100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting leren en geheugen deeltentamen 1 $6.58   Add to cart

Summary

Samenvatting leren en geheugen deeltentamen 1

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Studiestof Leren en Geheugen deeltentamen 1

Preview 4 out of 45  pages

  • February 22, 2023
  • 45
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Leren & geheugen
Hoorcollege 1 fundamentele thema’s in de psychologie van leren en geheugen
Hoe groot is de invloed van je geheugen op wie je bent en wat je doet?
 Emoties, ervaringen, geheugen over je eigen leven maakt hoe je nu bent en zorgt ervoor dat je kunt
anticiperen op wat er gebeurt.
Leren & geheugen  oud thema maar het is ook een heel actueel thema.
 Oud: Plato Aristoteles
 Actueel: PTSS; Alzheimer; hippocampus; kunstmatige herinneringen; slimmer studeren, geheugen
verbeteren; AI
Wat is wat?
 Leren: het proces waarbij ervaring / interactie met de omgeving resulteert in verandering in gedrag
 Geheugen: het totale pakket van ervaringen dat is opgeslagen in het brein. De expressie van het
leren. Laat zien dat je iets in het verleden hebt geleerd. En het zorgt ervoor dat je iets met een
intentie kunt doen. Volgende ervaringen voorspellen en je beter opstellen dan je voorheen deed.
Geheugen is meer dan geheugen over je eigen leven. Je hebt ook
 Sensorisch geheugen. Heel kort; geluidsfragmenten bijvoorbeeld. <1 s
 Werkgeheugen: een aantal items die je tegelijkertijd online kunt houden om er een actie mee uit te
voeren. Gemiddeld zo’n 7 items. < 1 min
 Evt nog een korte termijn geheugen van een paar dagen die vervolgens naar het lange termijn
geheugen gaan
 Lange termijn geheugen. Vanaf werkgeheugen tot levenslang.
o Bewust herinneringen ophalen & vertellen
 Autobiografisch geheugen / episodisch geheugen
 Semantisch geheugen  feiten over de wereld bijvoorbeeld, concepten
o Onbewust: moeilijk om er iets over te vertellen
 Procedureel geheugen  vaardigheden, bijvoorbeeld kunnen fietsen; of gewoonten.
Je doet er niet je best voor om te onthouden, maar toch valt bijvoorbeeld een naam
je eerder op als je die laatst hebt gehoord.
>> hoe doe je iets en wat levert het op
3 stappen van verwerking van informatie
Ervaring komt binnen via sensoren of in je lichaam  binnenkomen in het brein / vastleggen = encoding,
dus voor het eerst een geheugenspoor  daadwerkelijk informatie wordt vastgelegd (een deel) =
consolideren, belangrijk & lang proces  om er iets aan te hebben in een volgende ervaring moet je het
kunnen ophalen = retrieval. En daarna kunnen integreren, dan een actie daarop samenstellen.
Retention interval  de tijd tussen moment dat informatie het brein binnenkomt en het moment dat je het je
herinnert
! geheugen is kwetsbaar
 Niet genoeg stimuli in de omgeving om je herinnering op te halen.
 Iets mis gaan bij aanmaken van unieke herinneringen  overlap. Dus dat je te veel op haalt aan de
hand van bepaalde stimuli. Dus dan weet je niet wat je er mee moet doen
 pathologisch
o Retrograde amnesie  herinneringen te veel met elkaar versmolten
o Alzheimer  geen nieuwe herinneringen aan kunnen maken
o Anterograde amnesie
o Onbetrouwbare ‘flashbulb’/’flits’ herinneringen

, o Reconsolidatie (bruikbaar voor PTSD behandeling). Het geheugen wat er is, dat je dat weer
actief kunt maken en het op dat moment aanpassen en opnieuw kunnen laten consolideren.
Dit is vooral een onbewust proces.
o Inflexibel gedrag
 OCD
 Verslaving


Wat is een volmaakt geheugen?
Geheugenspoor is geen identieke kopie van de ervaring. Want: wat je eerder hebt meegemaakt kleurt je
perceptie, persoonlijkheid, emoties. Dit beïnvloed je geheugen op een manier dat het zou afwijken als je
kijkt wat er daadwerkelijk is gebeurd. We kleuren het in naar hoe we het willen zien etc.
Vergeten is noodzakelijk en kan helpen bij (beslissings)gedrag. Een herinnering bevat anders te veel
details. Het is nodig om je geheugen te kunnen gebruiken en om het te kunnen laten functioneren.
Verschillende disciplines
 Neurobiologie cellulair niveau
o Vrij veel details bekend over mechanismen: neurotransmitters, synapsen, plasticiteit,
ontwikkeling
 Cognitieve psychologie gedragsniveau
o Veel experimentele resultaten en modellen van gedrag/cognitie
 Cognitieve neurowetenschappen brein-gedrag
o Veel minder over bekend  bestuderen van neurofysiologische processen voor / tijdens / na
leergedrag is uitdagend
Computationele modellen
Gedrag van een cel / deel van de hersenen kunnen nabootsen met wiskundige formules
Een model …
… versimpelt een complex systeem zodat je bepaalde eigenschappen kunt onderzoeken
… makkelijk delen weglaten
… kan een experiment proefdraaien zonder proefpersonen / proefdieren
… ideeën geven, hypotheses, nieuwe theorieën
… kan een verklaring geven voor gevonden onderzoeksresultaten. Stel er komt iets heel anders uit dan
verwacht. Dan kun je kijken met een model hoe het nou in elkaar steekt.
Filosofie en het vroege denken over leren en geheugen
Plato: Aristoteles:
 Nativist: alle kennis is reeds bij geboorte  Empiricus: alle kennis is het gevolg van
aanwezig waarneming of ervaring
 Rationalist: logica en intuïtie leiden tot  Data & theorievorming leiden tot kennis
inzicht  Geheugen: associaties tussen gevoelens,
 Geheugen: brug tussen de perceptuele en stimuli en episodes
rationele wereld  Nurture
 Nature
Aristoteles: wetten van associatie
 Nabijheid (contiguity): zaken die zich dichtbij elkaar in de tijd en/of ruimte afspelen raken
geassocieerd
 Frequentie (frequency): hoe vaker gerelateerde zaken samen ervaren worden, des te sterker de
associatie.

,  Gelijkvormigheid (similarity): als twee zaken overeen komen in vorm of functie, dan roept de
ervaring van de een de ander op
De start van de moderne en experimentele psychologie
William James  eerste die een cursus psychologie aan een Amerikaanse uni opzette.
 Focus: vorming en handhaving van vaardigheden, gewoonten en
geheugen
 Associationism: activatie van een deel van een herinnering activeert
geassocieerde elementen
 Verbinden van verschillende herinneringen door gedeelde elementen
 fysiek aan te wijzen verbinding.
Hermann Ebbinghaus  starter van de experimentele psychologie
 Hij had maar één proefpersoon en dat was hijzelf. Leren van lijsten van woorden die geen woorden
zijn. (3 letter nonsense woorden). Hij testte zichzelf  hoeveel van die woorden wist hij nog na
bepaalde tijdperiodes. Hij testte zichzelf door free recall.
o Nonsense woorden omdat hij anders beïnvloed zou zijn door hoe goed hij die woorden al
kende
 Retention curve  herleren woordenlijst kost minder tijd dan de eerste keer leren. Het meeste
vergeten vindt plaats vlak na het leren.
 Korte lijsten leren makkelijker dan lange lijsten.
 Hoe meer je oefent hoe beter. Uitgebreidere initiële oefening verbetert herinnering
 Aanvulling boek
o 4 key stages van leren: learning, delay, test, relearning
o Vooral geïnteresseerd in vergeten, dus hoe kennis verslechtert over de tijd heen.
o Limitaties: hij testte alleen zichzelf, hij was de participant en de experimenter  subject bias
& experimenter bias
Ivan Pavlov  klassieke conditionering: individu leert een associatie tussen twee stimuli
 De honden horen een bel krijgen daarna eten. Als hij een bel liet horen voordat hij het eten aan
bood, gingen de honden kwijlen zodra ze de bel hoorden. Dus de bel kreeg een voorspellende
waarde voor de honden. De bel wordt geassocieerd met het eten. En dit zorgt voor de herinnering
aan het eten  kwijl respons.
 Zelfs een respons als er geen eten wordt aangeboden
 Aanvulling boek 
o Extinction: het kwijlen zodra de hond de bel hoorde nam af zodra de hond leerde dat de bel
niet meer een voorspelling was voor eten.
o Generalization: het overdragen van eerdere lessen naar nieuwe events en problemen

Edward Thorndike  instrumentele conditionering
 Box voor katten. Keek hoe lang het duurde voordat de kat een uitgang had gevonden. Hoe vaker
zo’n kat het doet, hoe sneller dat hij eruit komt. Hij leert dat bepaalde acties tot een bepaalde
gewenste uitkomst leiden. Associatie tussen wat je doet en de uitkomst zorgt ervoor dat de kat
steeds sneller wordt.
 Law of effect:
o Positieve uitkomst versterkt gedrag
o Negatieve uitkomst verzwakt gedrag  minder vaak actie doen. Maar dat wast niet zo in zijn
experimenten. De actie werd niet vermeden om de uitkomst niet te krijgen.
 Het gedrag werd vervangen door ander gedrag of het ging gepaard met heel veel
frustratie of stress.
o Survival of the fittest: succesvolle gedragingen blijven behouden en andere sterven uit. Maar
dat is niet op gegaan, want als we dat al honderden jaren doen dan zouden we geen
negatieve effecten van gedrag ervaren. Dat is natuurlijk niet waar.

, Behaviorisme
Aanvulling boek  dualisme
 Descartes  gelooft dat veel van wat we weten is aangeboren
 Enige bewijs dat hij bestond was dat hij kon denken  ‘ik denk dus ik ben’
 Dualisme = de geest en het lichaam zijn twee aparte entiteiten
 Reflex arc van Descartes  een pad van een sensorische stimulus naar een motor respons
John Locke  alle kennis komt door ervaring. Iedereen wordt geboren met een blank slate (tabula rasa)
John Watson  hoe ratten een doolhof oplossen. Hoe kunnen ratten voedsel vinden in een doolhof
 Hij haalde een voor een de sensorische organen weg van deze dieren. Hij leerde ze eerst de taak
en haalde de ogen weg, zorgde ervoor dat ze niks meer konden horen en ruiken. Dus geen
sensorische informatie gebruiken om het doolhof op te lossen. De ratten konden het PERFECT. Ze
hadden nauwelijks last van het feit dat ze nauwelijks sensorische informatie kregen.
 Dieren gebruiken aangeboren motorische gewoonten  gedrag is bepaald door automatic motor
habits en niet sterk afhankelijk van stimuli
>> bestudeer alleen observeerbaar gedrag, negeer cognitieve invloeden. Het gaat alleen maar om
gewoonten.
B.F skinner  radicaal behaviorisme
 Skinner box: een operante leeromgeving
 Stimulus – actie – consequentie associaties
 Ze drukken op de pedaal en ze krijgen eten
 Stimulus – respons leren. Weinig flexibel. Je ziet dit, je doet dat. Niet cognitieve invloeden
bestuderen.
 Variabele beloning. Niet elke keer voedsel korrel geven, maar bijvoorbeeld om elke 3x dat ze
drukten. De ratten bleven net zo veel drukken als voorheen. Hoe hangen deze acties en beloningen
dat samen. Het gaat hier ook om motivatie.
>> beyond freedom and dignitiy  vrije wil en bewustzijn bestaan niet. Het zijn slechts illusies.
Cognitieve benadering
Aanvulling boek  Charles Darwin en de natuurlijke selectie theorie
 Op reis naar Amerika  zag allemaal verschillende variaties op dezelfde vogelsoort. Afhankelijk
van de leefomgeving.
 Soorten evolueren wanneer ze een eigenschap bezitten die aan drie voorwaarden voldoet:
o De eigenschap moet erfelijk zijn
o De eigenschap moet variëren
o De eigenschap moet het individu fitter maken  hoger succes met voortplanting

Edward Tolman  een doolhof met ratten
 De ratten hadden de opdracht om zo snel mogelijk bij het
voer te komen. Hij blokkeerde de snelste weg naar het
voer nadat de ratten deze route al kenden.
 Voorspelling: ratten toch langs de blokkade komen met
geweld
 Maar wat er gebeurde: een andere weg en op een andere
manier toch het voer vinden. Heel flexibel.
 Behavioristische denkbeelden zijn niet van toepassing op
al het gedrag
 Hetzelfde gedrag als het doolhof 45 graden werd gedraaid. Nog steeds flexibel voer vinden
 Ruimtelijke organisatie van het doolhof leren. Dat slaan ze ergens op. Op basis van de plattegrond
kunnen ze een van de mogelijke routes kiezen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller simonedebruin1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.58. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79650 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.58
  • (0)
  Add to cart