In Westerse wereld is religieuze panorama veranderd.
Christendom verliet snel monopolie. Het is teruggedrongen uit publieke domein van
wetenschap, economie en politiek.
Voor velen niet duidelijk meer wat christen-zijn betekent. Begrip ‘Christendom’ is vloeiend
geworden.
Veel religieuze alternatieven. Diffusere vormen. Deze alternatieven verschijnen als
geestelijke stromingen.
Ook begripsverruiming hangt samen verzwakte positie van christendom.
Vraag die in 18e eeuw binnen godsdienstwetenschap werd gesteld, namelijk wat eronder ‘religie’
moest worden verstaan heeft groter draagvlak gekregen met meerdere antwoorden.
Mensen die woord reserveren voor de kerkelijk georganiseerde christelijke religie.
Wat te maken heeft met wijze waarop mensen zin geven aan bestaan.
Aan de orde komen;
a. Begrip ‘religie’
b. Religieuze panorama in hoofdlijnen
c. Maatschappelijke achtergrond
d. Toekomstkansen religie
BEGRIP RELIGIE -> Latijnse woord ‘religare’= vastbinden -> verplichting & toewijding
Duidt op verschijnselen waarin mensen hun relatie tot een god of goden tot uitdrukking
brengen
Door enorme klassenvariatie bestaat er geen eenstemmigheid. In veelheid van
beschouwingen tekent zich echter wel convergentie af. Deze heeft betrekking op de
institutionele vormen en functies van de religieuze fenomenen.
Ook ontstaan er naast sociale vormen ook cultische vormen.
Tenslottie zijn er de ‘dragers’ van een religie. (=sociaal verband) Niet verzameling van
individuen.
Het huidige religieuze panorama
Er is een historische, sociaal-wetenschappelijke en een fenomenologisch/hermeneutische
invalshoek.
Deze benaderingen hebben verheldering en geloofsovertuigingen tot taak.
Geloofsleer is gefragmenteerd
Ook voor gedragsregels: Normen voor persoonlijke levenssfeer en Opvattingen ten aanzien
van maatschappelijke vragen.
Naar zogenaamde rites de passage (doop,huwelijk en begrafenis) wordt weinig gevraagd.
In 1963 publiceerde Luckmann ‘The Invisible Religion’. Strekking: traditionele religieuze
instituties zijn naar de marge van de samenleving gedrongen. Het valt echter niet samen met
die institutionele vormen. Religie moet dan ook primair worden gezocht in concrete
leefwereld van de afzonderlijke individuen.
NIEUWE RELIGIEUZE BEWEGINGEN
Cults(= resultaat van vernieuwing of van import) en sekten(= groeperingen die zich van
bestaande, christelijke denominaties hebben afgescheiden.
, Audience cult is niet georganiseerd; mensen verzamelen zich rond voordrachten en
cursussen of behoren tot kopers van ‘gedachtegoed’(tv, radio, boeken)
Client cult is er een relatie tussen therapeut en cliënt
Cult movements bieden volledige levensoriëntatie, niet van religieuze aard. Zwakke
organisatie.
Cults kunnen worden beschouwt als criticasters voor onzichtbare religie.
Kosmos en wereld worden gezien als geheel(holisme) waarbinnen sprake is van diepe
harmonie.
2. Cultuurdragers
Woord ‘cultuur’ stamt af van latijnse ‘colere’(=bewerken van het land)
Naast ‘cultuur’ nestelden zich ook woorden ‘beschaving’ en ‘civilisatie’.
18e eeuw gebruikten mensen ‘cultuur’ om eigen leefwijze van specifieke groep
mensen aan te duiden.
Definitie van Taylor luidt:
“Cultuur of beschaving… is dat ingewikkelde geheel dat kennis, geloof, kunst, wetten,
moraal, gebruiken en alle andere vermogens en gewoonten insluit, die de mens als lid
van een samenleving heeft verworven.
Definitie van Huizinga luidt:
“Elke cultuur, daaronder begrepen de subculturen van deelgroepen uit de huidige
samenleving, geeft zich op haar eigen wijze rekenschap van haar verleden. Elke
cultuur schrijft haar eigen geschiedenis vanuit eigen perspectief. Geschiedenis is
daardoor altijd pluriform en meerduidig.”
Bouman houdt het korter:
“Cultuur is een levensstijl van een samenleving”
Preciezer omschreven door De Jager:
“cultuur is min of meer samenhangende geheel van voorstellingen, opvattingen,
waarden en normen, die mensen zich als lid van hun maatschappij dmv
leerprocessen hebben verworven”
Aangeleerd gedrag
Algemeen wordt aangenomen dat cultuur op menselijk gedrag slaat
Gaat niet zomaar menselijk gedrag als leden van groep, maar om een reeks
algemeen aanvaarde gedragspatronen.
Wordt voor groot deel geleerd van voorafgaande generaties.(als leefregel)
Cultuur is groot pakhuis waarin ontdekkingen en ervaringen van vele generaties
liggen opgeslagen. (systeem van betekenissen)
Nederland kent geen ‘gesloten’ cultuur. Ingrediënten komen overal vandaan:
Rechtspraak/ cultuurvormen – Romeinen
Wijsgering – Grieken
Religieus denken – Joden
Westerse cultuur is christelijk
Religie als cultuurdrager
Rousseau achtte religie voor een staat nodig omdat de politieke orde niet zichzelf te
funderen valt. Hij hanteerde 2 termen:
1. Religion Civile = publieke religie, samenbindende factor van maatschappij
2. Religion de l’homme = persoonlijk geloof, individueel en in een gemeenschap
beleefd en beleden wordt.
, 3. Jezus van Nazareth
Er zijn heel veel verschillende verhalen over Jezus. Over iemand is meer geschreven en gesproken.
FLAVIUS JOSEPHUS
CORNELIUS TACITUS oudste citaten over Jezus.
THALLUS
Beeldvorming
Kerkgeschiedenis: Pantocrator= regerende Jezus
Verderop in geschiedenis: lijdende, hevig bloedende Christus aan het kruis
Afrika: zwarte Christus
Europa: Arische Jezus, met blond haar en blauwe ogen.
WIE IS HET?
Werd in joodse omgeving ‘Jeshoea’ genoemd.
Moeder werd niet Maria maar Mirjam genoemd.
Christus is vertaling van Aramese woord ‘Mesjicha’ = messias = gezalfde
1 gedachte keert vaak terug in prediking Jezus: “horen alleen is niet voldoende. Je moet het
ook doen.”
Meest voorkomend woord: GERECHTIGHEID
CHRISTUS’ DOOD EN OPSTANDING
Jezus werd geboren om te sterven
Volgens Paulus gevolg dat God zijn toorn opgaf en zich met mensen verzoende.
Over opstanding wordt verschillend gedacht.
Merendeel christenen hebben door loop eeuwen vastgehouden aan een feitelijke,
historische opstanding. Christendom is een historische godsdienst. =(heilsfeiten)
Betekenis opstanding is theologische zaak, maar het feit van opstanding is een
geschiedkundige aangelegenheid.
4.GEBEURTENISSEN
1. DE APOSTOLISCHE TIJD (35-90 AD)
-> Petrus, Johannes en Jacobus(discipelen)
2. DE NA-APOSTOLISCHE TIJD (90-300
-> Kerk riep irritatie op bij joden en Romeinen.
Staatgevaarlijk geacht Ceasar <-> Curios
Verkeerde beeldvorming (kinderoffers e.d.)
POLYCARPUS (Marturia == getuigen/ martelaar)
3. DE STAATSKERK
-> Constantijn de Grote (280-337 AD)
Relatie kerk en staat: Christus is de keizer
Keizer is DEFENSOR FIDEI = Verdediger van geloof\
4. MIDDELEEUWEN
-> kloosters: kennis en bewaken(*mens wordt doel en maat der dingen)
2 vormen kloosterleven:
A> BENEDICTUS
B> IERSE
Tegenbewegingen:
- ARMOEDE IDEAAL
- SCHOLASTIEK
- GEESTELIJKE VERNIEUWING
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller TheBornWriter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.