Hoofdstuk 5
Strategie: de beschrijving van de eindsituatie (en van de weg daarnaartoe) die de onderneming op de
langere termijn wenst te bereiken. De strategie moet zich aan de volgende eisen houden:
- De strategie moet toegankelijk en begrijpelijk zijn voor iedereen in de organisatie
- Het moet voor de mensen in de organisatie duidelijk zijn dat er volgens die strategie wordt
gewerkt
- Alle onderdelen van de organisatie moeten samenwerken om de doelstellingen van de
strategie te realiseren
- Een strategie beschrijft een na te streven situatie
Functies van een strategie:
Identiteit
Mission statement: een korte, kernachtige weergave van datgene waar de onderneming
voor staat.
Differentiatie
Unique Selling Propositions (USP): een voor de consument relevante producteigenschap die
zich onderscheidt van de eigenschappen van concurrerende producten en die niet snel kan
worden geïmiteerd.
Criterium voor resultaat
Harde doelstellingen: de kerngetallen die ook in de financiële buggettering worden gebruikt
(omzet, winst, kosten en productiviteitscijfers).
Zachte doelstellingen: hierbij gaat het om realisering van percepties bij een klant.
Kader voor planning en dagelijks handelen
Motivatie
Als we niet alleen weten wat we moeten doen (werkroutines en –procedures), maar ook
waarom we het moeten doen (strategisch plan), werken we in de organisatie over het
algemeen veel gemotiveerder.
Het strategisch proces is in te delen in de volgende fasen:
1. Analyse
In de analysefase onderzoeken we al die factoren die van belang zijn bij het opstellen van
een strategie. Deze bestaan uit de externe en de interne analyse.
Externe analyse bestaat uit:
Omgevingsverkenning. Factoren die van buitenaf op de onderneming inwerken
(economische, demografische, psychologische factoren)
Concurrentieanalyse.
Interne analyse bestaat uit:
Sterkte-zwakte analyse. Dit gaat over de factoren die we als onderneming van
binnenuit kunnen beïnvloeden.
Heersende visie. De visie is voorwaardelijk voor de acceptatie van uitkomsten van de
analyse en dus voor de mogelijkheid om de strategie te implementeren.
2. SWOT
SWOT-analyse (situatieanalyse of strategic audit): een analyse van de sterktes, zwaktes,
kansen en bedreigingen (strenghts, weaknesses, opportunities, threats).
Dynamische SWOT: de opstelling van de SWOT op een zodanige manier dat kansen,
bedreigingen, sterkten en zwakten rechtstreeks met elkaar worden gecombineerd.
, 3. Strategievorming
Bij het ontwikkelen van de strategievorming zijn een ondernemingsstrategie en een
functiestrategie nodig.
Ondernemingsstrategie: de strategie en de doelstellingen van de onderneming worden
hierin toegelicht.
Functiestrategie: alle onderdelen van het bedrijf moeten zich afvragen wat de uitspraken in
de ondernemingsstrategie betekenen voor de eigen functie en hoe zij de gestelde
doelstellingen vanuit het eigen functioneren moeten invullen (inkoopstrategie,
verkoopstrategie, logistieke strategie).
4. Vertaling van beleid naar uitvoering
Periodeplannen: plannen voor de korte termijn die erop zijn gericht stap voor stap het na te
streven doel dichterbij te brengen. Voor de ondersteunende functies in de retail noemen we
deze actieplannen functieplannen en voor de primaire commerciële functies
marketingplannen.
5. Control op de uitvoering
Het begrip control wordt hier niet alleen bedoeld in de betekenis van check op het nakomen
van afspraken, maar ook – en vooral – in de betekenis van controle als beheersing van het
proces.
Na elke periode waarvoor het actieplan geldt, moet worden gecheckt of de afspraken die in
de plannen zijn gemaakt daadwerkelijk zijn uitgevoerd, of ze resultaat hebben gehad en of er
bijsturingen moeten plaatsvinden in het volgende actieplan.
Rolling proces: een proces waarbij jaarlijks een SWOT-analyse wordt uitgevoerd, soms zeer
uitgebreid, soms minder uitgebreid, maar er steeds op is gericht om passend in te spelen op de zich
steeds sneller wijzigende externe omgeving.
Hoofdstuk 6
Rendement = Omzet x Marge – Kosten (M = O x M – K)
Een formule in de retail bestaat uit 2 delen: het concept (de kwalitatieve visie) en de technische
uitwerking daarvan (de concrete vertaling)
In de monoproductsituatie wordt de omzet uitgedrukt in prijs x volume.
Frictie: wrijving
Frictiematrix bestaat uit:
- Links bovenin: strategische marktpositie. Deze heeft betrekking op de externe marktpositie.
Dit zorgt voor productontwikkeling.
- Rechts bovenin: strategische efficiency. Deze heeft betrekking op de interne structuur van de
onderneming. Dit zorgt voor procesontwikkeling.
- Links onderin: tactische verkoopinspanningen. Deze heeft betrekking op de korte termijn
marktpositie, zoals verkoopacties en het inspelen op seizoensvraag. Dit zorgt voor
koopmanschap.
- Rechts onderin: tactische kostenverlaging. Deze heeft betrekking op de tactische
kostenaspecten. Dit zorgt voor productiviteitsontwikkeling.
Schaarmechanisme: het verschijnsel dat kosten sneller in prijs stijgen dan de omzet
Break-even mechanisme: de lange termijn vertaling van het schaarmechanisme.
Break-even point: Omvang van de productie waarbij de totale kosten en de totale opbrengsten aan
elkaar gelijk zijn (Omzet x Marge = Kosten)
, Hefboomwerking: Beleggen met geleend geld waarbij de opbrengst van de beleggingen hoger is dan
de financieringsrente
Een marge van 30% betekent dat men over elke €100 omzet een bruto goederenwinst maakt van €30
Weerstandsvermogen: het percentage dat een onderneming kan terugvallen in omzet, zonder in
verlies terecht te komen.
Het weerstandsvermogen (WV) wordt als volgt bepaald:
(Feitelijke omzet – break-even omzet)
WV = x 100%
Feitelijke omzet
Opslagcalculatie: op de inkoopprijs van de artikelen wordt een opslagpercentage toegepast
Hoofdstuk 7
Strategic gap: de kloof tussen de feitelijke en de gewenste rendementsontwikkeling. De kloof kan
op verschillende manieren worden overbrugd:
- Consolidatie van de marktpositie: gepaard aan een verhoging van de productiviteit, om het
rendement te verbeteren. Brengt relatief weinig risico met zich mee. Het gaat erom de
huidige omzet te behouden bij lagere kosten: het beter doen van hetzelfde
- Herpositionering: het zodanig aanpassen van de formule zodat er een nieuwe groei-impuls
ontstaat. Het anders doen van hetzelfde. Brengt meer risico met zich mee, het is niet zeker of
vernieuwing tot betere resultaten leidt. Daarom wordt deze aanpak uiterst voorzichtig
uitgevoerd
- Productontwikkeling: het toevoegen van nieuwe assortimenten die nauw aansluiten aan de
reeds gevoerde assortimenten. Risico’s zijn dat het nieuwe assortiment nieuwe expertise
vergt die niet altijd aanwezig is, productontwikkeling gaat vaak gepaard met
branchevervaging. Daarom zou productontwikkeling altijd gepaard moeten gaan met het
opbouwen van nieuwe USP’s ten opzichte van de concurrentie. Branchevervaging neemt niet
alleen toe in detailhandel, maar ook in de financiële sector: bancassurance
- Marktontwikkeling: het aantrekken van nieuwe doelgroepen of markten die we voordien
nog niet bedienden. Risico’s zijn het vervreemden van de formule voor de oude doelgroep,
bovendien zijn de wensen van de nieuwe doelgroep minder bekend
- Diversificatie: nieuwe artikelen en assortimenten opnemen om nieuwe doelgroepen te
benaderen. Risicovolste aanpak door de risico’s die verbonden zijn aan productontwikkeling
én marktontwikkeling
Generic growth matrix: ‘groei’ is niet eenduidig, op hoog niveau van abstractie blijken er 5
kernstrategieën te bestaan voor groei:
1. Marktpenetratie: het verder en beter uitdiepen van bestaande product-marktcombinaties
(oud product/oude markt)
2. Crosschanneling: via meerdere kanalen aankopen kunnen doen
3. Productontwikkeling: nieuwe producten of assortimenten ter beschikking stellen van de
bestaande doelgroep (nieuw product/oude markt). Als dit gebeurt door toevoeging van
bestaande assortimenten in dezelfde winkel, spreken we van assortimentsverbreding. Als dit
gebeurt door de bestaande doelgroep te bedienen van uit een nieuwe winkel met een totaal
nieuw assortiment, spreken we van formuleontwikkeling
4. Marktontwikkeling: het aanbieden van de bestaande formule in nieuwe markten of aan
nieuwe marktsegmenten (nieuwe markt/oud product). Als de nieuwe marktsegmenten
hogere inkomensgroepen betreffen dan voorheen, gaat marktontwikkeling vaak gepaard met
upgrading van de formule. Als het gaat om het aantrekken van lagere inkomensgroepen,
gaat marktontwikkeling vaak gepaard met downgrading. Als het gaat om nieuwe regionale
marktgebieden waarin dezelfde doelgroep als voorheen wordt aangesproken, spreekt men
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller joepverschuren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.