Samenvatting vermogens- en ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1 : grondbeginselen
Vermogensrecht= goederenrecht en verbintenissenrecht= privaatrecht
o Rechtsregels:
Publiekrechtelijk= regelt de verhouding tussen overheid en burger en regelt
de organisatie van verschillende overheidsorganen.
Privaatrecht= recht tussen burgers onderling
Dwingend recht= je mag er niet van afwijken
Aanvullend recht= je hoeft het niet te volgen
Materieel recht= de inhoud van rechtsregels; voorbeeld: het burgerlijk
wetboek en het wetboek van strafrecht
Formeelrecht= hoe moeten de materiële rechtsregels gehandhaafd worden;
voorbeelden: het wetboek van burgerlijke rechtsvordering en strafvordering
Objectief recht= het geheel van in Nederland geldende rechtsregels
Subjectief recht= een recht m.b.t. een concreet geval; voorbeeld: de
werknemer heeft alleen recht op salaris
o Rechtsbronnen:
De wet
Wet in materiële zin= voor iedereen geldende regels
Wet in formele zin= tot stand gekomen door regering+ Staten-
Generaal
Internationale regelingen
Bilaterale verdrag= een verdrag tussen 2 landen
Multilaterale verdrag= een verdrag voor meer dan 2 landen
o Internationaal privaatrecht
Welke rechter is bevoegd en welke recht is van
toepassing.
o Internationaal publiekrecht
Internationale organisaties, zoals VN, NAVO en EU
Jurisprudentie= uitspraak van de rechter
Gewoonterecht= gewoonte langere tijd gevolgd
Ongeschreven recht
Derogerende werking van redelijk- en billijkheid
o Redelijkheid en billijkheid behelst de sociaal aanvaardbare
normen zoals ze door het gewoonterecht, ongeschreven
recht of algemene rechtsbeginselen zijn geformuleerd.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het vertrouwens-
en gelijkheidsbeginsel.
Hoofdstuk 2: vermogensrecht algemeen
Wat is vermogensrecht? (art.6. BW3)
o Rechten die overdraagbaar zijn, die stoffelijk voordeel verschaffen of verkregen zijn
in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
Een goed is zaken+ vermogensrechten (art.1. BW3)
Zaken= roerend+ onroerend (art.2.BW3)
, o Onroerende zaak zijn de grond, nog niet gewonnen deelstoffen, beplantingen,
gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verbonden.
o Roerende zaak zijn alle zaken die geen registergoederen zijn
Registergoederen = goederen waar inschrijving in een openbare register noodzakelijk is
(art.10.BW3)
o Registergoederen zijn zowel roerende als onroerende zaken/goederen en
vermogensrechten
Verschillende soorten vermogensrechten
o Absolute rechten= recht van 1 tegenover allen
Voorbeeld is eigendomsrecht
o Relatieve rechten= recht dat slechts in relatie tot een of meer bepaalde
rechtssubjecten kan worden uitgeoefend
Voorbeeld is je verkoopt je fiets aan een bepaalde persoon
o Genotsrechten= geeft beperkt gerechtigde een recht op feitelijk gebruik van het
goed waarop het betreffende genotsrecht rust.
Voorbeelden zijn: erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal en vruchtgebruik
o Zekerheidsrechten= een zakelijk recht dat strekt ter zekerheid van een vordering
Pandrecht
Hypotheekrecht
o Beperkte rechten= een recht dat rust op een ander recht (art. 8 BW3)
Voorbeeld is een hypotheek op een woning
o Afhankelijke rechten= een recht dat zodanig is verbonden met een ander recht, dat
het niet zonder dat andere recht kan bestaan (Art.7 BW3)
o Conflicterende rechten= de nieuwe wet doet de oude wet in het geval van conflict
teniet.
Hoofdstuk 3: overdracht
Verkrijging onder algemene titel (art:3.80 lid 2 BW)
o Iemand anders opvolgen in een geheel vermogen of een deel
o Overgang van rechten en plichten
o De rechtspositie van de voorganger voortzetten
Verkrijging onder bijzondere titel (art:3.80 lid 3 BW)
o Elke verkrijging niet onder algemene titel
Iemand anders opvolgen in de rechten op een bepaald
vermogensbestanddeel
Verkrijger treedt in de nieuwe rechtspositie
Vereisten voor eigendomsoverdracht (art:84 BW3)
o Levering: oudste recht gaat voor
Onderscheid levering in:
Registergoederen (huis)
o Vereisten
Notariële transportakte
Inschrijving van de akte in de openbare registers
o Onroerende zaken
o Vliegtuigen
, o Schepen
Roerende zaken
o Alles wat geen registergoed is
vorderingsrechten
Toekomstige goederen
o Levering zonder feitelijke opdracht (roerende zaken, niet
registergoederen)
Brevi manu (art:3.115 sub b BW)
Constitutum possessorium (Art.3:115 sub a BW)
Longa manu (art.3:115 sub c BW)
o Geldige titel
De rechtsverhouding die aan de overdracht ten grondslag ligt
Meerzijdige rechtshandeling (bv: koopovereenkomst)
Eenzijdige rechtshandeling (bv: testament/schenking)
Andere handelingen
Ongedaan makingsverbintenissen
o Beschikkingsbevoegdheid
Bevoegdheid een bepaald goed te verkopen
Rechthebbende is beschikkingsbevoegd
Curator in geval van faillissement
Derdenbescherming
o Bescherming van een buitenstaander tegen de nadelige gevolgen van zijn
handelingen. Die handelingen moeten dan wel gebaseerd zijn op zijn
gerechtvaardigde veronderstelling dat een bepaalde rechtsbetrekking bestond. Was
die veronderstelling ongerechtvaardigd, dan geniet de buitenstaander geen
Hoofdstuk 4: pand en hypotheek
Gemeenschappelijke kenmerken van pand en hypotheek
o Beperkte rechten
Gevestigd op een goed
Te handhaven tegenover iedereen
Zaaksgevolg
Ouder recht gaar voor jonge recht
o Zekerheidsrechten
Recht tot zekerheid van nakoming van de betalingsverplichtingen uit de
overeenkomst van geldlening
o Afhankelijke rechten (art.3:7 BW)
Kan zonder de gekoppelde geldvordering niet zelfstandig bestaan
o Zaaksvervanging of substitutie (Art.3:230 BW)
Als het goed waarop het recht rust teniet gaat of in waarde daalt is de
daaruit voortvloeiende vordering automatisch belast met her recht van pand
Vb: als A een auto verpand aan B en die is verzekerd en hij vliegt in
brand, dan zijn de verzekeringspenningen van A automatisch ten
gunste van B
o Ondeelbaar (Art.3:230 BW)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Hmz010. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.13. You're not tied to anything after your purchase.