Samenvatting geneeskunde LA4, psychiatrie. Alle leerdoelen/toetsdoelen die onderaan de studiehandleiding staan heb ik uitgewerkt.
OBV colleges en het boek.
pity it is not what you expected. I feel all the learning objectives contained too have posted.
By: amitaa • 8 year ago
By: dedelsengakalonji • 8 year ago
By: LauraAnne93 • 8 year ago
Translated by Google
Very clear and well documented outcomes!
By: ritaqasha • 8 year ago
By: GabyO • 6 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
rianneschenkeveld
Reviews received
Content preview
Samenvatting Geneeskunde LA4 - Psychiatrie
WEEK 1 - LEERDOEL 1
1. Aan het einde van kwartaal 4 kan de student de verschillende categorieën stoornissen, de
werkterreinen/disciplines binnen de psychiatrie, de psychopathologie en de psychodiagnostiek
beschrijven:
Beschrijf de rol van lichamelijke en psychische factoren en processen bij het ontstaan van
psychiatrische stoornissen en lichamelijke ziekten en geef een indeling van de vier categorieën van
psychiatrische stoornissen en beschrijf deze kort.
Psychiatrische stoornis ontstaan door:
Aanleg (erfelijkheid)
Lichamelijke factoren (hoge koorts -> ijlen)
Traumatische ervaring (PTSS)
Voorgeschiedenis (kindermishandeling)
Omstandigheden
Gebeurtenissen
Maatschappij
De meeste ontstaan in de kindertijd en de adolescentie.
Uitwendige en inwendige oorzaken (psychische factoren) kunnen zorgen voor een lichamelijke ziekte
1. Organische stoornis
a. Door lichamelijke oorzaak zoals verlies van: hersenweefsel, cerebrale functies
(delier), neurologisch (tumor), intoxicaties.
2. Psychose
a. Wanen (inhoud van het denken) en hallucinaties (waarnemen)
3. Neurose
a. Voorbeelden van neurotische tics: nagels bijten, roken. Pas als ze je leven gaan
beheersen wordt het een neurose. (smetvrees)
4. Persoonlijkheid stoornis
a. Cluster A; het vreemde, excentrieke cluster (paranoïde, schizofrenie, schizofrene)
b. Cluster B; het dramatische, emotionele, impulsieve cluster (antisociale, borderline,
narsistisch, theatraal)
c. Cluster C; het angstige cluster (obsessieve- compulsieve, afhankelijk en ontwijkend)
a. Borderline (zwart wit denken, stemmingswisselingen),
Narcisme (overdreven liefde voor jezelf).
5. Conatieve en ontwikkelingsstoornis
a. Verslavingen (conatievestoornis = wilskracht)
b. ADHD, autisme (ontwikkelingsstoornis)
Beschrijf enkele kenmerken van de volgende aandachtsgebieden:
o kinder- en jeugdpsychiatrie
Vaker tijdelijke problemen, pas als ze terugkomen of niet overgaan wordt het
écht een probleem.
o ouderenpsychiatrie
dementie of depressie?
Een ziekte die bij jongeren ook voorkomt.
Gevolg van veroudering.
Hebben de ziekte al langer en veranderd niet na hun 65ste.
, o klinische psychiatrie
Je komt met klachten bij de huisarts, die stuurt je naar de psychiater.
PAAZ
o sociale psychiatrie
In eigen omgeving behandelen.
OGGZ – openbare geestelijke gezondheidszorg
Bemoeizorg
o forensische psychiatrie
Rechtspraak
TBS
o Ziekenhuispsychiatrie
PAAZ of PMU afdeling, maar je komt ze overal wel tegen.
o Ambulant
Poliklinisch, een ziekenhuis bezoeken zonder dat er sprake is van een opname.
Beschrijf enkele kenmerken van de disciplines die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg.
o Psychiater, psycholoog (universitaire opleiding), psychotherapeut, psychiatrisch
verpleegkundige (zorg), sociaal- psychiatrisch verpleegkundige (SPV) (complexere zorg),
maatschappelijk werker, vaktherapeut (muziek, tekenen)
Beschrijf de volgende begrippen:
o Symptoom: subjectief beleefde klachten door de patiënt zelf.
o Syndroom: herkenbaar patroon in de subjectief beleefde klachten (symptomen) en
tekenen uit aanvullend onderzoek.
o Diagnose: vaststellen welk onderliggend patroon, stoornis en ziekte ten grondslag ligt.
o Classificatie: het systematisch indelen in groepen of categorieën volgens vastgestelde
criteria. Hier: DSM – V.
Geef een driedeling van de psychische functies en licht deze toe.
o Cognitieve
Bewustzijn, aandacht & concentratie, oriëntatie, geheugen, intellectuele
functies, waarneming, zelfwaarneming, denken.
o Affectieve
De zichtbare en hoorbare uitdrukking van de emotionele reactie van de patiënt
op gebeurtenissen en interne stimuli (gedachten)
Is observeerbaar, op de voorgrond, duurt kort.
o Conatieve
Psychomotoriek: tics, katatonie (stijfheid), vertraging, versnelling.
Motivatie en gedrag: dwang, drang, toegenomen motivatie, afgenomen
motivatie, impulsief.
Geef de juiste naam aan alle psychiatrische symptomen die in hoofdstuk 2 worden omschreven.
Somnolentie: slaperigheid.
Sopor: neigend tot slapen maar nog wel wekbaar.
Coma: bewusteloosheid.
Hypovigiliteit: niet of traag en kort reageren op vragen.
Hypervigiliteit: overmatig oplettend reageren.
Hypotenaciteit: aandacht kun je wel trekken maar niet vasthouden.
Anterograde geheugen: nieuwe kennis opslaan.
Retrograde geheugen: oude kennis terughalen.
Confabulaties: het verzinnen van feiten of gebeurtenissen. (niet bewust)
, Oordeels- en kritiekstoornissen: patiënt is niet in staat zijn zaken goed te beoordelen en beslissingen
daar op af te stemmen.
Executieve functiestoornissen: in het starten, logische volgorde uitvoeren en stoppen van
ingewikkelde handelingen.
Perservatie: steeds herhalen van dezelfde handeling of woorden.
Illusoire vervalsingen: je neemt iets anders waar dan het in werkelijkheid is – interpretatie is
verkeerd. (verkeerd lezen)
Hallucinaties: waarneming is verkeerd. – Akoestisch, visueel, reuk.
Depersonalisatie: het gevoel hebben jezelf niet zijn
Desomatisatie: lichaam is vreemd.
Morfodyforie: constant het idee dat er iets mis is aan zijn lichaam (Michael Jackson syndroom)
Wanen: inhoud van het denken is gestoord. (Denken dat je politieke leider bent, denken dat je wordt
achtervolgd bij een signalement op tv – oude foto’s lijken er op) Bij inductie neemt de omgeving de
waan over.
Bradyfrenie: denken verloopt traag en moeizaam.
Trachyfrenie: versnelt denken.
Incoherentie: onsamenhangend
Alogie: lege taal, klopt niets van.
Neologismen: nieuwe woorden
Concretismen: concreet opgevat van abstracte dingen (liefde zoeken)
Gedachtevlucht: allerlei gedachten waar geen touw aan vast te knopen is.
Gedachtestops: plotselinge onderbrekingen in de gedachtegang.
Ziekte besef: er is iets aan de hand.
Ziekte inzicht: noodzaak er iets aan te doen. Weet welke behandeling het beste voor hem is.
Extrapiramidale verschijnselen: stoornissen van houding en beweging door stoornissen in de basale
kernen (centraal zenuwstelsel). Van antipsychotica is dit monotone spraak en maskergelaat.
Noem de zes soorten oorzakelijke factoren die in een psychiatrische structuurdiagnose moeten
worden beschreven. -> schema blz 58. Wordt geen vraag over gesteld.
Beschrijf de opzet en de vijf assen van de DSM.
Overzichtelijke en volledige lijst van alle psychiatrische stoornissen, waar voor elke toestand
voorwaarden worden gegeven. Daar moet aan worden voldaan om van die betreffende stoornis te
kunnen spreken. Overal wordt over hetzelfde gesproken.
Assen:
I. Klinische stoornissen en andere aandoeningen en problemen die een reden voor zorg
kunnen zijn.
II. Persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid.
III. Somatische aandoeningen.
IV. Psychosociale en omgevingsproblemen.
V. Algehele beoordeling van het functioneren.
Eerst het somatische uitsluiten.
WEEK 2 - LEERDOEL 2 EN 3
2.Aan het einde van kwartaal 4 kan de student de epidemiologie, etiologie, pathogenese, diagnostiek
(DSM), behandeling en prognose beschrijven van schizofrenie:
Beschrijf de volgende kenmerken van schizofrenie:
de symptomen
o Denkstoornissen
Wanen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rianneschenkeveld. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.63. You're not tied to anything after your purchase.