Dit hoofdstuk bevat de theorie achter het systemisch werken en gaat kort in op belangrijke
concepten en de historische ontwikkelingen die aan het systeemdenken hebben bijgedragen.
De lineaire kennisleer gaat ervan uit dat mensen of voorwerpen absolute kenmerken van zichzelf
hebben. Dit is eenduidig: iemand is mooi, slim, handig, depressief, druk of ‘psychisch gestoord’. We
spreken in dit kader van lineair-causale verbanden, met een oorzaak en gevolg: de situatie waarin
iemand verkeert, is het gevolg van een logische reeks van opeenvolgende gebeurtenissen.
Volgens de analytische theorie, die gebaseerd is op de lineaire kennisleer, bevindt de oorzaak van de
meeste klachten zich in de mens en in een verstoorde ontwikkeling. Een cliënt met problemen is in
deze optiek te helpen door de oorzaak van de klachten te vinden en weg te nemen, of door hem te
leren beter met de problemen om te gaan.
De circulaire kennisleer daarentegen gaat ervan uit dat mensen alleen relatief kunnen waarnemen en
dat betekenisgeving ook relatief is. Mensen en dingen kunnen worden beschreven in eigenschappen
of vormen, maar alleen in relatie tot andere mensen en voorwerpen, omdat die contrasterende
eigenschappen of vormen hebben.
De systeemtheorie gaat uit van deze circulaire benadering van situaties en interacties. De
systeem theorie gaat niet uit van lineaire causaliteit, maar van circulaire causaliteit:
abnormaal gedrag is tegelijkertijd oorzaak én gevolg van interactieprocessen. Bovendien
helpen circulariteit en systemisch denken bij het wisselen van perspectief en het zich kunnen
inleven in andermans situatie. Het richt zich op de processen en interacties die zich afspelen
rondom een klacht of probleem door te kijken naar de wisselwerking tussen delen van het
systeem.
In de natuurwetenschappen is een systeem een verzameling elementen waarin de onderliggende
relaties zodanig met elkaar vervlochten zijn dat deze verzameling als een samenhangend geheel kan
worden beschouwd. In de mensenwetenschappen is een systeem een verzameling individuen die
met elkaar verbonden zijn, bijvoorbeeld een gezin, een familie, een klas of een vriendengroep.
De systeemtheorie richt zicht op de processen en interacties die zich afspelen rondom een klacht of
probleem door te kijken naar de wisselwerking tussen delen van het systeem. Een pionier van het
systeemdenken is de bioloog Ludwig von Bertalanffy.
In 1956 schreef Gregory Bateson een artikel geïnspireerd door de algemene systeemtheorie. In dit
artikel werden voor het eerst de oorzaken van disfunctioneren van een individu niet binnen het
individu zelf gezocht, maar in het systeem. Hierna kreeg de systeemtheorie een plek in de sociale
wetenschappen. Men besefte dat de klachten van een individu worden beïnvloed door de
wisselwerking tussen hem en personen/zaken in zijn systeem.
Uitgangspunten van de systeemtheorie
1. Het geheel is meer en anders dan de som der delen: elk systeem heeft een eigen dynamiek,
en de processen die zich daarbinnen afspelen zijn niet alleen te verklaren uit de aard van
, deze delen samen of uit het gedrag van een van de delen. Omdat elk deel van het systeem
interacties heeft met alle andere delen binnen het systeem, is een groot aantal combinaties
mogelijk.
2. Een deel kan alleen begrepen worden in samenhang met het geheel: het systeem is een
geheel van acties en reacties en het is niet mogelijk één deel te isoleren en als belangrijker te
beschouwen dan de andere delen of het als oorzaak van een bepaalde gebeurtenis te zien.
3. Een verandering in een deel beïnvloedt elk ander deel en daarmee ook het geheel: in
systemen waarbij mensen zijn betrokken, is sprake van een open evenwicht. Dat wil zeggen
dat ook in een ogenschijnlijk stabiele situatie sprake is van een constante stroom van input
en output. Wanneer één onderdeel in het systeem verandert, zullen in het systeem
verschuivingen optreden waarbij alle deelnemers betrokken zijn.
4. Het geheel vertoont een sterke neiging tot het handen van een intern evenwicht: elk
systeem kent een intern evenwicht en net als alle evenwichten in de natuur verzet het zich
tegen druk van buitenaf die tot verandering zou kunnen leiden.
In de mensenwetenschappen wordt het streven naar evenwicht in de sociale systemen homeostase
genoemd. Homeostase is open en dynamisch, wat inhoudt dat het evenwicht kan verschuiven door
veranderingen van binnenuit of van buitenaf.
- Positieve feedback: gericht op verandering
- Negatieve feedback: terugbrengen naar oude staat / behouden wat er al was
Iedere professional krijgt te maken met macht, onmacht, overheersing en onderdrukking. Dit komt
doordat macht altijd een rol speelt: in iedere relatie, op elk moment.
o Als macht geen rol lijkt te spelen, is er sprake van een evenwicht in de machtsrelatie,
waardoor dit onderwerp geen aandacht behoeft.
o Als machtsongelijkheid evident of geaccepteerd is, spreken we van gezag of autoriteit: er is
dan sprake van hiërarchisch verschil, maar dit is gewenst, naar tevredenheid of gedoogd.
Voorbeelden zijn de relaties tussen ouder en kind, leraar en leerling, politie en burgers.
Macht kan zowel bekeken worden vanuit het lineair-causale perspectief als vanuit het
circulaire perspectief. Lineair-causaal gezien is hier sprake van een oorzaak en een gevolg.
Circulair en systemisch gezien is er alleen sprake van interactie, onderlinge verbondenheid en
verschil in perceptie.
Machtsongelijkheid kan in allerlei systemen bestaan en op meerdere lagen:
Op macroniveau veroorzaakt machtsongelijkheid racisme, oorloog en genocide, die op hun
beurt de machtsongelijkheid in stand kunnen houden.
Op mesoniveau veroorzaakt machtsverschil discriminatie, maatschappelijke ongelijkheid,
klassenscheiding en uitsluiting.
Op microniveau leidt machtsverschil tot angst, onbegrip en huiselijk geweld.
Bekijk bladzijdes 40 en 41
De transculturele systeembenadering is ontstaan uit de intergenerationele stroming, die ruimte
biedt aan cultuur-, gender-, klassen- en historische aspecten en die volgens de auteurs het
universeelst is en zich het best laat verbinden met transcultureel werk.
- In het transculturele concept speelt het cultureel-historisch perspectief van de
(familie)geschiedenis een betekenisvolle rol.
, - Een ander belangrijk thema in deze benadering is de ontwikkeling van het systeem in zijn
context door de tijd en levensfasen heen.
Hoofdstuk 2: het gezin als een systeem dat door de tijd heen beweegt: het
levensfase-multicontextmodel
Dit hoofdstuk bevat het systeemtheoretisch model dat wij als het bruikbaarst zien voor het
transcultureel werken: het levensfase-multicontextmodel. Hier staan levensfasen,
levensfaseovergangen en de bredere context centraal.
Gedurende het leven worden verschillende fasen doorlopen: van zuigeling naar (school)kind,
adolescent, jongvolwassene, middelbaar volwassene en oudere. We spreken in dit kader van de
levenscyclus. Levensfasen zijn herkenbaar in alle culturen en maken deel uit van de sociale structuur
waarbinnen mensen opgroeien. Elke fase kent haar taken en uitdagingen.
Bekijk bladzijdes 46 en 48
Een gezin wordt gedefinieerd als een leefverband van een of meer volwassenen die
verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van een of meer kinderen.
Het gezinslevenscyclusmodel is een laagdrempelige manier om een systeem te bekijken. Dit model
biedt ruimte voor de directe en meer indirecte actoren in het cliëntsysteem en voor een historisch
perspectief.
Hoe iemand de levenscyclus doorloopt, is niet te voorspellen. Het enige wat vaststaat, is dat er
voortdurend sprake is van overgangen en aanpassingen aan nieuwe situaties. Sommige van die
overgangen kunnen worden gepland, zoals huwelijk en geboorte, en andere faseovergangen
gebeuren gewoon, zoals de puberteit. Natuurlijke en/of geplande overgangen zijn bijvoorbeeld:
Veranderingen die met leeftijd samenhangen
Veranderingen in groepsgrootte
Verandering in geografische positie
Veranderingen in beroepsstatus
Als bijzondere levensfaseovergangen kun je zien:
- Onverwacht overlijden door ongeluk of ernstige ziekte
- Echtscheiding
- Chronische ziekte, plotselinge invaliditeit
- Ontslag en/of werkloosheid
- Gedwongen verhuizing, migratie of vlucht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmeeboudewijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.