Samenvatting Ethiek de basis + het juridische beroep
405 views 3 purchases
Course
Ethiek
Institution
Hogeschool Leiden (HSL)
Ethiek de basis legt begrippen uit en wat ethiek is .
Ethiek en het juridisch beroep vertelt over de competenties van een professional en welke dilemma's een professional kan ondervinden etc.
H1 Moraal
1.1
Moreel oordeel: oordeel over een gedrag van mensen en hoe zij met elkaar omgaan. Je
spreekt uit wat je van jezelf vindt en van anderen en hoe je verwacht dat die ander met
jou/anderen om zou moeten gaan.
Intuïtief moreel oordeel: moreel oordeel dat vanzelf komt. Je denkt niet na voordat je het doet.
Het gaat vanzelf. Vb. Ik vind het lullig dat jij het uitmaakt via een smsje = moreel oordeel. Ik
verwacht dat jij de moed had om persoonlijk het uit te maken en niet via een smsje = intuïtief
moreel oordeel. Jij vindt dat gewoon.
Als de ander niet eens is met jouw mening en jou ermee confronteert, ben je opeens bewust
dat je oordeelt over het gedrag van een ander en dat iemand daar anders over oordeelt. Je
intuïtieve morele oordeel wordt dan bewust gemaakt.
3 verschillende processen in je bewustzijn:
1. Je oordeelt dat iets goed/slecht is. Je vindt iets. = oordelen
2. Je kent je oordeel. Je weet dat het je mening is en je kent het standpunt van de ander. =
kennen
3. Je voelt dat je het oneens bent met de ander. Het oordeel breng een bepaald gevoel met
zich mee. = voelen
1.2
Objectiveren: je kent de wereld en dan plaats je dat wat er gebeurt buiten jezelf en beschrijft
het vervolgens. Het resultaat is kennis van de buitenwereld. Een kenmerk van kennis is dat
het gemakkelijk uitwisselbaar is tussen mensen.
VB. Ik vertel aan jou hoe laat de trein vertrekt, dan weet jij dat ook en hebben we beide
dezelfde kennis. Ik heb mijn kennis aan jou overgedragen
Subjectiveren: als je de wereld beleeft, richt je je op wat er innerlijk met je gebeurt. Je voelt
wat je meemaakt alsof de wereld zich in jou zelf afspeelt. Het resultaat is dus een gevoel in
je binnenwereld en dit is niet uitwisselbaar tussen mensen. Gevoelens zijn niet uitwisselbaar.
VB: Je hebt een onvoldoende voor een vak en je bent zeer teleurgesteld erover. Men kan
zich voorstellen hoe jij je voelt, maar de teleurstelling blijft van jou alleen.
Normeren: Als je de wereld beoordeelt, richt je je op gedrag van mensen en wat jij daarvan
vindt. Je verbindt gedrag van anderen met je eigen oordeel: je vindt dat gedrag goed of
slecht. Het resultaat is een verbinding van jezelf met anderen en zijn beter uitwisselbaar dan
gevoelens, omdat ze niet louter persoonlijk zijn. Je kunt namelijk eens zijn met elkaar en dat
van elkaar weten. Wel zijn ze minder goed uitwisselbaar dan kennis, omdat ze wel aan de
persoon gebonden zijn die het uitspreekt.
Morele oordelen zijn persoonsgebonden.
,Benadering van de Wat doe je? Resultaat van de Centrale vraag
wereld omgang
Kennen Objectiveren: je Feiten (kennis) Wat is waar?
plaats het buiten
jezelf
Beoordelen Normeren: je Morele oordelen Wat is juist?
verbindt jezelf met
anderen
Voelen Subjectiveren: je Gevoelens Hoe voel ik me?
plaats het binnen
jezelf
Feiten, oordelen en emoties kun je uitwisselen met elkaar. Als je morele oordelen uitwisselt,
gebeurt er wel iets anders dan wanneer je feiten/emoties uitwisselt.
Morele oordelen zitten wat het uitwisselen betreft tussen het delen van kennis en het
vermeerderen van emoties in. Het is enerzijds iets dat in jezelf zit, zoals een emotie, maar
het is ook iets dat voor meerdere mensen gelijk kan zijn.
1.3
Er zijn 5 kenmerken van morele oordelen:
1. Het gaat over menselijk gedrag
2. Overstijgt het individuele. (is veralgemeniseerbaar)
Universaliteitsprincipe: morele oordelen zijn inherent veralgemeniseerbaar. Een
morele uitspraak over iemand in een situatie is meteen een uitspraak over alle
mensen in dezelfde situatie.
VB. Puk en Tuk komen te laat in de klas en krijgen een uitbrander van de docent.
Iedereen verwacht dan dat Miek, die daarna nog binnenkomt, ook een
uitbrander krijgt. (Als dit niet gebeurt, kan iedereen vreemd opkijken.)
3. Is normatief. (schrijft voor hoe het moet)
Het gaat erom hoe je behoort te gedragen. Het gaat om hoe de wereld zou
moeten zijn.
4. Is gericht op het goede
Het is gericht op zaken die op zichzelf goed/nastrevenswaardig zijn.
VB. Iemand haalt een onvoldoende, ook al heeft zij hard voor gestudeerd. Zij
wordt dan toch geprezen, ook al zijn de cijfers slecht omdat inzet al op zichzelf
goed en nastrevenswaardig.
5. Kan morele verontwaardiging veroorzaken
Het kan een heel specifiek soort emotie, morele verontwaardiging, losmaken bij
mensen. De verontwaardiging is een gevolg van het oordeel en niet het oordeel
zelf en ook geen reden voor het oordeel. De wijze waarop je behandeld wordt, is
niet immoreel, omdat je er verontwaardigd over bent. Een moreel oordeel is geen
gevoel.
Definitie van moreel oordeel: een waardering van menselijk gedrag aan de hand van morele
uitgangspunten.
,1.4
Voor een weloverwogen moreel oordeel dien je de oordelen uit te spreken, je oordeel
onderbouwen met argumenten en tijdens je gesprek stel je een met anderen gedeelde
tussenwereld samen. In een gesprek wordt duidelijk waarover je het eens bent met elkaar,
en welke niet. Zo'n gedeeld moreel oordeel van meerdere mensen/groep noemen we moraal.
Moraal= het geheel van gedeelde morele oordelen van een groep dat ontstaat in een
gesprek. Het is het geheel van morele regels waaraan wij onszelf en anderen in redelijkheid
gehouden achten.
Ethiek= de wetenschap die moraal bestudeert en die tracht de moraal verder te helpen door
nieuwe argumenten te ontwikkelen en te gebruiken in afwegingen.
Elke organisatie en elk vakgebied heeft zijn eigen verzameling morele oordelen, zijn eigen
moraal, zijn eigen verwachtingen. De moraal van een familie/organisatie/cultuur wordt
aangeduid met de normen en waarden. Die zijn universeel. Het zijn de moralen die
verschillen, dat wil zeggen de verzameling morele oordelen in concrete situaties verschilt
tussen groepen mensen.
Moraal is:
- product van een gesprek in een groep
- nauw verbonden met het voeren van een gesprek
- direct gevolg van de kenmerken van morele oordelen.
Vertoog: een groep mensen hebben interactie en daarmee haar moraal vormt.
Moreel vertoog= geheel aan communicatie en interactie waarin mensen hun morele oordelen,
en daarmee hun moraal, vormen en op elkaar afstemmen.
1.5
Aantal redenen waarin het oordelen m.b.v. morele intuïtie tekortschiet in je functioneren als
professional:
1. Je morele intuïtie is niet uit te leggen aan anderen
2. Als je alleen intuïtief oordeelt, kun je niet leren van je fouten en successen.
-> je kunt dan niet uitleggen welk aspect in de situatie de doorslag gaf tot dit
oordeel.
3. Je intuïtie bereidt je niet voor op nieuwe situaties.
Denkschema van het boek:
1. Om onze morele competentie te verhogen, moeten we onze morele oordelen beter
onderbouwen.
2. Hiertoe formuleren we een morele vraag, waarop ons intuïtief moreel oordeel een
antwoord kan zijn.
3. Deze vraag gaan we vervolgens systematisch beantwoorden.
4. In het proces van het systematisch beantwoorden van de vraag komen dan vanzelf de
relevante morele argumenten bovendrijven.
H2 Normen en waarden en deugden
2.1
Norm = Een argument in de vorm van een regel waar je je aan houden moet.
Morele norm = het gaat om een regel over hoe mensen met elkaar om moeten gaan.
, Morele normen zijn gedragsregels. Het zijn regels die wij onszelf stellen. Andere regels,
zoals verkeersregels, zijn ons opgelegd. Deze regels zijn fundamenteel voor het leven en
het samenleven van mensen. Normen kunnen geformuleerd worden in de vorm van wetten ->
Gw, UVRM.
2.2
Om de gevolgen van een handeling moreel te beoordelen, gebruiken we waarden. Het doel
die we willen realiseren, noemen we een waarde.
Morele waarde = een ideaal, een principe betreffende goed samenleven dat we proberen te
realiseren d.m.v. ons gedrag.
Het verschil met normen is dat waarden abstracte idealen/doelen die men dmv bepaald
gedrag nastreeft en normen zijn concrete regels die als praktische richtlijn voor het handelen
functioneren.
2.3
Aan iedere handeling liggen ook bedoelingen van de persoon ten grondslag. We kunnen een
moreel oordeel ook onderbouwen door te verwijzen naar deze bedoelingen. Het gaat dus
niet over het doel van een handeling (dat is een waarde), maar over de neiging van een
persoon om altijd in zo'n situatie zo te handelen, een karaktereigenschap.
Deugden = Karaktereigenschappen betreffende goed samenleven.
Je beoordeelt dan een moreel oordeel aan de hand van de bedoelingen, mbv deugden.
Met deugden bedoelen we expliciet aan te leren karakter en niet de aangeboren karakter.
Het gaat namelijk met moraal over de vrije keuzes van mensen.
2.4
Men kan een vraag op diverse manieren benaderen. Elk benadering heeft een eigen
denksysteem met vaststaande uitgangspunten en vaste denkpatronen.
Psychologie = interne theorie
Ethiek = ethische theorie
Morele vragen kun je met 3 verschillende ethische theorieën benaderen
1. Plichtethiek
De morele vraag: wat is goed handelen? benaderen met de ethische theorie dat mensen
zich aan regels moeten houden. Dat dit belangrijk is voor een goede samenleving. Bij deze
ethische theorie, gebruik je alleen normen als morele argumenten (= plichtethiek, omdat
normen ons verplichten)
2. Gevolgenethiek
De morele vraag, wat is goed handelen? benaderen met de ethische theorie dat het erom
gaat dat je gedrag goede gevolgen moeten hebben. Je gebruikt dan alleen waarden als
morele argumenten (= gevolgenethiek, omdat je de waarden probeert de realiseren met de
gevolgen van je handelen.)
3. Deugethiek
De ethische theorie hebben dat je een goed mens moet zijn en dat je gedrag uit goede
bedoelingen moet voortkomen. De vraag, wat is goed handelen? met deugden als morele
argumenten benaderen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Bly. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.