TK deel 8 Hf 19,20
-taalverandering: Taalvariatie treffen we niet alleen aan in regionale of sociale context, maar ook in de loop van de
tijd. In dat geval spreken we van taalverandering.
Dat mensen in staat zijn door middel van taal hun gedachten kenbaar te maken, zal voor velen even gewoon
zijn als bijvoorbeeld het vermogen van mensen om te leren lopen. Toch is het taalvermogen iets waarmee de mens
zich kwalitatief het meest duidelijk van dieren onderscheidt. Nu beschikken veel diersoorten ook over het vermogen
om te communiceren, hetzij door bepaalde lichaamsbewegingen te maken, hetzij door bepaalde geluiden voort te
brengen, maar hun taal kan slechts een beperkt aantal boodschappen doorgeven. Zij missen het creatieve vermogen
van de mens om met een eindig aantal taalregels oneindig veel taaluitingen te produceren. Het is opmerkelijk dat
het leren van de moedertaal ons zo gemakkelijk afgaat. Wij hebben die taal als het ware om ons heen opgepikt,
zonder dat we daarvoor speciaal onderricht hebben genoten. In de periode dat we bezig waren onze moedertaal te
verwerven, is er nooit een moment geweest dat we van onze ouders te horen kregen dat de tijd was aangebroken
om te leren de persoonsvorm op de juiste positie in de zin te zetten, de vervoeging van werkwoorden onder de knie
te krijgen, of te leren de goede meervoudsuitgang bij substantieven te kiezen. Evenmin zijn we voortdurend gecorri-
geerd als we ‘fouten’ maakten tijdens onze taalverwerving. Dat zou overigens ook niet zo heel veel zin hebben ge-
had: kinderen blijken niet te begrijpen wat ze ‘fout’ doen.
mag ik de bord? nee, je zegt het bord. mag ik de bord? het bord. het bord. mag ik nou de bord?
Kinderen leren hun moedertaal onbewust, dus zonder te overwegen of hun taaluitingen wel grammaticaal
zijn. Taalverwerving verloopt bovendien (relatief) onafhankelijk van individuele intelligentie; we leren onze
moedertaal allemaal in ongeveer hetzelfde tijdsbestek. Dat doen we op basis van een taalaanbod waarin allerlei
onafgemaakte en kromme zinnen voorkomen. Verbazingwekkend is dat we op een gegeven moment in staat zijn in
onbeperkte mate zinnen te vormen die we nog nooit eerder gehoord of gemaakt hebben. Het taallerend kind wordt
dan ook weleens vergeleken met iemand die het schaakspel moet leren aan de hand van een bord waarop de spelers
bijvoorbeeld af en toe de torens diagonaal verplaatsen, terwijl de lopers van tijd tot tijd horizontaal of verticaal
worden voortbewogen. Moedertaalverwerving is volgens veel taalkundigen dan ook een proces dat onbegrijpelijk is
als we niet aannemen dat ieder mens met een zekere voorkennis van taal ter wereld komt. Mensen zijn als het ware
voorgeprogrammeerd om taal te leren.
Maar dit hoofdstuk zou over historische taalkunde en taalverandering gaan. Wat heeft het bovenstaande
hier nu mee te maken? Zoals je inmiddels weet, bestuderen taalkundigen de taaluitingen van diverse talen om via
die verschillende grammatica’s iets te weten te komen over het Aangeboren Taalvermogen. In de moderne
taalkunde richt men zich op de hedendaagse talen. In de historische taalkunde bestudeert men taaluitingen uit
oudere taalstadia om gegevens op te sporen over de grammatica’s die aan deze taaluitingen ten grondslag liggen.
Met die gegevens hoopt men dan nieuwe eigenschappen van het Aangeboren Taalvermogen te ontdekken of al
bekende kenmerken van daarvan te illustreren.
We kunnen dus onderzoeken hoe een taal op dit moment in elkaar zit, maar ook hoe die taal er bijvoorbeeld
vijfhonderd jaar geleden uitzag. In beide gevallen zijn we dan met synchroon taalonderzoek bezig. De historische
taalkunde kan echter nog iets extra’s: zij kan laten zien hoe taal in de loop der tijd verandert. We spreken dan van
diachroon taalonderzoek. Om diachroon onderzoek mogelijk te maken is het nodig dat we synchroon voorwerk
verrichten: pas als we weten hoe een taal op verschillende tijdstippen in haar ontwikkeling in elkaar zit, kunnen we
de veranderingen waarnemen en bestuderen.
De historische taalkunde mag dan iets extra’s kunnen, zij heeft ook een extra probleem: zij moet het doen
zonder moedertaalsprekers. Als we een hedendaagse taal bestuderen zullen we bij het verzamelen van taaluitingen
een beroep doen op degenen die een oordeel kunnen geven over de (on)welgevormdheid van die taaluitingen. De
moedertaalsprekers die we als informanten gebruiken, worden native speakers genoemd. Daar zijn er meestal
genoeg van. De historisch taalkundige heeft geen native speakers bij de hand en moet het dus hebben van
geschreven tekstmateriaal. Dit materiaal is niet voorzien van bordjes waarop ‘grammaticaal’ of ‘ongrammaticaal’
staat en de taalkundige kan niet veel anders doen dan elke taaluiting in eerste instantie als welgevormd te be-
schouwen. Naarmate het onderzochte materiaal onze tijd nadert, kunnen we meer en meer een beroep doen op het
commentaar dat taalonderzoekers in het verleden hebben gegeven op de taal van hun tijd. Deze grammatica’s zijn
overwegend prescriptief van aard: ze beschrijven niet alleen hoe de taal van die tijd eruitzag, maar ze schrijven ook
voor hoe iemand die taal diende te gebruiken, aan welke regels hij zich moest houden. Interessant is dat de auteurs
zich van tijd tot tijd een opmerking laten ontvallen over bepaalde taalvarianten die weliswaar opgemerkt werden,
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Myrthevw14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.91. You're not tied to anything after your purchase.