Hoofdstuk 1: INLEIDING PRIVAATRECHT.
1.1 WAT IS PRIVAATRECHT?.
Het privaatrecht beschrijft hoe natuurlijke personen en rechtspersonen met elkaar om moeten gaan.
Objectief recht: geheel aan rechtsregels “law”
Subjectief recht: dat een individu bezit “right”
Materieel recht: inhoud/rechten en plichten.
Formeel recht: handhavingsregels, procedureregels; waar moet je procederen (bij de rechtbank, het
hof of de HR), hoe moet je procederen, welke termijn moet in acht genomen worden e.a.
Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed.
Rechtspersonen: juridische constructies waarbij natuurlijke personen ingezet worden om de
doelstelling van het bedrijf te verwezenlijken.
Niet alleen burgers en bedrijven kunnen privaatrechtelijke handelingen verrichten, de overheid kan
dit ook. Treedt de overheid op als burger/bedrijf: bijv nieuwe computers voor ambtenaren kopen.
Treedt de overheid op als overheidsinstelling: bijv. afgeven van vergunningen.
- Windmillarrest pg 11 boek.
Onderverdeling in personenrecht en vermogensrecht:
Privaatrecht: tussen burgers onderling
1. Personenrecht: gericht op de persoon: de natuurlijke en de rechtspersoon.
2. Vermogensrecht: alles wat op geld waardeerbaar is
Personenrecht: gericht op de persoon.
1. Personen- en familierecht: geeft regels aan ten aanzien van: minderjarigheid, afstamming,
naam, huwelijk.
2. Rechtspersonenrecht : gaat over de regels betreffende de NV, BV, Stichting, Vereniging etc.
Vermogensrecht: gericht op het vermogen van de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.
1. Goederenrecht: 3&5 BW, geeft regels voor de relatie tussen een persoon en een goed.
2. Verbintenissenrecht: 6 t/m 8 BW, gaat over de rechtsverhouding tussen personen.
De regels van het verbintenissenrecht gaan met name over overeenkomsten en wanneer er recht
op een schadevergoeding bestaat.
Een verbintenis is een rechtsverhouding, waarbij de ene partij iets is verschuldigd aan de andere
partij.
, Een verbintenis werkt alleen ten opzichte van een bepaald persoon met wie je een
verbintenisrechterlijke verhouding hebt.
Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht:
Belangrijkste beginselen:
1. Contractsvrijheid: een ieder is vrij om een overeenkomst al dan niet aan te gaan, te kiezen
met welke wederpartij hij of zij handelt en wat de inhoud is van de overeenkomst. De basis
ligt in de vrije keuze. Er zijn wel uitzonderingen op deze vrijheid van inhouden ( goede
zeden, openbare orde, redelijkheid en billijkheid etc.)
2. Vormvrijheid: de vormvrijheid is gericht op de totstandkoming van de overeenkomst. Het
uitgangspunt is dat de overeenkomst geen speciale vorm heeft waarin handeling moeten
worden verricht. Overeenkomst kan ook mondeling worden gesloten.
3. Pacta sunt servanda: ‘overeenkomsten moeten worden nagekomen’ of ‘belofte maakt
schuld’. Art. 6:248 lid 1 BW: een overeenkomst heeft niet alleen de door patijen
overeengekomen rechtsgevolgen, maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst,
uit de wet, de gewoonte of de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Altijd goed
vastleggen wat er nu eigenlijk is afgesproken.
Feiten en handelingen:
Feiten zijn gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen en verloop van tijd.
Handelingen zijn dus onderdeel van feiten en worden door mensen verricht.
Feiten:
1. Feiten zonder rechtsgevolg: hier is geen juridische consequentie aan gekoppeld. Bijv. tv
kijken.
2. Feiten met rechtsgevolg (rechtsfeit): heeft wel een rechtsgevolg met als gevolg dat er
wettelijke regels van toepassing worden gesteld.
Rechtsfeiten:
1. Blote rechtsfeiten: zijn op een bepaald moment ontstaan, maar er is niet echt sprake van een
handeling. Bijv geboorte -> recht op een naam, overlijden van een persoon -> ontbinding
arbeidsovereenkomst, jarig zijn.
2. Menselijke handelingen: zijn ook op een bepaald moment ontstaan, maar er ligt een
menselijke handeling aan ten grondslag. Bijv. sluiten van overeenkomst -> leverings- en
betalingsverbintenis ontstaat. Aanrijding -> verplichting tot het betalen van de schade
ontstaat.
Menselijke handelingen:
1. Rechtshandelingen: zijn menselijke handelingen met een beoogd rechtsgevolg. Het idee van
deze handeling is om bepaalde juridische gevolgen in het leven te roepen. Wil en verklaring!.
Bijv. verkopen van een huis -> eigendomsoverdracht op koper.
, 2. Feitelijke handelingen: de gevolgen van het menselijk handelen zijn niet beoogd. Ze zijn niet
ontstaan door een afspraak maar uit de wet.
Rechtshandeling:
1. Eenzijdige: er is maar één handelende persoon nodig. Bijv. in gang zetten van een scheiding,
het erkennen van een natuurlijk kind, opzeggen van een arbeidovereenkomst.
2. Meerzijdige: er zijn meerdere personen nodig. Bijv. een overeenkomst, hiervoor is een
verklaring nodig van een ieder die betrokken is bij de overeenkomst om de juridische
gevolgen tot stand te laten komen.
Feitelijke handeling:
1. Onrechtmatige daad: feitelijke handeling waaraan het recht een rechtshandeling verbind. Er
is nooit een overeenkomst. De daad is in strijd met de wet.
2. Rechtmatige daad: feitelijke handeling. De daad is niet in strijd met de wet. Bijv.
zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.
3. Wanprestatie: feitelijke handeling. Ook wel ‘toerekenbare tekortkoming in de nakoming’. De
rechtsgevolgen zijn ontstaan omdat één partij zich niet aan de overeenkomst heeft
gehouden.
1.2 RECHTSBRONNEN IN HET PRIVAATRECHT.
Het recht is te vinden in de volgende bronnen:
- De wet
- De jurisprudentie
- Het verdrag
- De gewoonte
De Grondwet:
In de wet zijn de regels terug te vinden die afkomstig zijn van een bevoegd overheidsorgaan. Het
kenmerk van deze regels is dat ze gericht zijn tot iedereen. Zij geven rechten of leggen verplichtingen
op.
Voor privaatrecht is de belangrijkste wet het Burgerlijk Wetboek.
Het BW bestaat uit 10 boeken.
Boek 1: Personen- en familierecht.
Boek 2: Rechtspersonenrecht.
Boek 3:Vermogensrecht.
Boek 4: Erfrecht.
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: Verbintenissenrecht.
Boek 7:Bijzondere overeenkomsten.
Boek 7A:
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer.
Boek 9: rechten op voortbrengselen van de menselijke geest, zoals auteurswet en het portretrecht.
Boek 10: Internationaal privaatrecht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedebruin1998. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.