten- en effectiviteitsbewustzijn
Meer competenties op blz. 46 van boek samen opvoeden
,Hoofdstuk 2, jeugdbeleid
Jeugdvraagstukken-> comazuipen, criminaliteit, suïcidaal gedrag, gameverslaving, opgroeien in
armoede…
Integraal jeugdbeleid= een centrale aanpak bij gemeenten waarbij verschillende professionals
kijken naar probleem en over verschillende domeinen heen kunnen kijken
De Wet maatschappelijke ondersteuning, 2015(Wmo)-> vanuit de Wmo zijn gemeenten vanaf
2015 verantwoordelijk voor het bevorderen van maatschappelijke participatie door ondersteuning
te geven aan mensen die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn.
Wmo is grotendeels gericht op mensen vanaf 18 jaar die zelfstandig wonen
Het doel van de Wmo= bevorderen dar mensen actief en (zelfregulerend) meedoen aan de
maatschappij, zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en voorkomen wordt dat ze
(te snel) gebruik moeten maken van zwaardere vormen van langdurige maatschappelijke
ondersteuning
De wet op jeugdwet, 2015-> gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van alle
vormen van jeugdhulp. Hierin staat beschreven dat alle jeugdigen in Nederland recht hebben op
tijdige en passende hulp.
Jeugdhulp-> jeugdigen die hulp nodig hebben vanuit de jeugd-ggz, jeugdgehandicaptenzorg,
opvoedhulp, jeugdreclassering, kinderbescherming
De Wet langdurige zorg (Wlz)= bedoeld voor mensen die zware, intensieve zorg nodig hebben,
zoals mensen met een beperking of langdurige ziekte, kwetsbare ouderen en mensen met een
psychische aandoening.
Via een afwegingskader wordt bepaald of iemand onder de Wlz valt of niet. Betrokkenheid,
zeggenschap en verantwoordelijkheid belangrijkste uitgangspunten van de Wlz.
Twee overkoepelende uitgangspunten te onderscheiden die de kern vormen van gemeentelijk
jeugdbeleid:
1. Een positieve ontwikkeling en opvoeding -van zorg naar activering- geholpen door een
goede ondersteuningsstructuur via sociale wijkteams, Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s)
en regionale samenwerkingsverbanden voor jeugdigen die extra zorg nodig hebben.
2. Het verwezenlijken van een samenhangende zorgstructuur: doelgericht, effectief en in
samenwerking met de zorg en doelgroep.
Decentralisatie= transitie van de jeugdzorg van landelijk naar gemeentelijk waarbij er meer kans is
op maatwerk
Verschuivingen van problematische jeugdthema’s zoals risicojeugd en verslaving naar meer nadruk
op de mogelijkheden en talenten van jeugdigen:
1. Positief jeugdbeleid= de focus op de normale ontwikkeling en op talenten en
mogelijkheden. Een opvoedklimaat waarbij leren, spelen en ontspannen in een veilige en
gezonde omgeving plaatsvinden.
2. Preventief jeugdbeleid= een goede opvoedingsomgeving en tijdige opvoedondersteuning.
De pedagogische basiscompetenties van de (mede) opvoeders en de kwaliteit van sociale
netwerken van de jeugdigen worden versterkt. Er wordt een effectieve basis gelegd in de
opvoeding met een zo nodig zo vroeg mogelijke ondersteuning om te voorkomen dat
jeugdigen en hun ouders onnodig in de problemen komen.
De eerste 1000 dagen van een kind zijn cruciaal voor een goede start
Nuldelijns jeugdhulp= gericht op preventie en bestaat uit algemeen toegankelijke hulp en
ondersteuning. Is in handen van school, kinderopvang, sport en alle andere verenigingen. Deze
voorzieningen hebben een signaalfunctie. Wordt gefinancierd door de gemeente.
, Jongerenwerk, opbouwwerk, de Centra voor Jeugd en Gezin en sociale wijkteams spelen
een belangrijke rol
Eerstelijnsjeugdhulp= gericht op lichte pedagogische hulp: basishulpverlening. Biedt informatie
over opvoeding, geeft advies en lichte pedagogische hulp aan jeugd en gezinnen om gezonde en
veilige opgroeimogelijkheden voor jeugdigen mogelijk te maken. Ook hier zijn de gemeenten
verantwoordelijk voor.
Voorbeelden van basishulpverlening: gezin coaching, schoolmaatschappelijk, sociaal-
cultureel werk, algemeen maatschappelijk werk, ambulante hulp, aanpak overlast gevende
jeugd
Tweedelijnsjeugdhulp= omvat de specialistische hulp. Sinds 2015 is de gemeente verantwoordelijk
voor veel geïndiceerde en specialistische hulp, bijvoorbeeld pleegzorg, jeugd-ggz, jeugdzorg
Er is een verschuiving plaatsgevonden:
- Van probleemgericht naar positief jeugdbeleid
- Van tweedelijnszorg naar preventief jeugdbeleid
Het rapport sociaal domein op koers= bevat een brede evaluatie over de opbrengsten en tekorten
die het gevolg zijn van de decentralisatie.
De rol van pedagogisch professionals in het jeugddomein-> beleid dat ben je zelf. Je moet niet
alleen een serieuze werknemer zijn maar ook kritisch zijn en zaken ter discussie stellen en
meepraten over verbeteringen. Voldoende kennis, inzicht en vaardigheden over de werking van het
jeugdbeleid.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller petradejong1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.42. You're not tied to anything after your purchase.