Een samenvatting van Nederlands 5 havo over argumenteren, hierin staat alles wat je voor de toets moet kennen. Het gaat veel over argumenten en alles wat hierbij komt kijken, denk aan argumentatieschema's, argumentatiesstructren en fouten in argumentaties. Ook worden dingen besproken als standpunt...
Nederlands
H1.1
Een standpunt is een uitspraak of bewering over een bepaald onderwerp (mening/stelling).
- Impliciet standpunt: staan niet letterlijk in de tekst of worden niet letterlijk benoemd, maar
je kunt wel uit de tekst of de woorden eromheen opmaken wat de mening van de schrijver is.
Je kan een standpunt in twijfel trekken of het er niet mee eens zijn.
Signaalwoorden voor standpunten:
Ik vind
Volgens mij
Dus
Daarom
Kortom
Moeten
Er moet
H1.2
Met argumenten kun je je eigen standpunt verdedigen (onderbouwen). Je kan met een argument
ook het standpunt van de ander aanvallen, dit doe je door middel van een tegenargument.
Een argument kan voor of na het standpunt staan.
Standpunt, want argument tussen een standpunt en een argument kun je want zetten
Argument, dus standpunt tussen een argument en een standpunt kun je dus zetten
Signaalwoorden voor argumenten:
Want
Omdat
Namelijk
Aangezien
Immers
Met een tegenargument weerleg of ontkracht je een standpunt of een argument van een ander
Je kunt argumenten in 2 groepen indelen:
- Objectief argument: dit is een feitelijk argument, het is dus controleerbaar. Een objectief
argument wordt ook vaak bewijs genoemd, objectieve argumenten zijn sterker dan
subjectieve argumenten.
- Subjectief argument: dit is een argument dat niet is gebaseerd op feiten. Subjectieve
argumenten zijn gebaseerd op een mening of een opvatting, zo een argument is een
waarderende uitspraak en daarom is het minder overtuigd dan een objectief argument.
- Verzwegen argument: word niet letterlijk uitgesproken of uitgeschreven, iemand geeft een
argument maar hier zit eigenlijk nog een argument achter, je kunt deze ontdekken door een
als…dan-redenering van de argumentatie te maken; als argument, dan standpunt
, H2.1
Je kunt verschillende soorten argumenten gebruiken, je moet er altijd op letten dat de argumenten
die je gebruikt valide (geldig) zijn. Dat wilt zeggen dat de inhoud van het argument moet kloppen en
dat het argument relevant is bij het standpunt.
Je hebt veel verschillende argumenten:
- Controleerbare feiten of onderzoek: als argument gebruik je een feit dat altijd controleerbaar
is, deze zijn over het algemeen altijd valide behalve als ze worden verdraaid.
- Ervaring (empirisch argument): als argument kan een voorval dienen dat je zelf hebt beleefd,
een ervaringsfeit, dit soort argumenten is alleen valide als : het gaat om gebeurtenissen die
feitelijk hebben plaatsgevonden en de ervaring niet eenmalig was.
- Gezag of autoriteit(gezagsargument): als argument doet de schrijver een beroep op een
autoriteit of deskundige of op een betrouwbare bron, dit soort argumenten is valide als : de
persoon inderdaad een autoriteit is op het terrein van de inhoud van de argumentatie en die
persoon zich baseert op onderzoek dat door een autoriteit is gedaan.
- Vergelijking(analogie): een vergelijking kan ook dienen als argument, deze zijn valide als: de
vergelijking opgaat, wat je noemt in de vergelijk gebaseerd is op feiten en niet op een
mening/gevoelens of het geloof.
- Voorbeelden: Als een argument gebruik je een of meer voorbeelden die het standpunt
ondersteunen of illustreren.
- Nuttige of gewenste gevolgen(voordelen): het argument wordt gebruikt om het nut of het
gewenste gevolg uit te leggen, dit is valide als: de inhoud echt het gevolg is van wat in de
stelling staat en de inhoud gebaseerd is op feiten en niet op gevoelens/geloof/meningen.
- Ongewenste gevolgen(nadelen): Het argument wordt gebruikt om een ongewenst gevolg uit
te leggen, dit is valide als: de inhoud echt een gevolg is van wat in de stelling staat en de
inhoud gebaseerd is op feiten en niet op gevoelens/geloof/meningen.
- Veronderstellingen of vermoedens: het argument is gebaseerd op een
verwachting/veronderstelling, dit soort argumenten is valide als de veronderstelling
gebaseerd is op een algemene aanvaarde opvattingen of onderzoeken.
- Persoonlijke overtuiging of geloof(moreel argument): het argument wordt ontleend aan een
persoonlijke overtuiging, aan idealen, aan een religie of een andere levensbeschouwing, dit
zijn altijd subjectieve argumenten.
- Emoties (emotioneel argument): het argument is gebaseerd op een gevoel of intuïtie, dit
soort argumenten is zeer persoonlijk en dus niet sterk, deze zijn altijd subjectief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yenanas2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.95. You're not tied to anything after your purchase.