Dit is een samenvatting gebasseerd op de theorie voor het eindexamen, het gaat over de boekjes : vervoer, jong & oud en verdienen & uitgeven. Daarbij heb ik stof gehaald uit de les en uit verschillende powerpoints. Het is een erg overzichtelijk document van 20 pagina's.
Samenvatting economie (herkansingen) eindexamen
Vervoer, hoofdstuk 2 met de taxi of met de fiets:
Als een markt wordt vrijgegeven betekent dit dat iedereen die over de juiste papieren
beschikt een vergunning kan aanvragen.
Marktaandeel van de afzet = afzet van een onderneming : afzet van de totale markt x 100%
De totale opbrengst of omzet van een bedrijf kun je berekenen door
Totale opbrengst/omzet = prijs x het aantal producten
Constante kosten zijn kosten die niet afhangen van de productieomvang,
bijvoorbeeld huur.
Variabele kosten zijn kosten die wel afhangen van de productieomvang,
bijvoorbeeld loonkosten.
Totale variabele kosten = de variabele kosten per product x het aantal producten
TO = Totale opbrengst = omzet
TK = totale kosten
TCK = totale constante kosten
TVK= totale variabele kosten
TW= totale winst
P= prijs
Q= afzet= verkochte hoeveelheid
Break-evenpunt = het punt waar de winst 0 is.
Break-evenafzet = de afzet waarbij de totale opbrengst gelijk is aan de totale
kosten.
Een break-evenanalyse is een hulpmiddel om te bepalen vanaf welke afzet de
productie winstgevend is.
Zodra de variabele kosten per product toenemen bij een hogere productie kun je niet
meer zeggen dat de winst maximaal is bij gebruik van de volledige
productiecapaciteit.
De marginale opbrengst geeft aan welk bedrag de ondernemer extra krijgt voor een
extra verkocht product.
De marginale kosten geven aan welk bedrag het de ondernemer extra kost om een
extra product te maken.
Je moet dus altijd kijken of de totale winst toeneemt als de productie van dit product
groter is dan de marginale kosten.
De maximale totale winst wordt behaald als MO = MK
Vervoer, hoofdstuk 3 verzekeren tegen risico
, Risico aversie = mensen zijn afkering van risico’s en wapenen zich hiertegen
door een verzekering af te sluiten.
Een verzekering is een overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekerde
waarbij de verzekerde een bedrag betaalt aan de verzekeraar, die in ruil daarvoor de
garantie geeft dat een schade aan de verzekerde wordt vergoed.
De premie, ook wel de verzekerde periodiek, genoemd is het bedrag dat de
verzekerde betaalt.
Op de verzekeringsmarkt zijn de aanbieders die de verzekeringsmaatschappijen en
de vragers de consumenten die zich willen verzekeren.
De vraag naar verzekeringen is afhankelijk van de risicoaversie bij de consument.
Hoe groter de aversie hoe eerder de consument een verzekering zal afsluiten.
Hoe hoger de prijs van de premie des te minder vraag naar een verzekering.
Premie = kans op schade x de gemiddelde hoogte van de verwachte schade.
Een verzekeraar baseert zijn premie op het gemiddeld risico op schade binnen de
groep verzekerden, daarnaast rekent hij een opslag voor administratiekosten en een
winstopslag.
Als iedereen evenveel premie betaalt, hebben mensen met een hoog risico meer aan
een verzekering dan mensen met een laag risico. Dit kan ertoe leiden dat veel
mensen met een laag risico zich niet langer verzekeren, omdat de opbrengst van de
verzekering voor hun niet opweegt tegen de kosten ervan.
Het gevolg is dat alleen de slechte risico’s zich blijven verzekeren, hierdoor stijgt het
gemiddeld risico en dus de uitkeringen voor de verzekeraar. De verzekeraar zal
hierdoor de premie verhogen, waardoor er nog meer mensen hun verzekering
opzeggen.
Averechtse selectie = omdat de slechte risico’s zich verzekeren en de goede
risico’s de schade zelf dragen, dit leidt ertoe dat verzekeren duurder wordt en
alle hoge risico’s overblijven.
Je kan op 3 manieren averechtse selectie tegengaan
1)Het verplichten van verzekeren
2)Premiedifferentiatie
Premiedifferentiatie = de slechte risico’s meer laten betalen dan de grote
risico’s.
3)bonus-malusregeling
Bonus-malusregeling = de verzekerende die weinig of geen schade
veroorzaken kortingen geven op de premie (bonus) en dat de verzekerende
die veel schade veroorzaken extra premie moeten betalen(malus)
Moreel wangedrag/ moral hazard = het immorele of slechte gedrag dat een
verzekerde vertoont als een verzekering is afgesloten, omdat hij verzekerd is
, zal hij zich anders gaan gedragen en neemt hij meer risico’s, want de
verzekering betaalt het toch wel.
Eigen risico= bij schade moet de verzekerende eerst een bedrag zelf betalen,
de schade boven dat bedrag wordt vergoed door de verzekeraar, hoe hoger
het eigen risico hoe lager de premie die betaald moet worden. Het eigen risico
probeert moreel wangedrag tegen te houden.
Een andere manier om moreel wangedrag te beperken is de invoering van een
maximum vergoeding, de meeste reisverzekeringen hanteren deze.
Asymmetrische informatie = de ene partij beschikt over meer informatie dan
de andere partij.
Averechtse selectie en moreel wangedrag kunnen er uiteindelijk toe leiden dat
risico’s niet meer te verzekeren zijn, vraag en aanbod vinden elkaar niet meer, de
verzekeringsmarkt functioneert niet meer.
Marktfalen= de marktwerking wordt verstoord.
Om marktfalen tegen te gaan zullen verzekeraars proberen meer informatie te krijgen
van de potentiële klant.
Transactiekosten = de kosten die worden gemaakt om een overeenkomst te
realiseren en na te leven.
Vervoer, Hoofdstuk 4 de lucht in
Er zijn 3 belangrijke redenen om te gaan vliegen
1) zakelijk personenvervoer
2) toeristisch personenvervoer
3) goederenvervoer
De vraag naar zakelijke vliegreizen hangt sterk af van de groei van de economie en
de economische samenwerking tussen landen.
Diverse factoren hebben invloed op de vraag naar vliegtickets
1) prijs, net als bij andere goederen en diensten word de vraag naar vliegreizen
beïnvloed door de prijzen. De daling van de prijzen van vliegreizen heeft mede
geleid to teen sterk groeiende vraag. (↑↓)
2) Stand van de economie, uit landen met een grote bevolking komt veel vraag
naar vliegreizen. Denk hierbij aan landen als China, Rusland en India. Als de
economie stijgt, stijgt de vraag naar vliegreizen ook. (↑↑)
3) Inkomen, de stijging van de inkomens heeft invloed op het toeristische
vliegverkeer. (↑↑)
4) Globalisering, doordat landen steeds meer met elkaar verbonden raken op
cultureel, economisch en politiek vlak komen er steeds meer contacten tussen
burgers en bedrijven uit verschillende landen, dit beïnvloedt de vraag naar
vliegverkeer. (↑↑)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yenanas2004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.
