Deze samenvatting is handig om te gebruiken bij het voorbereiden van de ojw kennistoets. Ik heb deze samenvatting gebruikt bij het leren voor de toets. Ik heb de toets in een keer gehaald, nu jij nog!
SAMENVATTING GESCHIEDENIS
Hoofdstuk 6; regenten en vorsten (1600-1700)
Het politieke thema van de zeventiende eeuw wordt, waar ligt de macht? Bij de zelfstandige gewesten of bij de Staten-Generaal
(centralisatie)?
Voor de hele periode vanaf de afzetting van Filips II in 1581 tot het einde van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in
1795 is er maar één officieel document als basis voor het staatsbestel; de Unie van Utrecht. In de Unieregelingen komen enige
centraliserende maatregelen voor, die echter niet uitgevoerd zijn:
Er komt geen algemene munt voor de republiek; alle gewesten houden hun eigen munthuis.
Er komt geen belastingstelsel op landniveau; de inkomsten op centraal niveau komen via de gewestelijke staten.
Er komt geen volksleger; de republiek houdt een huurleger.
De republiek manifesteert zich als een statenbond, waarbij de gewesten afzonderlijke staten vormen. De gewestelijke staten
hebben een wetgevende en uitvoerende taak. De leden van de gewestelijke staten (groot-mogenden) vergaderen een of twee
keer per jaar. De lopende zaken gebeurt door een dagelijks bestuur; de gedeputeerde staten. De gewestelijke staten kennen
twee belangrijke ambtenaren:
De stadhouder = deze heeft bevoegdheden op het gebied van de rechtspraak en op het gebied van benoemingen in
stadsbesturen. Hij is in de functie van kapitein-generaal en admiraal-generaal aanvoerder van leger en vloot van het
gewest. Onder stadhouder Frederik Hendrik (1625-1647) worden deze militaire functies generaliteitsfuncties. Het
stadhouderschap krijgt onder hem vorstelijke allures door zijn paleizen, het hofleven, zijn aanspreektitel, de huwelijken
van zijn kinderen en door de regeling dat zijn zoon hem automatisch opvolgt.
Jurist in de functie van landsadvocaat of raadpensionaris = deze houdt de contacten met de gezanten in het
buitenland en speelt een belangrijke rol in de buitenlandse politiek. Op basis daarvan kan een raadpensionaris een
belangrijke politieke rol vervullen.
Het aantal afgevaardigden van een gewest is niet vastgelegd, wel dat ieder gewest één stem heeft. De afgevaardigde naar de
Staten-Generaal heeft vanuit de gewestelijke staten een lastbrief meegekregen en over daarin niet vermelde onderwerpen
moet ruggespraak gehouden worden. Vanaf 1593 onderbreken de Staten-Generaal de vergadering niet meer en zorgen
tussenpersonen voor het contact tussen de gewestelijke staten en hun afgevaardigden. Voor een aantal onderwerpen is
eenstemmigheid vereist, hiervoor heeft ieder gewest het vetorecht:
Het sluiten van vrede
Het afsluiten van verdragen
Het verklaren van oorlog
Het opleggen van financiële verplichtingen
De Staten-Generaal willen dat stadhouder Maurits (1585-1625) de Duinkerker kapers uitschakelt. Hij begint met tegenzin aan
deze actie, ok krijgt hij geen steun van de Vlaamse bevolking. Het loopt uit op een strijd met het leger van aartshertog Albertus
bij Nieuwpoort, Maurits wint deze strijd. Maar het eigenlijke doel lijkt onhaalbaar. De duinkerkers brachten 305 schepen tot
zinken en maakten buit op 1305 schepen.
Het doel van hereniging van de zuidelijke en noordelijke lage landen is niet haalbaar. Nadat de Spanjaarden de vestigingen
Oostende, Oldenzaal en Grol weten in te nemen, gaan ze om de tafel met de opstandelingen om te kijken of vrede mogelijk is.
De volgende Spaanse eisen zijn voor de Staten-Generaal onaanvaardbaar:
De republiek vaart niet langer op Indië
Er komt godsdienstvrijheid voor de rooms-katholieken in de noordelijke lage landen.
Vrede zit er niet in, maar een bestand blijkt haalbaar. In 1609 wordt de afspraak gemaakt om de vijandelijkheden voor een
periode van twaalf jaar de beëindigen, het twaalfjarig bestand. Dit betekent gezichtsverlies voor Spanje. De twaalf
bestandjaren worden gekenmerkt door onderlinge twisten. Politieke twisten tussen verschillende politieke groepen in steden,
gewesten en de Staten-Generaal, godsdienstgeschillen en onenigheid over gewestelijke legertjes. Dit alles met elkaar
verstrengeld en sterke tegenstellingen tussen stadhouder Maurits en raadpensionaris Van Oldenbarnevelt. De strijd wordt hard
,gespeeld. Na 43 dienstjaren wordt de 72-jarige Johan van Oldenbarnevelt in 1619 onthoofd. Een medestander van
Oldenbarnevelt, Hugo de Groot, krijgt levenslange opsluiting op slot Loevestein, hier is hij ontsnapt via een boekenkist.
Als in 1621 het twaalfjarig bestand afloopt, kist de republiek eerst voor een defensieve politiek. Maar wanneer de Spanjaarden
in 1625 Breda innemen, besluit de republiek om Frederik Hendrik de mogelijkheid te geven om in het offensief te gaan. Er volgt
dan een wisselende strijd die vanwege geldnood bij de Spanjaarden in het voordeel van Frederik Hendrik uitvalt. De verovering
van de Spaanse zilvervloot, met een waarde van 5 miljoen euro, door Piet Hein in 1628 speelt daarbij een grote rol. Een groot
aantal steden wordt veroverd. Ook op zee wordt nog gevochten; in 1639 verslaat vlootvoogd Maarten Tromp een Spaanse
vloot, die met soldaten op weg is naar de Zuidelijke Nederlanden. (Zie alle veroveringen in het boek op bladzijde 144)
De staten van Holland dringen aan op vrede. Ondanks het verzet van Frederik Hendrik besluit de republiek in 1646
onderhandelingen te gaan voeren over vrede. Die onderhandelingen worden gevoerd in Münster. In 1648 worden de partijen het
eens, de Vrede van Münster bestaat:
De republiek wordt een zelfstandige staat
De grens wordt bepaald door de frontlinie van dat moment
De schelde blijft afgesloten voor handelsverkeer naar Antwerpen.
Frederik Hendrik overlijdt een jaar voor de vrede, zijn zoon Willem II volgt hem op en probeert de vrede met Spanje tegen te
houden. Als ook Willem II overlijdt breekt het eerste stadhouderloze tijdperk aan (1650-1672).
Lodewijk XIV (koning van Frankrijk van 1643 tot 1715) is een absoluut vorst; hij is van mening dat hij zijn macht als koning van
god heeft gekregen en dat alleen god kan oordelen over zijn handelen. Hij neemt alle beslissingen alleen en eist
gehoorzaamheid van zijn onderdanen. Hij maakt zelf de wetten en is legeraanvoerder. De vorm van koningschap heet
absolutisme.
Spanningen op zee tussen Nederlandse en Engelse schepen leiden kort achter elkaar tot twee handelsoorlogen, de Engelse
oorlogen. In de tweede Engelse oorlog dwingt Michiel de Ruyter als vlootvoogd een vrede af dor zijn vloot de Theems op te laten
varen en daar de Engelse vloot te vernietigen. Bij de vrede in 1667 komt het tot een ruil van Nieuw-Nederland tegen Suriname.
De republiek lijkt van de kaart te verdwijnen als in 1672 een nieuwe oorlog uitbreekt onder leiding van Frankrijk, Engeland,
Münster en Keulen. Franse troepen vallen Nederlandse steden binnen, ze worden tegengehouden door de Hollandse waterlinie.
De Bisschop van Münster trekt naar het noorden en belegert Groningen, hij weet de stad niet in te nemen. Op 28 augustus
vieren de Groningers het einde van het beleg, het Gronings Ontzet. Willem III wordt stadhouder (1672-1702). Johan de Witt geeft
zijn functie van raadpensionaris op en wordt gezien als hoofdschuldige van de situatie, hij wordt samen met zijn broer Cornelis
in Den Haag vermoord.
In 1674 wordt de oorlog met Engeland, Münster en Kelen beëindigd. De oorlog met Frankrijk loopt door tot 1678. Willem III wilt
trouwen met Mary Stuart om zo invloed te hebben op de troonopvolging in Engeland. Hij onderneemt in 1688 een actie om
Stuart op de troon te krijgen, dit lukt in 1689. Willem en Mary worden koning en koningin, hierdoor is Engeland geen bedreiging
meer voor de republiek en moet Frankrijk ook voorzichtiger zijn met de republiek. Aan deze situatie komt een einde als Willem III
plotseling, zonder opvolger, overlijdt in 1702.
Er komt in 1585 een einde aan de economische machtspositie van Antwerpen als de stad is ingenomen door de Spanjaarden en
de Nederlandse opstandelingen de Schelde afsluiten. De aanvoer stopt, de Antwerpse beurs ligt stil en ondernemende
kooplieden verlaten de stad en vestigen zich in Amsterdam. Er is een groot verschil tussen Antwerpen en Amsterdam. In
Amsterdam worden niet alleen goederen in de pakhuizen langs de grachten opgeslagen, maar zij zijn ook de vrachtvaarders
van Europa. Zij vervoeren de opgeslagen voorraden naar alle plaatsen waar vraag is naar die goederen. Hollandse
kooplieden beheersen met hun exportproducten de handelsroutes in Europa, waarbij Amsterdam de functie van de stapelmarkt
vervult. In navolging van Antwerpen en London krijgt Amsterdam in 1611 ook een handelsbeurs. De Zaanstreek ontwikkelt zich
tot het centrum van de scheepsbouw. De vraag naar allerlei producten stimuleert de vestiging van nevenbedrijven voor de
productie van zeildoek, spijkers, ankers, scheepsbeschuit en touw. Aan het einde van de 17e eeuw verblijft de Russische tsaar
Peter de Grote in de Zaanstreek om de economische bedrijvigheid te bestuderen.
Het belangrijkst is de Oostzeehandel. Daarvoor moeten de Hollandse schepen door de Sonttol, het gebied van de Deense koning.
Er is in tolboeken bijgehouden wie de tol passeert, in de eerste helft van de zeventiende eeuw is het Nederlandse aandeel 70%.
,Met aan boord zout, haring, wijn, laken en edelmetaal (geld) varen de schepen weg. Ze komen terug met graan, hout, pelzen,
ijzer, vlas en hennep.
Ook de handel met Engeland is belangrijk; daar worden haring, zout, specerijen en wijn geruild tegen laken. Engeland zoekt
naar mogelijkheden om delen van de zee voor de Hollanders af te sluiten; mare clausum. Hugo de groot antwoordt met de
publicatie Mare liberum, de vrije zee. Ook de handel met Frankrijk is in handen van de republiek, omdat Frankrijk maar een
kleine handelsvloot heeft. De belangrijkste producten zijn wijn, zout en granen.
Vrachtvaarders varen verder naar Spanje en Portugal, waarvandaan zout, wijn en graan gehaald worden en de producten uit
Indië en Amerika. Ook als Portugal ingenomen is door Spanje (1580-1640) blijven Hollandse schepen in Lissabon aanleggen
onder valse vlag of met valse passen. Het is de enige manier om aan Indische waren te komen. Voor de handel met de vijand
moet hij wel toestemming vragen aan de Staten-Generaal en belasting betalen.
Vanaf 1590 varen er ook schepen door de Straat van Gibraltar, eerst alleen naar Italië en later ook naar de Levant. Deze
route wordt de straatvaart genoemd. De terugreis via de middellandse zee vindt gezamenlijk plaats vanwege de Barbarijse
zeerovers in Algiers, die niet alleen uit zijn op goederen, maar ook op blanke slaven.
Door de economische activiteit in Amsterdam trekt het steeds meer mensen aan, met als gevolg dat de stad drie keer moest
uitbreiden; eerst de Herengracht, dan de Keizersgracht en ten slotte de Prinsengracht. Zo ontstaat de grachtengordel. Die
bevolkingsgroei zorgt ook voor een grotere vraag naar voedsel. Regenten-kooplieden zorgden voor inpolderingen om hieraan te
voldoen. Rond 1650 zijn de droogmakerijen ten noorden van Amsterdam gereed; eerst de Beemster (1612) → Purmer (1622) →
Wormer (1626) → Schermer (1635). Ook wordt veen afgegraven om turf te krijgen, dit was een belangrijke brandstof.
Nadat de reis van De Houtman via Kaap de Goede Hoop naar Indië met succes verlopen is, varen in 1598 al 22 schepen naar
Indië. Om het risico te delen richten reders een compagnie op. Zo ontstaat in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie
(VOC). Het doel van de VOC is handel drijven. Voor die handel krijgt de VOC het monopolie op het gebied ten oosten van Kaap
de Goede hoop en ten westen van de Straat Magelhaes. De VOC wordt een territoriaal heerser en kolonisator van gebieden in
Oost-Indië omdat het de bevoegdheid krijgt om zelf verdragen te sluiten, forten te bouwen, strijd te leveren en het aanstellen
van bestuurders. Het VOC-bestuur in de republiek wordt gevormd door een college met zeventien leden, de heren XIV. Het
kapitaal voor de uitrusting van de schepen wordt verkregen door participaties, iedereen kan een aandeel in de VOC nemen op
grond waarvan er rechten zijn op winstuitkeringen, ze zijn het eerste bedrijf dat aandelen uitgeeft.
Op Java wordt een handelskantoor bij Jakarta opgericht dat onder Gouverneur-Generaal Jan Pietersz Coen uit zal groeien tot
de nieuwe residentie. Hij ziet grote mogelijkheden in Indië en heeft daarbij geen boodschap aan de bewoners. Hij schrikt er niet
voor terug om bijna 15000 onwillige bewoners van het eiland Banda te laten vermoorden. De nieuwe residentie heet Batavia.
In het begin van de zeventiende eeuw nemen schepen op weg naar Indië een zuidelijke route om hitte te ontlopen. Sommige
schepen bogen echter te laat om naar het noorden en strandden bij de westkust van Australië. Gouverneur-Generaal Anthonie
van Diemen wil meer weten over dit land en stuurt in de jaren veertig Abel Tasman op onderzoek uit. Tasman verkent de
zuidkust van wat al snel Nieuw-Holland wordt genoemd, ook ontdekt hij een eiland dat hij van Diemensland noemt, dit wordt
later verandert in Tasmanië. Het land is echter onvruchtbaar en heeft geen interessante handelsproducten te bieden. Het
Aziatisch gebied lijkt daarentegen wel interessant. De VOC sticht handelskantoren in Voor-Indië, Ceylon en op Formosa. Ze
krijgen als enige Europese organisatie toestemming voor een handelsnederzetting op Decima. Via deze handelskantoren
vervoeren ze kaneel, zijde, porselein, thee, kruidnagels en nootmuskaat.
In 1652 sticht Jan van Riebeeck een verversingsstation op Kaap de Goede Hoop. Schepen op weg naar Indië kunnen hier
groenten, fruit en vers water inslaan om scheurbuik tegen te zijn.
De west is sinds het Verdrag van Tordesillas in 1494 het monopoliegebied van Spanje. Ze halen uit de mijnen in Mexico veel
zilver en vestigen zich in Brazilië voor suikerplantages. Ze hebben hier arbeidskrachten nodig, deze worden uit Afrika gehaald.
Zo ontstaat de slavenhandel.
Willem Usselincx maakt plannen om in de West actief te worden. Hij wilt de Spanjaarden en Portugezen het leven zuur maken
en zelf koloniën op gaan zetten in dit gebied. Zijn plan wordt uitgewerkt en overgenomen door andere kooplieden. Uiteindelijk
neemt de Staten-Generaal het besluit, als de oorlog met Spanje hervat wordt, om de West-Indische Compagnie (WIC) op te
richten in 1621. De WIC krijgt een afgeperkt gebied; de oostkust van Amerika aan de ene kant en de westkust van Afrika aan de
andere kant. De WIC krijgt gelijke bevoegdheden als de VOC.
, Handel en kaapvaart lijken in die tijd bijna synoniemen. In 1628 weet Piet Hein een Spaanse vloot met zilver te kapen. Na de
vrede van Münster mogen dit soort activiteiten echter niet meer. Via de steunpunten op de Afrikaanse kust gaat de WIC
deelnemen aan de slavenhandel.
Voor de vloot van de WIC wordt een steunpunt in het Caribische gebied gezocht. Hier ligt het startpunt van de verbinding tussen
de republiek en de Antillen. In 1634 wordt Curaçao veroverd, waar fort Amsterdam gebouwd wordt. Bij dat fort ontwikkelt zich
Willemstad. Ook andere eilanden als Aruba en Bonaire komen ook in bezit van de WIC. Het bestuur van deze eilanden wordt
gevestigd in Nieuw-Amsterdam. In een oorlog met Engeland verovert Abraham Crijnssen Suriname voor de republiek, als ze
vrede sluiten in 1667 blijft dit gebied in bezit van de republiek in ruil voor Nieuw-Nederland.
Dit tijdperk wordt de gouden eeuw genoemd, maar naast de economische bloei was er ook een tijd van culturele bloei. Dit geldt
voor schilder- en beeldhouwkunst, de architectuur, de literatuur en onderwijs en wetenschappen. Een belangrijke rol op cultureel
gebied vervullen de stadhouders en de stadsbestuurders, de regenten-kooplieden. Aan het begin van de 17e eeuw combineren ze
het handelen met het besturen van de stad. Na 1650 wordt de handel en het besturen steeds meer gescheiden. De
regentengroep vormt een steeds meer gesloten groep van de bestuurders; oligarchie. In de schilderkunst blijven Bijbelse en
historische thema’s in trek, maar daarnaast leiden opdrachten tot portretten, schuttersstukken, landschappen en stillevens. Zo
is Rembrandt van rijn beroemd geworden met schuttersstuk de nachtwacht en zijn regentenstuk de staalmeesters, Frans Hals
werd beroemd met zijn portretten en schilderijen van het dagelijks leven, Jan Steen met zijn huiselijke taferelen en Jan
Vermeer met het straatje van Vermeer. Ook bijzondere kunstwerken zijn de kaarten van de boekdrukkersfamilie Blaeu. De
atlas Major van 1662 was zeer gevraagd.
De ontwikkeling van de architectuur wordt door opdrachten van de stadbesturen gestimuleerd. Het stadsbestuur van
Amsterdam geeft bouwmeester Jacob van Campen de opdracht een nieuw stadhuis te bouwen op de Dam, de bouw duurt van
1648-1655. Bouwmeester Hendrick de Keijzer krijgt de opdracht enkele kerken te bouwen en bouwt ook de graftombe voor
Willem van Oranje in Delft.
Joost van den Vondel was de prins onder de dichters. De Amsterdamse schouwburg wordt in 1638 geopend met zijn toneelstuk
Gijsbrecht van Amstel. Van Jacob Cats wordt de statenbijbel het meest gelezen, deze kwam in 1637 op kosten van de Staten-
Generaal tot stand.
Het onderwijs is per gewest geregeld. Schoolmeesters moeten lid zijn van de Nederduits hervormde kerk. De bekendste
schoolmeester is Willem Bartjens, de ontwerper van een rekenmethode. De Latijnse school geeft toegang tot de universiteit,
waar Latijn de enige voertaal is. Universiteiten worden opgericht in Groningen, Utrecht en Harderwijk.
Naast de bloei op gebied van kunsten kent de zeventiende eeuw veel wetenschapers:
Hugo de groot ; een studie over hoe volken met elkaar om moeten gaan
Spinoza ; pleit voor vrijheidsbegrip
Anthonie van Leeuwenhoek ; microscoop
Christiaan Huygens ; telescoop, ontdekt de ring van Saturnus
Jan van der Heyden ; brandspuit
Jan Adriaansz ; molens
Dit alles ontwikkelt zich in een samenleving waar er één officiële kerk is, maar waar ruimte is voor verdraagzaamheid ten
opzichte van andere stromingen. Ook worden andere geloven gedoogd, zo krijgen de Joden die in deze eeuw komen de
gelegenheid om synagoges te bouwen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evycornelissenx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.