Samenvatting Personen met Beperkingen (diagnostiek) COMPLEET! College aantekeningen + alle bijbehorende literatuur samengevat.
35 views 0 purchase
Course
Personen met beperkingen: Diagnostiek (PABA5235)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Book
Children with Disabilities
Complete samenvatting van het vak 'Personen met Beperkingen (diagnostiek): Uitgebreide aantekeningen van de hoorcolleges, inclusief alle bijbehorende literatuur. Ook enkele hoofdstukken (9, 11-12, 21, 23, 25-26) uit het boek 'Children with Disabilities' van Batshaw, hoofdstuk 1 en 9 van 'Ondersteu...
Personen met beperkingen: Diagnostiek (PABA5235)
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
Anneeeeeee
Reviews received
Content preview
PERSONEN MET BEPERKINGEN: DIAGNOSTIEK
Thema's:
- Vroegkinderlijke ontwikkeling en motorische problemen
- Mensen met een verstandelijke beperking
- Mensen met een visuele, auditieve beperking of doofblindheid
- Ervaringsdeskundigheid
Orthopedagogische handelingscyclus
COLLEGE 1 – Het jonge kind met ontwikkelingsproblematiek
- Vroegsignalering/-diagnostiek
o Belang
o Belemmeringen
o Kansen
- Ontwikkeling jonge kind
Wat is ontwikkeling?
- Verandering > multidirectioneel, zowel vooruitgang of achteruitgang
- Proces; langzamerhand
- Multi-dimensioneel; vindt plaats op verschillende termijnen: cognitief/emotioneel/motorisch
- Multi-determinerend; belemmerende en bevorderende factoren
Wat is gedrag?
= Elke bewuste of onbewuste handeling (actie), die al dan niet waarneembaar is.
Voorbeeld: Arm bewegen, woord zeggen, maar ook innerlijke gedragingen zoals onzichtbare emotie.
Het observeren en interpreteren van gedrag is de primaire focus van ontwikkelingsonderzoek.
Gerelateerde begrippen
- Vertraagde ontwikkeling: Wanneer een kind op een bepaalde leeftijd vaardigheden laat zien
die kenmerkend zijn voor jongere kinderen/wanneer een kind bepaalde vaardigheden nog niet
onder de knie heeft op een bepaalde leeftijd. Een kind loopt dus qua ontwikkeling achter op
andere kinderen. Sommige kinderen halen dat in; sommigen niet. Bij sommige weet je het al
vanaf de geboorte; bij andere ontdek je dat pas op de middelbare school.
> Voorbeeld: Het taalgebruik van een vierjarige vertoont kenmerken die gewoonlijk niet meer
voorkomen in het taalgebruik van vierjarigen, maar wel in dat van twee- en driejarigen.
, - Ontwikkelingsachterstand: Het niet bereiken van één of meerdere ontwikkelingsmijlpalen
binnen een te verwachten leeftijdsrange.
o Specifiek: Een leeftijd inadequate prestatie op één specifiek gebied, terwijl er op
andere gebieden geen problemen zijn.
o Globaal: Significante achterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten op twee of meer
ontwikkelingsdomeinen (grove/fijne motoriek, spraak/taal, cognitie,
sociaal/persoonlijk en dagelijkse activiteiten) in een leeftijdsrange van 0 tot 5 jaar.
- Asynchrone ontwikkeling (dissociation): Ontwikkeling op verschillende gebieden loopt niet
gelijk aan elkaar (gerelateerd aan specifieke ontwikkelingsachterstand.)
> Voorbeeld: Motorische mijlpalen worden behaald met een kleine achterstand, maar er is een
grote achterstand op het gebied van taal.
- Afwijkende ontwikkeling (deviantie): Wanneer een kind gedrag laat zien dat niet in een
bepaalde ontwikkelingsfase thuishoort en dat geen samenhangend beeld vormt.
> Voorbeeld: Het taalgebruik van een kind vertoont kenmerken die niet passen bij een
bepaalde fase van het taalverwervingsproces.
- Regressie in de ontwikkeling: Terugval in normaal ontwikkelingsverloop; verlies van eerder
bereikte mijlpalen.
> Altijd een reden om aan de bel te trekken.
> Dus een kind met ontwikkelingsproblematiek wordt beschreven aan de hand van ‘atypisch(e)
gedrag/ontwikkeling. Maar wat is ‘normaal’?
Kennis van de ‘normale’ ontwikkeling
Normaal gedrag is gedrag wat niet abnormaal is.
Bepaald gedrag hoeft niet per se een signaal te zin voor een afwijkende ontwikkeling, maar kan
onderdeel zijn van het doorlopen van een ontwikkelingstaak of het gevolg van andere factoren die dat
gedrag veroorzaken.
> Wat is opvallend? Wat past bij de leeftijd? Wat is karakter?
Voorbeeld: ‘Wij maken ons zorgen, want ons tweejarig zoontje kan niet lang spelen, hij is snel
verveeld en we moeten hem voortdurend vermaken.’ Maar bij een kind van twee hoeft dat helemaal
niet raar te zijn, maar hoort het gewoon bij de ontwikkeling.
Theorieën
De belangrijkste perspectieven binnen de ontwikkelingspsychologie:
> Niet bij één theorie te rade gaan; geen enkele theorie dekt het volledig.
Wat is ‘atypisch’?
, - Kwantitatief criterium: Een kind verwerft minder vaardigheden dan je op basis van de leeftijd
kan verwachten.
o Wat? > Leeftijdsspreiding (mijlpalen)
o Norm: -/+ twee standaarddeviaties – pc 3/97
- Kwalitatief criterium: De manier waarop een kind zich uit op bepaalde
vaardigheden/gebieden.
o Hoe? > Variatie
‘Conclusie’
- Dé ontwikkeling bestaat niet;
- Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier;
- Toch is ontwikkeling in enige mate voorspelbaar.
Orthopedagogische handelingscyclus
Wanneer er een probleem is, moeten we onderzoek doen naar wat er aan de hand is en waar dat
mogelijk door veroorzaakt wordt; hoe dat zit bij leeftijdsgenootjes; welke aspecten van belang zijn.
Terminologie
- Vroegsignalering/vroegherkenning: Herkennen van vroege signalen die kunnen duiden op
ontwikkelingsproblematiek. Dan is de eerstvolgende stap: screening.
- Screening: Systematisch uitvragen van kenmerken van ontwikkeling en het gedrag die passen
bij een bepaald klinisch beeld; gebeurt vaak op consultatiebureau > verwijst door naar
diagnostiek.
- Diagnostiek: De sterkere en zwakkere kanten van het functioneren van een kind zo goed
mogelijk in kaart brengen om zicht te krijgen op de achtergrond van de problemen en om een
behandelplan op maat te kunnen maken.
Waarom vroegsignalering/-diagnostiek?
- Bij het jonge kind zijn er vaak meer mogelijkheden om een achterstand in te halen of te
verkleinen dan bij een ouder kind.
- Duidelijkheid krijgen of er sprake is van een achterstand of een ontwikkelingsstoornis.
- Tijdig opsporen van stoornissen om vroeg behandeling/begeleiding op te starten.
Oftewel: vroegdiagnostiek (en –behandeling) is een startpunt om ontwikkelingskansen optimaal te
benutten. Als je later begint, is het mogelijk dat er al allerlei secundaire problemen zijn ontstaan die
hadden voorkomen worden wanneer er eerder gediagnosticeerd werd.
- Ouders zo vroeg mogelijk steunen in opvoedingsproces (hulpvragen):
o Faciliteren interactie met ouders en realiseren veilige hechtingsrelatie; hechting kan
positiever uitpakken wanneer ouders weten wat hun kind hebben.
, o Voorkomen secundaire gevolgen
o Stimuleren ontwikkelingspotentieel
o Adaptief functioneren: Zelf leren verzorgen en leren omgaan met leeftijdsgenootjes
o Emotionele verwerking
- Geruststelling van ouders en verhogen van kennis en vaardigheden; ongerustheid wegnemen
wanneer er niets aan de hand is.
- Bij diagnose:
o Ouders: Van onzekerheid naar houvast, eisen bijstellen, minder frustraties
ouders/kind, meer begrip.
o Kind: Meer begrip vanuit omgeving, betere relatie ouders.
- Kinderwens/genetic counselling broertjes/zusjes
Vroegdiagnostiek is belangrijk, maar …
- Kunnen bepaalde diagnoses bij jonge kinderen worden gesteld? Normale range of stoornis?
o Grote verschillen in verloop ontwikkeling tussen en binnen kinderen
o Verwevenheid ontwikkelingsdomeinen; de ontwikkelingsdomeinen hebben vaak veel
overlap, wat het lastig maakt om problematiek te definiëren
- Gevaar ‘overdiagnostiek’: label op ‘zich normaal ontwikkelende’ kinderen?
Tegenwoordig zijn er steeds meer kinderen met ADHD, maar klopt dat? Of komt het doordat
we betere en meer instrumenten hebben? We moeten niet gefocust zijn op abnormaal gedrag.
- Kan nooit leiden tot:
o Behandeling/genezing van alle kinderen
o Nauwkeurige voorspelling toekomstige mogelijkheden
Jeugdgezondheidszorg
De vroegsignalering is een taak van de jeugdgezondheidszorg.
- Consultatiebureau: Het verzorgt medische basiszorg en preventie bij alle kinderen van 0 tot
4 jaar. De consultatie wordt uitgevoerd door een arts en een verpleegkundige. Een van de
taken is het vaccineren van baby's en peuters/kleuters. Verder algemene controle van
bijvoorbeeld heupen, indalen van testikels, ogen (scheelzien) en groei (lengte en gewicht).
Daarnaast wordt de ontwikkeling (kruipen, zitten, staan en lopen) gevolgd onder andere via
het Van Wiechenschema. De wijkverpleegkundige bespreekt daarnaast zaken als opvoeding.
- Richtlijnen: Een richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van
de kwaliteit van zorg, berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijk
onderzoek en afwegingen van de voor- en nadelen van de verschillende zorgopties, aangevuld
met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers.
Deze richtlijnen gelden voor een gemiddeld kind; het is dus niet de bedoeling dit rechtstreeks
op elk kind toe te passen.
Van Wiechenschema
- Mijlpalen met leeftijd waarop het behaald moet zijn, denk aan grove en fijne motoriek,
adaptie, taalontwikkeling, sociaal gedrag en persoonlijkheid.
- Vroegdiagnostiek voor ontwikkelingsproblemen en – stoornissen; hoe jonger het kind, des te
lastiger is het om de diagnostiek vast te stellen.
Het schema bestaat uit verschillende items. Per item heerst de norm dat 90% van de leeftijdsgenoten
dat kunnen. Dus als een kind daarop uitvalt, is het verstandig daar iets mee te doen, omdat 90% van
zijn/haar leeftijdsgenoten het wel kan. Door zo'n schema meerdere keren in te vullen, kan er een soort
vervolgsysteem opgesteld worden.
Alarmsignalen
,‘Eén signaal is geen signaal.’ > Hoe meer signalen, hoe groter de kans dat er echt iets aan de hand is.
Bij de ‘red flags’ moeten we ons echt ongerust maken.
Als ouders het gevoel hebben dat er echt iets aan de hand is met de ontwikkeling van hun kind, is er
vaak wel echt iets aan de hand.
JGZ/consultatiebureau en doorverwijzen
Bij het consultatiebureau vindt geen diagnostiek van ontwikkelingsstoornissen plaats; een kind wordt
dan vaak doorverwezen naar professionals.
- Samenwerking met verschillende instanties
- Multidisciplinaire teams: Als er zorgen zijn op verschillende domeinen, worden er
multidisciplinaire teams ingeschakeld. Dit wordt ook wel integrale vroeghulp/expertise
teams jonge kind genoemd. Deze zorgen voor goede schakels tussen vroegsignalering,
integrale diagnostiek, gezinsondersteuning en de afstemming van onderwijs en zorg. Hierdoor
hebben ouders snel toegang tot de juiste diagnostiek, passende zorg en passend onderwijs.
Dilemma's in de praktijk
Onderscheiden van ontwikkelingsstoornissen in de (klinische) praktijk is vaak niet zo eenvoudig.
- Stoornissen kennen vaak een breed spectrum aan problemen en ontwikkelingsniveaus. Bij
lichte stoornissen valt het vaker niet op etc.
- Stoornissen komen samen met andere ontwikkelingsstoornissen voor > comorbiditeit.
- Verandering van klinisch beeld in de ontwikkeling; een diagnose is niet statisch en kan
veranderen door de tijd heen.
- Niet alle stoornissen zijn even bekend; ligt er ook aan met welke bril je het bekijkt.
Taalontwikkelingsstoornis (TOS)
= Een neurobiologische ontwikkelingsstoornis van genetische oorsprong die gekenmerkt wordt door
een taalontwikkeling die beduidend achterblijft bij die van leeftijdgenoten, met inbegrip van de
normale interindividuele variaties daarin, binnen de regionale en sociale variëteit van de taal die het
kind aan het verwerven is.
TOS kan voorkomen in zowel het taalbegrip als de taalproductie en in alle aspecten en modaliteiten
van taalvaardigheid. Een specifieke TOS staat op zichzelf; er is geen duidelijke verklaring voor.
Vaak hebben deze kinderen wel een normale cognitieve ontwikkeling.
,Het is belangrijk dat dit op tijd gediagnosticeerd worden, maar het gevaar is dat er
overgediagnosticeerd worden. Er zijn ook kinderen die gewoon laat beginnen met praten. Of kinderen
worden onterecht gediagnosticeerd met ASS.
> Prevalentie: 5-7%
> Van signalering naar diagnostiek:
Monodisciplinaire versus multidisciplinaire diagnostiek:
- Multidisciplinaire diagnostiek is noodzakelijk om de aard en ernst van de taalproblemen te
kunnen vaststellen en de juiste diagnose te kunnen stellen en de juiste behandeling in te
kunnen zetten. Er is minimaal een oordeel nodig over de taalvaardigheid, het gehoor en het
algemeen functioneren van het kind.
- Om de diagnose TOS te kunnen stellen dienen andere oorzaken voor de taalproblemen van
het kind uitgesloten te worden (exclusiecriteria). Andere oorzaken kunnen zijn: gehoorverlies,
lage niet-verbale intelligentie, afwijkingen aan de spraakorganen, duidelijk aanwijsbare
neurologische afwijkingen, contactstoornis, extreme deprivatie of andere ongunstige
taalaanbodsituaties.
> Multidisciplinaire diagnostiek is belangrijk om er zeker van te zijn dat problemen te wijten zijn aan
TOS en niet iets anders.
De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf 3 jaar. Tot de leeftijd van 3 jaar of wanneer
er andere redenen zijn om terughoudend te zijn met de diagnose, spreken we van vermoedelijke
TOS.
Stroomschema diagnostiek TOS
Uitdagingen diagnostiek jonge kind
- Coöperatie: Een kind kan vijf minuten meewerken en er dan klaar mee zijn. Wat doe je dan
met je halve test? Hoe houd je een kind bij de les?
- Ervaring: Sommige kinderen zijn bepaalde dingen niet gewend, zoals andere kinderen of
bepaalde taakjes niet. Soms kunnen kinderen iets niet, niet omdat het ze het niet kunnen, maar
omdat ze er geen ervaring mee hebben.
- Motivatie: De motivatie van kinderen kan per moment verschillen.
, - Energieniveau: Jonge kinderen hebben niet heel lang heel veel energie.
DC: 0-5
= Diagnostic Classification of Mental Health and Developmental Disorders of Infancy and early
Childhood: voor het classificeren van psychische en ontwikkelingsstoornissen bij 0 tot en met 5-
jarigen:
- Gemeenschappelijke taal professionals;
- Multidimensioneel (kijkend naar verschillende ontwikkelingsgebieden) en
transdiagnostisch (dezelfde onderliggende mechanismen kunnen ten grondslag liggen aan
verschillende ontwikkelingsstoornissen);
- Perspectief van vroege ontwikkeling en (relationele) contexten;
- Perspectief van cultuur/waarden;
- Diagnostiek gebaseerd op uitgebreide informatie/meerdere sessies;
- Geen focus op diagnose, maar breed perspectief op kind- en omgevingsfactoren;
- Bij elke classificatie staat informatie over:
o Diagnostische criteria (inclusief leeftijd en duur)
o Effect op gezins-/familiefunctioneren
o Bijkomende kenmerken
o Beloop
o Prevalentie
o Risico- en prognostische factoren
o Culturele factoren
o Sekseverschillen
o Comorbiditeit
o Koppeling naar DSM-5 en ICD-10 classificaties
In DSM-5 komt vroege ontwikkeling minder aan de orde; daarom is er een DC: 0-5.
Conclusie:
- Ontwikkeling is het proces waarbij kinderen zich ontwikkelen van een hulpeloze baby die in
alles afhankelijk is van zijn/haar verzorgers tot een zelfstandige en verantwoordelijke
volwassene.
o OP = ontwikkeling is een verandering die relatief blijvend en onomkeerbaar is en
waarbij sprake is van een opeenvolgende reeks gerichte veranderingen.
- Basiskennis van ‘normale’ ontwikkeling en variaties is noodzakelijk om problemen te kunnen
duiden.
- De manier en het tijdstip waarop een kind bepaalde vaardigheden ontwikkelt vertoont zeer
veel variatie.
o Ontwikkelingspatroon is veel belangrijker dan eenmalig ontwikkelingsonderzoek.
- Neem ouders die zich zorgen maken over de ontwikkeling van hun jonge kind altijd serieus.
LITERATUUR BEHOREND BIJ COLLEGE 1
CHILDREN WITH DISABILITIES – Batshaw
HOOFDSTUK 11 – Child Development
Dit hoofdstuk behandelt zaken als de 'typische' en 'normale' ontwikkeling van kinderen en biedt een
basis voor de discussies over het diagnosticeren van ontwikkelingsstoornissen in de volgende
hoofdstukken.
Defining child development
Ontwikkeling kan verwijzen naar alles wat in de loop van de tijd verandert, maar het beschrijft
meestal een organisch proces van verandering. In dit boek wordt de term ontwikkeling gebruikt met
betrekking tot veranderingen in het menselijk denken, gedrag en functioneren. Ontwikkeling wordt
, onderscheiden van de term groei, die meer specifiek verwijst naar fysieke toename in lengte, gewicht,
hoofdomvang en seksuele rijping.
Aan de ene kant heeft ieder mens een unieke ontwikkelingsgeschiedenis die nooit kan worden
gerepliceerd, als reactie op een specifieke reeks levensomstandigheden en ervaringen. Anderzijds is er
een gemeenschappelijke ontwikkeling, die universeel is voor alle kinderen. Kinderen leren op
dezelfde manier hun moedertaal te spreken en zich te ontwikkelen in woordenschat etc. Aanvullende
algemene gedragsveranderingen en reacties vinden ook plaats op een voorspelbare tijdlijn en
manieren.
> De menselijke ontwikkeling is wonderbaarlijk gevarieerd, maar redelijk voorspelbaar.
Ontwikkeling verwijst dan naar de karakteristieke, voorspelbare manieren waarop gedrag verandert
tijdens de menselijke levenscyclus. Op het meest basale niveau verwijst gedrag naar elke actie die
een persoon kan uitvoeren en een ander kan observeren. Gedrag kan worden opgedeeld in eenvoudig
of complex. Het observeren en interpreteren van gedrag is in feite de primaire focus van
ontwikkelingsbeoordeling
In de dagelijkse spraak beschrijft het woord normaal meestal iets dat gebruikelijk of verwacht is.
Wanneer wordt verwezen naar menselijke ontwikkeling en gedrag als normaal of abnormaal, heeft
de boodschap de neiging om goede of slechte connotaties te hebben. In discussies over gedrag en
ontwikkeling verdient het daarom de voorkeur om de term typisch te gebruiken om het idee van
gebruikelijk, verwacht of gemiddeld en atypisch uit te drukken om datgene over te brengen wat
ongebruikelijk, onverwacht of significant verschilt van gemiddeld.
Theoretical perspectives on development
Verschillende theoretische perspectieven helpen beoefenaars en gezinnen de ontwikkeling van
kinderen te begrijpen. Elke theorie beschouwt ontwikkeling op zijn eigen manier als een adaptieve
reactie van het menselijk organisme op zijn omgeving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anneeeeeee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.73. You're not tied to anything after your purchase.