DC Methode
-> Kostprijs = Variabele kostprijs
-> Products en periode costs
-> Dekkingsbijdrage de D van DC methode
LETOP! Staat er in de tekst er wordt geen rekening gehouden met constante kosten of geen
veranderingen opgetreden, gebruik je: DC- Methode
LETOP! Staat er in de tekst niet duidelijk welke methode, maar worden er wel vaste kosten
omschreven, gebruik je AC-Methode
,Hoofdstuk 1
§1 plaatsbepaling van management accounting
Management accounting: Houdt zich bezig met (financiële) informatieverschaffing aan de
ondernemingsleiding ten behoeve van het nemen van beslissingen en het beheersen van de
bedrijfsprocessen
Creative accounting: Op kunstmatige wijze verfraaien van de balans en resultatenrekening,
hierdoor lijkt de onderneming rooskleuriger dan dat in werkelijkheid is.
Verschillen tussen interne en externe informatieverschaffing:
Intern Extern
Toegang tot alle informatie Ja Nee
Wettelijke voorschriften Nee Ja
Frequentie Vrijwel doorlopend Periodiek
Detaillering Zeer gedetailleerd Meer globaal
Tijdstip van berichtgeving Vrij snel na einde periode Veel later
Mogelijke neiging tot Nee, althans niet op het Ja
creative accounting niveau van centrale leiding
,Hoofdstuk 2
§1 product costs en period costs
Integrale kostprijs: alle kosten zijn product costs, dus alle kosten worden aan het product
toegerekend
§2 Werkelijke kosten en Standaardkosten
Werkelijke kosten: Daadwerkelijke kosten die zijn gemaakt tijdens het productieproces.
Standaardkosten: De kosten die gemaakt zouden mogen worden bij efficiënt verloop van het
productieproces.
§3 variabele kosten en constante kosten
Bedrijfsdrukte: algemene benaming voor de omvang van de ondernemingsactiviteiten in een
bepaalde periode. Oftewel; de bedrijfsdrukte is de productieomvang in een periode.
Variabele kosten: het totale kostenbedrag per tijdseenheid is afhankelijk van de
bedrijfsdrukte.
Soorten variabele kosten:
- Proportionele variabele kosten: de kosten nemen evenredig met de productie toe
- Progressief variabele kosten: kosten nemen sterker toe dan de productie
- Degressief variabele kosten: kosten nemer minder toe dan de productie
*Energiekosten kunnen in deze tijd variabel en constant zijn, dit ligt aan de type
onderneming en voornamelijk wat voor contract er is afgesloten.
Variabiliseren van constante kosten: constante kosten variabel maken.
Voorbeelden variabilisatie:
- Duurzame productiemiddelen huren of leasen, waarbij het contract elk moment kan
worden beëindigd.
- Personeel inhuren via uitzendbureau
- Werk uitbesteden
, §4 Directe kosten en Indirecte kosten
Directe kosten: zijn kosten waarvan het duidelijk is ten behoeve van welke eenheid output ze
zijn gemaakt. VB: Personeelskosten, Grondstof, Machinekosten etc.
Indirecte kosten: Kosten die niet onmiddellijk naar een kostendrager te traceren zijn, wordt
ook wel overheadkosten genoemd. VB: Schoonmaakkosten, Administratie kosten etc.
§5 Private kosten en Externe kosten
Private kosten/interne kosten: Kosten die de onderneming direct in de portemonnee voelt.
Deze kosten zijn wel terug te vinden in de kostprijsberekening en in de resultatenrekening
van de onderneming
VB: Huurkosten, Salariskosten, Energiekosten, Grondstof Etc.
Externe kosten: Kosten die niet persé door de onderneming worden gemaakt. Deze kosten
zijn daarom ook niet zichtbaar in de kostprijsberekening en in de resultatenrekening van de
onderneming. VB: Accijns, Milieuschade, Gezondheidsschade, Belastingen etc.
(worden door de overheid opgelegd)
Maatschappelijke kosten: bestaan uit private kosten + de externe kosten
§6 Relevante kosten en Sunk Costs
Relevante kosten: Toekomstige kosten en opbrengsten die voortvloeien uit een bepaalde
beslissing. (Bijna alle kosten zijn relevant)
Sunk costs: Kosten die voortvloeien uit het verleden en niet relevant zijn voor beslissingen.
Deze kosten zijn dus al gemaakt, heeft geen effect meer op je beslissing.
VB: Iemand heeft al een kaartje voor een concert besteld, maar wil uiteindelijk niet gaan. Hij
kan dit kaartje echter niet verkopen. Rationeel gezien hoort deze persoon helemaal geen
rekening te houden met het betaalde kaartje omdat de kosten hiervoor al gemaakt zijn en
dus geen effect meer hebben op de beslissing om al dan niet naar het concert te gaan.
Mensen neigen in zo'n geval echter toch vaak naar het concert te gaan, omdat ze redeneren
dat het anders zonde van het kaartje (of anders gezegd, van het in het kaartje geïnvesteerde
geld) zou zijn.
§ 7 kosten en misgelopen opbrengsten
Opportunity costs: stel je hebt 2 keuzes product A of product B. Je gaat voor product A. Dan
is de misgelopen opbrengst van product B de opportunity costs. Dus de kosten van de
misgelopen opbrengst doordat er voor een alternatief is gekozen.
- De keuze die je moet maken noem je knelpuntbeslissing
Opportunity costs berekenen: afzet x brutowinstmarge (van product die je niet kiest)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hoidoei123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.