Hoofdstuk 1: de financiële functie binnen de onderneming
Primaire geldstromen
Geldstromen die het directe gevolg zijn van het primaire proces.
- Inkoopmarkt (uitgaande geldstromen)
Inkoop van grondstoffen (contant, betaling crediteuren)
Personeelskosten
Investering duurzame activa
- Verkoopmarkt (inkomende geldstromen)
Verkoop goederen (contact, betaling debiteuren)
Desinvestering duurzame activa
- Overheid
Belastingen (uitgaande geldstromen)
Subsidies (inkomende geldstromen)
Secundaire geldstromen – vermogensmarkt
Vermogensmarkt
Dit is een markt waarop vermogensoverdrachten plaatsvinden, bestaande uit de
geldmarkt (looptijd korter dan 2 jaar) en de kapitaalmarkt (langer dan 2 jaar). De prijs op de
vermogensmarkt komt tot stand door vraag en aanbod.
Inkomende geldstromen vermogensmarkt
Aantrekken van vreemd vermogen
Aantrekken van eigen vermogen
Uitgaande geldstromen vermogensmarkt
Betaling interest en dividend
Aflossing
Economisch zelfstandig zijn:
Als een bedrijf economisch zelfstandig wil zijn moet de voorraad liquide middelen
vermeerderd met de ingaande geldstromen groter dan (of minimaal gelijk aan) uitgaande
geldstromen (op lange termijn).
Taken financieel manager
Administratie (achteraf)
Boekhouding = vastleggen
Treasury (toekomstgericht)
Beheer geldstromen (cash-management)
Risicobeheer (rente en vreemde valuta, verzekeringen)
Contacten met vermogensmarkt
Controlling (achteraf/toekomstig)
Verzamelen en analyseren informatie
Opstellen en bewaken budgetten/aanleveren stuurinformatie
Kasstromen
,Directe methode
Geldontvangsten
Gelduitgaven
Berekening op basis van het kas- en bankboek
Kan alleen intern
Mutatie liquide middelen
Indirecte methode
Externe kunnen op basis van de jaarrekening de kasstromen met de indirecte methode
berekenen
1. Kasstroom op winstbasis
2. Kasstroom op operatiebasis
3. Kasstroom door investeringsactiviteiten (=vrije kasstroom)
4. Kasstroom uit financieringsactiviteiten (=mutatie liquide middelen)
Hoofdstuk 2: onderneming en financiële markten
Financiële markten
Verzamelnaam voor de plaats waar het aanbod van en de vraag naar financiële middelen,
of daarvan afgeleide vermogenstitels, elkaar ontmoeten.
Hier kaan een onderneming:
Geld aantrekken i.v.m. tekort
Geld uitzetten i.v.m. overschot
Valuta’s omzetten
Risico’s afdekken (derivaten)
Het drie type markten:
1. Vermogensmarkt: beschikkingsmacht over vermogen
Geldmarkt (looptijd < 2 jaar)
Kapitaalmarkt (looptijd > 2 jaar)
2. Valutamarkt: beschikkingsmacht over vreemde valuta’s
3. Derivatenmarkt (beschikkingsmacht over rechten en plichten zoals opties)
Vermogensmarkt
Overdracht door beschikkingsmacht
Tijdelijk: lening
Permanent (onbepaalde tijd): aandelen
Geldgever ontvangst vermogenstitel (aandeel, obligatie, spaarbankboekje etc.)
Vermogenstitels kunnen wel (aandeel NV. Obligatie) of niet/beperkt (aandeel BV)
overdraagbaar zijn.
Primaire markt
Dit is wanneer waardepapieren voor het eerst worden uitgegeven dan is er sprake van
een transactie op de primaire markt.
Secundaire markt
Dat is wanneer waardepapieren door de houder worden doorverkocht aan een nieuwe
houder
Effectief rendement
, Is de prijs uitgedrukt in de vorm van een interestpercentage, ook wel rentabiliteit.
Rendement op een vermogenstitel is afhankelijk van de waarde van de vermogenstitel op
dit moment (koerswaarde).
Te berekenen als de toekomstige kasstromen bekend zijn, zoals bij een obligatie.
Waarom verandert de koers van een obligatie?
Als de rente op de vermogensmarkt stijgt blijft de couponrente van de obligatie gelijk
Obligatie wordt minder interessant, koers daalt
Bij een daling van de rente op de vermogensmarkt zal de vraag naar de obligatie
toenemen, waardoor de prijs daalt
Tegengesteld verband: rente stijgt; koers daalt
Financiële markten
Onderhandse markt
Dat is wanneer een vermogensoverdracht een besloten aangelegenheid is tussen vrager
en aanbieder (prijsvorming is niet openbaar)
Openbare markt
Wanneer alle potentiele marktpartijen de prijs zichtbaar is en de deelname aan de handel
mogelijk is dan is er sprake van een transactie op de openbare markt
Derivatenmarkt
Dit zijn financiële instrumenten die het mogelijk maken het risicoprofiel van de klassieke
financiële instrumenten te veranderen (hierop worden risico’s uitgeruild).
1. Derivaten die een toekomstige prijs vastleggen (termijncontracten, futures)
2. Derivaten die het recht geven tegen een vastgestelde prijs te kopen of te verkopen
(opties, warrants)
3. Derivaten die leiden tot een tijdelijke ruil van geldstromen (swaps)
Long positie
Men heeft of krijgt op termijn de onderliggende waarde in bezit. Met een long positie heb
je voordeel bij een stijgende prijs in de toekomst.
Short positie
Men heeft nu de onderliggende waarde in bezit maar moet deze in de toekomst mogelijk
wel leveren/hebben. Met een short positie heb je voordeel bij een dalende prijs in de
toekomst.
A. Derivaten die een toekomstige prijs vastleggen (termijncontracten/futures)
Het recht en de plicht om in de toekomst een bepaalde transactie tegen een nu
overeengekomen prijs te verrichten
Valuta
Importeur moet over 3 maanden $20.000 betalen.
Risico nu: dollar kan stijgen
Instrumenten: termijncontracten (futures)
Resultaat: risico geneutraliseerd
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berendstamsnijder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.