100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Responsiewerkgroep aantekeningen $4.45   Add to cart

Class notes

Responsiewerkgroep aantekeningen

 12 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit zijn de volledige uitwerkingen van de werkgroepvragen uit de responsiecolleges 1-7 van Europees recht. Ik heb hiermee een 7 gehaald op het tentamen. Het zijn de casusvragen inclusief uitleg.

Last document update: 1 year ago

Preview 6 out of 102  pages

  • February 22, 2023
  • February 22, 2023
  • 102
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Justin lindeboom
  • All classes
avatar-seller
Werkgroep 1-6 samengevoegd



Inhoud
Werkgroep 1 Inleiding + Vrij verkeer van goederen......................................................................... 3
Vragen ................................................................................................................................................. 3
Responsiewerkgroep-opname ............................................................................................................ 4
Opdracht 1 ....................................................................................................................................... 5
Opdracht 2 ....................................................................................................................................... 9
Werkgroep 2 Vrij verkeer van diensten en kapitaal ...................................................................... 18
Inleidende vragen .............................................................................................................................. 18
Werkgroep vragen ............................................................................................................................. 18
Responsiewerkgroep-opname .......................................................................................................... 19
Opdracht 1 ..................................................................................................................................... 19
Opdracht 2: vergelijkingsvragen .................................................................................................... 25
Opdracht 3: essayvraag ................................................................................................................. 27
Werkgroep 3 Vrij verkeer werknemers en personen ..................................................................... 31
Inleidende vragen .............................................................................................................................. 31
Werkgroepvragen.............................................................................................................................. 31
Responsiewerkgroep-opname .......................................................................................................... 33
Opdracht 1 ..................................................................................................................................... 34
Opdracht 2a ................................................................................................................................... 38
Opdracht 2b................................................................................................................................... 39
Opdracht 2c ................................................................................................................................... 40
Opdracht 3 ..................................................................................................................................... 41
Werkgroep 4 Mededinging ............................................................................................................. 44
Inleidende vragen .............................................................................................................................. 44
Vragen en antwoord.......................................................................................................................... 44
Opdracht 1 ..................................................................................................................................... 44
Opdracht 2 ..................................................................................................................................... 52
Casus.................................................................................................................................................. 52
Werkgroep 5 Bevoegdheden .......................................................................................................... 56
Inleidende vragen .............................................................................................................................. 56
Werkgroepvragen.............................................................................................................................. 57
Responsiewerkgroep-opname .......................................................................................................... 59
Opdracht 1 ..................................................................................................................................... 59
Opdracht 2 ..................................................................................................................................... 68


1

,Werkgroep 6 Effecten in de nationale rechtsorde ......................................................................... 71
Inleidende vragen .............................................................................................................................. 71
Werkgroepvragen.............................................................................................................................. 72
Responsiewerkgroep-opname .......................................................................................................... 73
Opdracht 1 ..................................................................................................................................... 73
Opdracht 2 ..................................................................................................................................... 77
Opdracht 3 ..................................................................................................................................... 82




2

,Werkgroep 1 Inleiding + Vrij verkeer van goederen

Vragen
Opdracht 1: Studie-oefening
In de rechtspraak inzake het vrij verkeer van goederen staat de reikwijdte van het begrip “maatregel
van gelijke werking” centraal. Het maken van mindmaps, stappenplannen, flowcharts enz. helpt
doorgaans om de rechtspraak beter te begrijpen en een “strategie” te ontwikkelen om
(tentamen)vragen te beantwoorden. Maak een flowchart of beslisschema om vast te stellen of een
bepaalde maatregel van een lidstaat een “maatregel van gelijke werking” is en of deze gerechtvaardigd
kan worden. Probeer de voorgeschreven jurisprudentie hierin zo goed mogelijk te verwerken. Deze
opdracht mag u ook met pen en papier maken. Er zijn meerdere juiste flowcharts mogelijk. Tijdens de
werkgroepen zullen de door u gemaakte flowcharts en hun sterke en zwakke punten worden
besproken. NB: Op p. 415 van het studieboek vindt u ook een dergelijke flowchart. Helaas bevat deze
flowchart enkele onjuistheden, dus gebruik dit schema alstublieft niet.

Opdracht 2: Casus
Deze opdracht bestaat uit het schrijven van een kort pleidooi voor één specifieke procespartij. Dat
betekent dat u het recht zo moet proberen toe te passen dat “uw” partij de grootste kans heeft om de
zaak te winnen. Deze vorm van vraagstelling zal in dit vak meermaals terugkomen. In zowel actieve
werkgroepen als de responsiewerkgroep zullen we ingaan op wat we van uw antwoorden verwachten.

Het bedrijf “Next Gen Pharmacy” is een online apotheek gevestigd in Nederland, en verkoopt
wereldwijd zowel medicijnen op recept als vrij verkrijgbare medicijnen aan consumenten. Next Gen
Pharmacy voldoet aan alle door Nederland gestelde vergunningseisen voor apotheken. Bestellingen
gaan volledig online en het bedrijf heeft behalve het hoofdkantoor geen fysieke vestigingen. Voor
medicijnen op recept moeten klanten in het bestelformulier aangeven welke klachten zij hebben,
waarna één van de huisartsen in dienst bij Next Gen Pharmacy de bestelling controleert en dient goed
te keuren.
Door het ontbreken van fysieke locaties en de lage overheadkosten kan Next Gen Pharmacy
medicijnen goedkoper aanbieden dan haar concurrenten. Dit is tegen het zere been van de Duitse
vereniging van apothekers. De omzet van Duitse apothekers is in de afgelopen jaren sterk gedaald
doordat steeds meer Duitse consumenten hun medicijnen online bestellen uit Nederland.
Duitsland kent traditiegetrouw strenge medicijnenwetgeving die tot doel heeft de gezondheid
van patiënten en consumenten in het algemeen te beschermen. Medicijnen mogen alleen worden
verkocht aan consumenten door ondernemingen met een apothekersvergunning. Voor het hebben
van een dergelijke vergunning moet de aanvrager voldoen aan diverse eisen. Zo mogen zowel
medicijnen op recept als de meeste medicijnen zonder recept alleen worden verkocht in fysieke
winkels, moet er te allen tijde ten minste één medewerker met een afgeronde farmaciestudie
aanwezig zijn in de winkel, en mogen medicijnen op recept bovendien alleen worden verkocht door
medewerkers met een afgeronde farmaciestudie Hiermee beoogt de Duitse wetgeving een degelijke
voorlichting aan de consument te garanderen.
De Duitse vereniging van apothekers doet een handhavingsverzoek aan de Duitse overheid om
de verkoop van medicijnen (met en zonder recept) door Next Gen Pharmacy aan Duitse consumenten
te verbieden. Het bevoegde bestuursorgaan geeft gehoor aan dit verzoek en verbiedt per direct alle
activiteiten van Next Gen Pharmacy op Duits grondgebied, inclusief het leveren aan consumenten met
een Duits postadres. Next Gen Pharmacy gaat overeenkomstig het Duitse procesrecht in beroep bij de
bevoegde rechtbank tegen de beslissing van het Duitse bestuursorgaan.



3

, De centrale vraag in deze casus is of het verbod op de activiteiten van Next Gen Pharmacy door
de Duitse overheid in overeenstemming is met het vrij verkeer van goederen.

Eén van de procespartijen (zie hieronder) vraagt u om een pleidooi van maximaal 500 woorden waarin
u haar zaak bepleit vanuit Europeesrechtelijk perspectief.

Studenten met achternamen beginnende met A t/m K: schrijf een pleidooi ten behoeve van Next Gen
Pharmacy waarin u beargumenteert dat het Duitse verbod in strijd is met artikelen 34 en 36 VWEU.
Studenten met achternamen beginnende met L t/m Z: schrijf een pleidooi ten behoeve van de Duitse
overheid waarin u beargumenteert dat het Duitse verbod in overeenstemming is met artikelen 34 en
36 VWEU.

Responsiewerkgroep-opname
Klassenvraag
De maatregel van gelijke werking ex art. 34 VWEU kan je ruim uitleggen, beperkt uitleggen dat is een
technische vraag over dat artikel en de interne markt, een vraag van materieel recht. EU recht in het
algemeen is vragen materieel recht altijd heel erg verbonden zijn met constitutionele en institutionele
onderwerpen. In NL recht heb je staatsrecht en burgerlijk recht maar in de praktijk hebben die 2 weinig
met elkaar te maken, uiteindelijk is alles verbonden maar in de praktijk merk je daar weinig van. In het
Europees recht is dat anders en is samenhang onvermijdelijk want het uitgangspunt is het
attributiebeginsel, beperkte bevoegdheden voor de EU. Die bevoegdheden zijn overgedragen door de
lidstaten aan de Unie, dat zijn de bevoegdheden van de EU. De interne markt zijn gedeelde
bevoegdheden voor de EU en lidstaten. Daaruit volgt art. 34 VWEU en andere artikelen. Het probleem
is als je een ruime definitie hebt van maatregelen van gelijke werking dan vallen bijna alle nationale
wetten eronder, bijv. verbod op zondagsluiting. Bij arrest Keck zou je kunnen zeggen zelfs de regel dat
je iets niet mag verkopen onder de inkoopprijs is een maatregel die potentieel een invloed kan hebben
op de tussen staatse handel. Dus alle regels die een lidstaat kan hebben en invoert m.b.t. economische
activiteit heeft effect op de handel. Dan kan je je afvragen hebben we nog wel in praktijk een stelsel
van beperkt specifiek toegekende bevoegdheden. Want als bijna alles wat een lidstaat doet invloed op
de handel heeft, dan hebben al die dingen/wetten in principe verboden tenzij de lidstaat ze kan
rechtvaardigen. Dat is het probleem van de ruime definitie van maatregel van gelijke werking in
Dassonville.

Werkgroep-video
Wat is een “goed” stappenplan/beslisschema?
• Zo eenvoudig mogelijk, maar niet eenvoudiger
• Efficiënt -> zo snel mogelijk naar het goede antwoord
• Compleet/deterministisch -> geen missende mogelijkheden of opties

Verstandig is om te kijken a.h.v. rechtspraak of je een schema uit opdracht 1 kunt
namaken/toepassen.

NOTE: Voor de arresten, je moet ze goed kennen maar je moet ook een specifiek deel in een groter
geheel kunnen verbinden.




4

,Opdracht 1
Relevante begrippen
Maatregelen die de intra-communautaire handel “al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel
belemmeren” -> maatregelen van gelijke werking

Zie ook Italiaanse aanhangwagens, r.o. 33–37
Maatregelen met onderscheid (directe discriminatie) vs. maatregelen zonder onderscheid (indirect
discriminatie of geen discriminatie)
Producteisen vs. andere maatregelen
• Producteisen zijn eisen die aan een product zijn gesteld terwijl het product rechtmatig op de
markt gebracht is in een andere lidstaat.
Verkoopmodaliteiten vs. andere maatregelen
Maatregelen die de markttoegang voor buitenlandse goederen belemmeren

NOTE: Uitgangspunt is de dassonville regel. Dat is belangrijk om te onthouden, dat is de definitie van
de maatregel van gelijke werking. Vaak beginnen schema’s met de vraag ‘is er sprake van een
handelsregeling die al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk dan wel potentieel de intra-
communautaire handel belemmert?'. Als het antwoord nee is, dan is er geen maatregel van gelijke
werking. Maar bij ‘ja’, gaan dan veel mensen het hebben over Keck, gebruiksverbod etc. Dat is niet erg
maar niet correct omdat in de 1e vraag over de handelsbelemmering al die vervolgvragen verwerkt
zitten over Keck, cassis de dijon, Italiaanse aanhangwagens etc. Dat zijn allemaal arresten die
specificeren wat die formule betekent, wanneer is er sprake van een handelsregeling die de
tussenstaatse handel belemmert.

We hebben die rechtspraak om 2 redenen:
1. We hebben specifiekere regels nodig, dat is een algemene vage definitie.
2. De dassonville regel blijkt zo vaag te zijn dat hij op zichzelf niet goed werkbaar is. Het Hof weet
dat op te lossen (denkt dat) met de markttoetredingstoets. In het Italiaanse
aanhangwagensarrest is de markttoetredingstoets een parafrasering van de dassonville regel.
Dat zie je in r.o. 33, daar herhaalt het HvJEU de dassonville regel. R.o. 37 is een samenvatting
van de rechtspraak, daar verwijst HvJEU naar markttoetredingstoets. Dat wil zeggen dat die
markttoetredingstoets hetzelfde is als de dassonville regel maar anders verwoord. Dit is hoe
de rechtspraak zich heeft ontwikkeld in reactie op rechtszaken voor HvJEU voorgedaan.

Mogelijke vragen
(deze vragen kan je allemaal verwerken in een ja/nee-schema), willekeurige volgorde.
• Is sprake van een kwantitatieve invoerbeperking?
• Is sprake van een maatregel met onderscheid of zonder onderscheid?
• Is de maatregel direct of indirect discriminerend?
• Is sprake van een producteis?
• Is sprake van een regeling inzake bepaalde verkoopmodaliteiten?
• Belemmert de maatregel de toegang tot de markt?
• Is er een rechtvaardigingsgrond in art. 36 VWEU?
• Is er een Cassis-rechtvaardiging?
• Is de maatregel geschikt en noodzakelijk?

Voorbeeld 1: Cassis -> Keck -> Italiaanse aanhangwagens



5

, Dit is een schema waarbij je eerst gaat kijken naar makkelijk te beantwoorden vragen, waarbij je
uiteindelijk bij een soort restcategorie komt. MGW = maatregel van gelijke werking.

1. Stap 1: is sprake van een producteis?
a. Zo ja, dan MGW (Cassis de Dijon) en naar stap 4;
i. Maakt niet uit of het discrimineert of niet discrimineert, minimum
alcoholpercentage/maximum alcoholpercentage. Bijv. een zaak uit 1980 over een Belgische
regel die zei dat je boter producten alleen in vierkante verpakkingen mag verkopen en
margarine producten mocht je niet in vierkante verpakkingen. Idee hierachter is dat de
consument niet verward raakt. Dit soort regels van ongelijke onbenulligheid, die heb je in de
hele EU in alle lidstaten. Dit soort regels zijn producteisen en dus een maatregel van gelijke
werking.
b. Zo nee, dan naar stap 2;

2. Stap 2: is sprake van een verkoopmodaliteit?
a. Zo ja, dan geen MGW mits aan de twee Keckmitsen wordt voldaan;
i. Een verkoopmodaliteit is een regel die bepaalde verkoopmodaliteiten verbied of beperkt (aan
banden legt). Als die regel er is, is er geen sprake van een maatregel van gelijke werking mits
aan 2 keckmitsen wordt voldaan (zie r.o. 16 van Keck)
1. 1e mits is dat de verkoopmodaliteit van toepassing is op alle marktdeelnemers,
2. 2e mits is dat de verkoopmodaliteit noch rechtens noch feitelijk tot een minder
gunstige behandeling van producten uit andere lidstaten leidt.
ii. Als er een verkoopmodaliteit is, is er geen maatregel van gelijke werking en hoef je ook niet te
rechtvaardigen. Als je aan de Keck uitzondering voldoet, dat is geen rechtvaardiging. Dan is geen
maatregel van gelijke werking.
b. Zo nee, dan naar stap 3;

3. Stap 3: belemmert de maatregel de markttoegang voor buitenlandse goederen?
a. Zo ja, dan MGW (Italiaanse aanhangwagens) en naar stap 4;
i. Bijv. omdat het gebruik van het product wordt verboden. In het Italiaanse aanhangwagenarrest
mocht je de aanhangwagen niet gebruiken achter de motor. Bij de zaak Mickelsen en Roos gaat
het om het verboden gebruik van Jetski’s op de meeste watergebieden in Zweden. Hierdoor is
volgens het HvJEU de markt voor Jetski’s die geïmporteerd worden, belemmert.
b. Zo nee, dan geen MGW;

Met de bovenstaande 3 stappen kun je altijd vasthouden om te kijken of iets een maatregel van
gelijke werking is. Stap 4 – 7 gaan over de rechtvaardigingen. Art. 36 VWEU en de
cassisrechtvaardiging zijn 2 opties maar het maakt niet uit welke optie er eerst komt want het zijn
allebei rechtvaardigingsmogelijkheden. Maar op het tentamen dan kan het handig zijn om eerst naar
art. 36 VWEU te kijken omdat dit een limitatieve opsomming is, als die het niet is ga je naar de niet-
limitatieve opsomming. Want de dwingende reden van algemeen belang zijn niet limitatief want dat
kan van alles zijn.

4. Stap 4: kan de MGW gerechtvaardigd worden o.g.v. een van de gronden in art. 36 VWEU?
a. Zo ja, dan naar stap 7 (Evenredigheidstoets);
b. Zo nee, dan naar stap 5;

5. Stap 5: kan de MGW gerechtvaardigd worden o.g.v. een dwingende redenen van algemeen
belang? (Cassis de Dijon)
a. Zo ja, dan naar stap 6, want cassis is alleen van toepassing op maatregelen zonder
onderscheid ofwel maatregelen die niet direct discrimineren;
i. Bijv. consumentenbescherming of milieubescherming


6

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mirjam1999. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.45. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75057 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.45
  • (0)
  Add to cart