100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding in de psychologie DEEL 1 (PB0014) $6.96   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding in de psychologie DEEL 1 (PB0014)

 37 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Hey iedereen! Hierbij een samenvatting van het boek Psychology (Gray & Bjorklund). Het is het 1ste deel van het boek, dus van hoofdstuk 1 t.e.m. hoofdstuk 8. Ik hoop dat jullie er wat aan hebben, veel succes!

Last document update: 1 year ago

Preview 10 out of 68  pages

  • Yes
  • February 27, 2023
  • March 5, 2023
  • 68
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
SAMENVATTING
Inleiding in de psychologie – 8th ed. 2018 (PB0014)
Gray & Bjorklund




Open Universiteit Jaar 2022 – 2023

,Inhoud samenvatting:

T1 FUNDAMENTEN 3
H1 Achtergrond 3
H2 Methodes 7

T2 BIOLOGISCHE BASIS VAN GEDRAG 13
H3 Genetica 13
H4 Neurale Controle van Gedrag 24
H5 Mechanismen van Motivatie & Emotie 38


T3 SENSATIE EN PERCEPTIE 46
H6 Geur, Smaak, Pijn,… 46
H7 De Psychologie van het Zicht 54


T4 LEREN EN DENKEN 62
H8 Basisprocessen van Leren 62

, Deel 1 Foundations – Fundamenten
H1 Achtergrond

Psychologie: de wetenschap v.h. gedrag (acties) en geest (dromen, denken…).
Wetenschap: vragen beantwoorden via systematische verzameling.

3 fundamentele ideeën voor psychologie (geschiedenis)
Wundt (1879): opent 1ste uni psycho labo in Leipzig (wordt gezien als de
geboorte).
3 ideeën:
1. Gedrag & psyche hebben een materiële oorzaak
2. Gedrag & psyche worden gevormd door ervaring
3. Gedrag & psyche zijn het product van evolutie, natuurlijke selectie

Idee dat gedrag en psyche een materiële oorzaak hebben
Descartes: dualisme: lichaam en geest zijn verschillende, onafhankelijke
substanties. Hij zag het lichaam als een eigen complexe machine dat kan bewegen
zonder invloed v.d. ziel. Maar het denken zag hij als immateriële ziel.

Problemen dualisme:
- Ziel en lichaam interacteren via pijnappelklier (epifyse), maar hoe kan een
onstoffelijke geest invloed hebben op materie en andersom?
- Schendt de wet van behoud van energie.
Eigenlijk creëert het dualisme meer problemen, dan dat ze oplost.


1 Hobbes: materialsme (huidige wetenschap): gedrag en mentale ervaringen
hebben een fysieke oorzaak.
Leviathan & human nature: de geest bestaat niet, enkel materie & energie.
Gedachten, emoties etc. komen vanuit lichamelijke processen, ze maken deel uit
v.d. materiële wereld.


Hoe ontwikkelde dit verder?
Fysiologie 19de eeuw → Sechenov, Pavlov: reflexologie: hogere mentale processen
waren een uitbreiding van reflexen.

Frenelogie → Gall: knobbelleer: aan de vorm v.d. schedel kan je ze iemands
persoonlijkheid afleiden. Voorbeeld: taalknobbel, wiskundeknobbel etc.

Vroege neurowetenschap 20e eeuw → lokalisatie psychologische processen: Gage
had een ongeluk, hij kreeg een staaf door zijn hoofd. Zijn gedrag veranderde
hierdoor.
Broca: taalproductie → schade: moeite met zich talig te uiten.
Wernicke: taalbegrip → schade: moeite met begrijpen.

,Idee dat gedrag en psyche gevormd zijn door ervaring
2 Locke: empirisme (nurture): een geborene zijn geest = tabula rasa (uitgewist).
Gedrag & psyche worden gevormd door (zintuigelijke) ervaringen.

• Law of association by contiguity: we leren door middel van associatie
wanneer ze vlak na elkaar gebeuren (seconden).
Voorbeeld kind bijt in appel:
- Sensaties in geest zoals rode kleur, bolvorm, zoet etc.
- Ook kan hij/zij tegelijkertijd het woord ‘appel’ horen
→ Deze 2 worden samen geassocieerd.

Voorbeeld dat gedrag & psyche worden beïnvloed door ervaring:
- In London moeten taxichauffeurs de straten uit hun hoofd weten dit d.m.v. de
hippocampus (geheugen gaat groeien. Op den duur weet men dit door ervaring.

Brein heeft complexe omgeving nodig voor de breinontwikkeling.

Gedrag en psyche zijn het product van evolutie, natuurlijke selectie
3 Kant: nativisme (nature, tegenovergestelde empirisme): basis ervaringen van
menselijke kennis = aangeboren, komt niet uit ervaring.

Hij maakte onderscheid tussen 2 soorten kennis:
1. Priori kennis: ingebouwd in menselijk brein, hoeft niet aangeleerd te worden
2. Posteriori kennis: wordt opgedaan door ervaring vanuit omgeving (aangeleerd)
→ Posteriori-kennis is alleen mogelijk door priori kennis.

Darwin: natuurlijke selectie: mensen blijven evolueren door natuurlijke selectie.
Mensen die hun eigenschappen goed aanpassen hebben meer kans om te overleven
→ goede eigenschappen worden van generatie op generatie doorgegeven.

Darwin bestudeerden voornameljk de functies v.h. gedrag.

Extreem nature perspectief (nativisme) Extreem nurture perspectief (empirisme)
Alle mentale vermogens hebben Alle mentale vermogens zijn aangeleerd.
adaptieve functie & aangeboren.
Basis voor cognitieve vermogens = Onze geest & gedrag worden volledig
verankerd in ons genoom. bepaald door onze omgeving.
Mentale vermogens, intelligentie, Menselijk gedrag is te begrijpen door te
worden bepaald door genetisch invloed. kijken naar omgevingsinvloeden.

,De werkingssfeer van de psychologie

Variaties van verklaringen in psychologie & toepassing op sexuele jaloezie

Verklaringen die zich focussen op biologische processen
Neurale verklaring
Alle gedragingen & mentale ervaringen zijn komen voort vanuit het zenuwstelsel.
→ Via gedragsneurowetenschap, vooral cognitieve neurowetenschap.
Jaloezie bij mannen: activatie linker prefrontale cortex.

Fysiologische verklaring
Biopsychologen bestuderen manier waarop hormonen inwerken op hersenen om
gedrag & ervaring te veranderen.
Jaloezie bij vrouwen: oestradiol → anticoneptie = gerelateerd aan intensiviteit.

Genetische verklaring
Verklaring dat individuen kunnen verschillen in gedragingen d.m.v. verschillen in
genen via → gedragsgenetica. Mensen kunnen dieren hun genen expres wijzigen.
Jaloezie bij tweelingen: 32% werd verklaard door genen.

Evolutionaire verklaring
Basismachines die ten grondslag liggen van gedrag & ervaringen = product van
evolutie door natuurlijke selectie. Om menselijke eigenschappen te verklaren via
→ evolutionaire psychologie.
Jaloezie: functioneert om langdurige paringsbanden te bevorderen.

Verklaringen die zich focussen op ervaring, kennis & ontwikkeling
Leerverklaring
Ervaring kunnen worden aangepast door leren, door vorige ervaringen. Waarop
leren gedrag beïnvloedt, via → leerpsychologie. Ervaring → verandering gedrag.
Jaloezie: jaloers gedrag wordt beloond → toenemen in frequentie.

Cognitieve verklaring
Info in de hersenen (denken, geloven & herineringen). Wordt afgeleid uit
waarneembare gedragingen → cognitieve psychologie. Ervaring → verandering
kennis → verandering gedrag.
Jaloezie: onderzoek door mensen te laten herinneren en dit te beschrijven.

Sociale verklaring
Hoe beïnvloedt door anderen? → sociale psychologie, sociale interactie.
Jaloezie: focus normen i.v.m. romantiek die jaloerse persoon omringd & beïnvloedt.

,Culturele verklaring
Ervaring & gedrag van mensen verklaren door culturele achtergrond → culturele
psychologie (geschiedenis, economie, traditied etc.).
Jaloezie: culturele verschillen in relatie → ene toleranter dan andere m.b.t. affaires.

Ontwikkelingsverklaring
Typische leeftijdsverschillen in hoe ze voelen, denken etc. →
ontwikkelingspsychologie.
Jaloezie: slechte band met ouders, vrienden ontwikkelen → meer kans.

Conclusie: er is in de psychologie zelden 1 enkel juist verklaringsniveau voor een
psychologisch fenomeen & ook zelden 1 enkele oorzaak voor een fenomeen.

Psychologie als beroep
- Academische afdelingen in universiteiten en hogescholen: ze doen
fundamenteel onderzoek.

- Klinische setting: werken met psychologische problemen/stoornissen.

- Basisscholen en middelbare scholen: ze voeren psychologische testen uit,
houden toezicht op programma’s voor kinderen met speciale behoeften.

- Business en overheid: ze voeren een onderzoek uit, screenen sollicitanten
etc.

, Deel 1 Foundations – Fundamenten
H2 Methodes

Observaties, theoriën en hypotheses
Observatie is een objectieve waarneming iets dat men kan zien of meten →
theorie is om bestaande waarnemingen te verklaren → hypothese is voorspelling
over nieuwe observaties → (soms nieuwe theorieën) = cyclus v.d. wetenschap.

Voorbeeld: het is warm mensen eten ijsjes (observatie) → eten van ijsjes is
afhankelijk v.d. temperatuur (theorie) → als het warm is eten meer mensen ijsjes
dan dat het koud is (hypothese).

De lessen
3 specifieke lessen over wetenschappelijk onderzoek:
1. Waarde van scepticisme: mensen geloven soms te veel in buitengewone
dingen. Belangrijk om sceptisch te zijn over alles
2. Waarde van zorgvuldige waarnemingen onder gecontroleerde
omstandigheden = kenmerk v.d. wetenschappelijke methode.
3. Probleem van waarnemersverwachtings effecten

Types van research strategieën

Research designs
Experimenten (Is er een causaul effect van onafhank. op een afhank. variabel?)
Experiment is een procedure waarin een onderzoeker 1 of meer onafhankelijke
variabele manipuleert & zoekt naar een effect op de afhankelijke variabele, terwijl
alle andere variabelen gelijk moeten blijven.

• Variabele: iets dat kan variëren → temperatuur, hoeveelheid lawaai etc.

• Afhankelijke variabele: variabele waarvan wordt verwacht dat hij beïnvloedt
wordt door onafhankelijke variabele → wat men wilt verklaren.
• Onafhankelijke variabele: variabele waarvan wordt verwacht dat hij effect zal
uitoefenen op een andere variabele → biedt verklaring.

Meestal is men geïnteresseerd in verbanden tussen variabelen.
Voorbeeld: niet → Hoe hoog is depressie? Wel → waarom hebben mensen
depressie. Welke variabele voorspellen dat?

Voorbeeld: Hoe krijg je huilende baby’s in slaap?
- Afhankelijke variabele: in slaap vallen v.d. baby, afhankelijk van:
- Onafhankelijke variabele: wel of niet rondlopen met de baby?

,Voorbeeld Within-Subject Experiment of repeated-measures experiments:
onafhankelijke variabele werd toegepast op → 1 proefpersoon (Hans), Pfungst
testte een aantal keer of de visuele siganelen cruciaal waren of niet. Hij testte dit
met oogkleppen & zonder.

• Onafhankelijke variabele: aan-of afwezigheid v.d. oogkleppen
• Afhankelijke variabele: % vragen dat Hans juist beantwoorden, wordt beïnvloedt
door oogkleppen ja of nee?
Moeilijkheidsgraad v.d. vragen & omgeving hield hij telkens gelijk.

Voorbeeld Between-Groups Experiment of between subjects experiments:
manipulaties v.d. onafhankelijke variabele werd toegepast op → groep mensen met
depressie kregen verschillende behandelingen. Moeten random gekozen worden.
1. Groep 1: manipulatie
2. Groep 2: controlegroep

• Onafhankelijke variabele: soort behandeling
• Afhankelijke variabele: mate van depressie na 16 weken

Corrationele studies (Wat is de samenhang tussen 2 variabelen?)
Corrationele studie is een studie waarbij de onderzoeker geen variabele
manipuleert, maar observeert 2 of meer bestaande afhankelijke variabelen, zodat
we kunnen kijken wat het verband is tussen hun. Ze kunnen relaties vaststellen,
maar niet of de verandering in de ene de oorzaak is v.d. andere.

Voorbeeld: disciplinaire stijlen, 3 categorieën:
1. Autoritair: ouderlijke macht
2. Autoriatief: vriendelijker & democratischer, maar duidelijk dat ouders baas zijn
→ scoren het beste
3. Permissief: heel laks t.o.v. het gedrag van hun kind
Is niet zeker of stijl v.d. ouders iets te maken heeft met het gedrag van hun kind.

Descriptieve studies (Hoe vaak komt een bepaald fenomeen voor?)
Descreptieve studie beschrijft het gedrag van een individu of groep zonder
relaties tussen verschillende variabelen te beoordelen.
Goodall: observatie chimpansees.

Research settings
• Labo studie: meestal bij → correlationele & descriptieve studies.
+ Meer gecontroleerde gegevens
- Kan gedrag v.d. proefpersoon verzwakken (omwille v.d. omgeving).

• Veldstudie: meestal bij → experimenten.
+ In een natuurlijke setting, dus geeft ‘betere’ & ‘echtere’ resultaten.
- Geen controle

,Methodes van dataverzameling
1. Zelfrapportage: mensen worden gevraagd hun gedrag te beschrijven,
doormiddel van vragenlijsten etc. Mensen kunnen zichzelf niet altijd inschatten.
• Introspectie: persoonlijke waarneming van iemands gedachten of gevoelens.

2. Observatie methode: onopvallend toekijken op een situatie, ze mogen dit wel
niet in de gaten hebben, dit kan gedrag beïnvloeden → Hawthorne effect.
• Testen: onderzoeker haalt situatie voor bijv. geldbedrag gekregen, wat doe je
ermee? Weggeven of bijhouden?
• Naturalistisch onderzoek: onderzoeker vermijdt inferentie in het gedrag.

Statistiche methodes in Psychologie
1. Desciptieve statistiek: omvat cijfermatige methoden om geg samen te vatten.
2. Inferentiële statistiek: bekijkt de kans of dat de data wel of niet toeval is

Descriptieve statistiek (samenvatting v.d. steekproef)

Set van scores beschrijven
• Gemiddelde: getallen optellen (+) & delen (:) door hoeveelheid getallen
• Mediaan: getallen van groot naar klein zetten, middelste = mediaan
→ Centrummaten.

• Variabiliteit: mate waarin getallen in verzameling versch. van elkaar & hun
gemiddelde. Vorm: standaard afwijking (SD) → spreidingsmaten.

Set A Set B
7 2
7 4
8 8
11 9
12 14
12 16
13 17
Mediaan: 11 Mediaan: 9
Gemiddelde: 10 Gemiddelde: 10
Standaardafwijking: 2,39 Standaardafwijking: 5,42

, Correlatie beschrijven
• Correlatiecoëfficiënt: numerieke maat voor de sterkte & richting v.h. verband
tussen 2 variabelen. Correlatie ligt tussen -1.00 & +1.00, dicht bij 0 wilt zegge
dat als je de waarde v.d. ene variabele kent, de andere niet kan voorspellen.

Rangsch. Score Studie Vorige score Depressie Lengte (cm)
studenten uren
1 100 9 85 8 177
2 97 11 88 4 160
3 85 9 70 3 171
4 80 14 79 1 158
5 78 8 62 10 184
6 78 5 65 11 152
7 62 3 44 6 176
8 54 6 30 12 165
9 38 10 20 14 159
10 22 3 30 7 176
Correlatie +.51 +.93 -.43 -.0,4




Relatie score & studie uren: Relatie score & vorige score:
Matig + correlatie → hogere score Sterke + correlatie → dicht bij lijn.
bij meer studie uren.




Relatie score & depressie: Relatie tussen score & lengte:
Matig – correlatie → scores Correlatie ligt dichtbij 0, dus helpt niet
nemen af als depressie toeneemt. bij het voorspellen v.d. score.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FWllns. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.96
  • (0)
  Add to cart