Een samenvatting van de hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5, 6, en 8 (m.u.v. enkele paragrafen) en de relevante jurisprudentie voor het tentamen zoals, jetski's, evenementenvergunning Groesbeek, dreiging speelgoed pistool, bed-bad-brood, restauratie st. bravo, speelautomaten Heerlen, duivenhok Velp, DNB, Vr...
Hoofdzaken van het bestuursrecht (7e druk)
Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 blz. 1
Hoofdstuk 2, paragraaf 2.1 tot en met 2.4.2 en 2.5 blz. 2 t/m 5
Hoofdstuk 3 blz. 6 t/m 8
Hoofdstuk 4, 4.1 tot en met 4.5 blz. 9 t/m 11
Hoofdstuk 5, 5.1 tot en met 5.3 blz. 12 t/m 14
Hoofdstuk 6, 6.1 tot en met 6.7 blz. 15 t/m 19
Hoofdstuk 8, 8.1 tot en met 8.5.3 blz. 20 t/m 27
Jurisprudentie blz. 28 t/m 30
Deze samenvatting bevat de jurisprudentie van:
- Jetski’s
- Evenementenvergunning Groesbeek
- Dreiging speelgoedpistool
- Bed-bad-brood
- Restauratie St. Bravo
- Speelautomaten Heerlen
- Duivenhok Velp
- DNB
- Vroonermeerbos
- Kapvergunning Iepen op de dam
- Bouwvergunning voor overkapping
- Monumentenbehoud Nederland
1
,Hoofdstuk 1 Inleiding
1.2 Wat is bestuursrecht?
Het bestuursrecht heeft betrekking op het openbaar bestuur, op hetgeen het openbaar bestuur
doet en op zijn relatie tot de burgers.
Tot het openbaar bestuur behoren onder andere de besturen van:
1. De gemeente
2. Provincies
3. Waterschappen
4. De ministeries
Wat het bestuursrecht regelt, is samen te vatten in vijf hoofdvragen:
1. Hoe is het bestuur georganiseerd?
2. Welke bevoegdheden heeft het bestuur?
3. Aan welke rechtsnormen heeft het bestuur zich te behouden?
4. Hoe kan het bestuur ervoor zorgen dat burgers zich aan de voor hen geldende norm houden?
5. Welke juridische bescherming is er voor burgers tegen beslissingen en handelingen van het
openbaar bestuur?
Het bestuursrecht heeft betrekking op alle beleidsterreinen waarop het openbaar bestuur
werkzaam is. Het bestuursrecht kent algemene en bijzondere delen. Het algemene deel bestaat uit
de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Awb geeft algemene regels voor de uitoefening van de
bevoegdheden. De bijzondere delen onder andere uit het omgevingsrecht, het huisvestingsrecht,
het vreemdelingenrecht en het economisch bestuursrecht. Het bestuur handelt altijd in het kader
van een of meer bijzondere delen van het bestuursrecht.
1.3 Het belang en de plaats van het bestuursrecht
Het bestuursrecht bemoeit zich met erg veel facetten van het maatschappelijk leven. Dat is deels
zo omdat de overheid steeds meer taken aan zich heeft getrokken.
Het bestuursrecht ziet op de uitvoerende macht. Er is geen scherpe grens tussen staatsrecht en
bestuursrecht.
2
,Hoofdstuk 2 Kenmerken van het bestuursrecht
2.1 Inleiding: een casus
Nederland is een democratische rechtstaat. Dat wil zeggen dat de overheid fundamentele rechten
en vrijheden van de burger dient te eerbiedigen en zich moet inzetten voor de verwerkelijking van
die rechten en vrijheid, terwijl dit alles geschiedt onder controle van het volk in vrije verkiezingen
gekozen volksvertegenwoordiging.
Om de doelen van de rechtstaat te bereiken moet er aan vier fundamentele eisen worden voldaan:
1. Wetmatigheid van bestuur
2. Rechterlijke controle
3. Evenwicht tussen de verschillende machten
4. Eerbieding van de grondrechten
2.2 Twee uitgangspunten
Het legaliteitsvereiste
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat de overheid al haar handelen moet baseren op de
bevoegdheden die zij van de wet heeft gekregen. De overheid moet zich dus net als burgers aan
de wet houden. Kort gezegd is er geen bevoegdheid zonder wettelijke grondslag. In het
bestuursrecht wordt dit ook wel het wetmatigheid van bestuur genoemd.
In het strafrecht betekent het legaliteitsbeginsel dat een feit niet strafbaar is als er geen wettelijke
bepaling van bestaat.
Het specialiteitsbeginsel
Het specialiteitsbeginsel houdt in dat het bestuur zijn bevoegdheid alleen mag gebruiken om het
belang te behartigen waarvoor de regeling specifiek is vastgesteld. Met andere woorden mag de
bestuursbevoegdheid slechts worden uitgeoefend binnen de grenzen en het doel van de
bevoegdheid die de wet toekent.
2.3 De structuur van de bestuurlijke normstelling
Hiërarchische opbouw van het normenstelsel
De hiërarchie is als volgt:
1. Verdragen
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten in formele zin
5. AMvB’s
6. Ministeriële regelingen
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen en waterschapsverordeningen
9. Beleidsregels
10. Voorschriften/verplichtingen verbonden aan een beschikking
Wetten in formele zin zeggen alleen iets over de wijze van totstandkoming. Als een wet wordt
vastgesteld door de regering en Staten-Generaal (wetgever in formele zin) is er sprake van een
wet in formele zin. Een wet in formele zin is vaak te herkennen aan het woord ‘wet’, bijvoorbeeld:
Awb en BW)
Wetten in materiële zin zeggen iets over de inhoud. Zij zijn naar hun aard bedoeld om eenieder te
verbinden en gelden voor een onbepaald aantal personen voor een opgehaald aantal gevallen. Dit
kan op elk bestuurlijk niveau. Voorbeelden zijn gemeentelijke verordeningen en AMvB’s.
Geldende normstelling
De geldende normstelling is een constructie waarbij de toepasselijkheid van een rechtsregel niet
zomaar in de wet is te vinden, maar in een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen.
3
,2.4 De Algemene wet bestuursrecht
2.4.1 Algemeen
Met de Awb is getracht een viertal doelen te bereiken:
1. Meer eenheid in bestuursrechtelijke wetgeving.
2. Het systematiseren en vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving.
3. Het in de wet vaststellen van normen die in de rechtspraak zijn ontwikkeld.
4. Het treffen van voorzieningen die naar hun aard een algemene regeling behoeven.
2.4.2 Relatie tot andere wetgeving
De Awb bevat:
- Dwingend recht
Je mag niet bij lagere wetgeving afwijken, bijvoorbeeld art. 6:7 Awb.
- Regelend recht
De Awb bevat de meest wenselijke hoofdregel, maar afwijking in lagere wetgeving wordt
uitdrukkelijk toegestaan. Bijvoorbeeld art. 4:1 Awb.
- Aanvullend recht
De regels staan in beginsel in bijzondere wetgeving, alleen als er niets is bepaald in de
bijzondere wetgeving treedt de bepaling uit de Awb in werking. Bijvoorbeeld art. 3:6 Awb.
- Facultatief recht
Het facultatief recht omvat regels die je wel of niet kan toepassen, bijvoorbeeld art. 3:10 Awb.
Lex specialis derogat legi generali
Bijzonder bestuursrecht gaat voor algemeen. De bijzondere wet geeft vaak materiële inkleuring en
bijzondere bevoegdheden.
2.5 Het begrip besluit
Art. 1:3 lid 1 Awb bevat verschillende criteria voor een besluit:
1. Schriftelijk
Een besluit is op papier gezet, het genomen besluit moet uit een schriftelijk stuk kenbaar zijn.
Denk hierbij aan het rechtszekerheidsbeginsel (het moet duidelijk zijn wat je rechtspositie is),
voor het inwerking treden is bekendmaking noodzakelijk.
2. Beslissing
Het besluit moet definitief zijn, dus geen voorbereidingshandelingen. Het is een wilsverklaring
met een definitief karakter.
3. Bestuursorgaan
Wat een bestuursorgaan is staat in art. 1:1 lid 1 Awb. Rijk, de provincies, waterschappen en
gemeenten.
4. Publiekrechtelijk
Publiekrechtelijke grondslag, een (exclusieve) bevoegdheid moet voortkomen uit een wet.
Denk hierbij aan wetmatigheid van bestuur/legaliteitsbeginsel.
5. Rechtshandeling
Een rechtshandeling is een handeling gericht op een beoogd rechtsgevolg. Geobjectiveerde wil
die voortkomt uit de wet die de bevoegdheid toekent. Denk hierbij aan het specialiteitsbeginsel
(bevoegdheid moet gebruikt worden in overeenstemming met het doel van de wet).
4
, Het besluitbegrip wordt in het kader van rechtsbescherming soms verruimd:
1. Art. 1:3 lid 2 Awb: bij afwijzing van een aanvraag.
2. Art. 6:2 Awb: voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep worden
met een besluit gelijk gesteld:
a. de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en
b. het niet tijdig nemen van een besluit.
Tegen sommige besluiten staat echter geen beroep en bezwaar open.
1. Art. 8:3 Awb
2. Art. 8:4 Awb
3. Art. 8:5 Awb
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chientje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.