Uitwerking leerdoelen Biotechnologie
1. Verschillen kunnen noemen tussen een prokaryote en een eukaryote cel qua celstructuur,
organisatie genetisch materiaal en transcriptie en translatie.
Prokaryoot: geen celkern, geen organellen
-> Replicatie: 1 ORI, DNA pol III
-> Transcriptie: Pribnow Box (promoter) + RNA polymerase + terminatiesequentie
-> Translatie: Shine Dalgarno, stopcodon
Eukaryoot: DNA in kern, veel organellen
-> Replicatie: Meerdere ORI, DNA pol III
-> Transcriptie: TATA Box (promoter) + RNA pol II + polyadenylatie sequentie (AAUAAA)
-> Translatie: Scannen vanaf 5’CAP tot AUG, stopcodon
2. De structuur van DNA en de bouwstenen kunnen beschrijven en de soorten bindingen tussen
deze bouwstenen kunnen noemen.
Fosfaatgroep + suikergroep -> backbone met fosfodiesterbindingen
Nucleotiden (AT(2) + CG (3)) -> waterstofbruggen
3. Kunnen uitleggen wat een karyotype is en de structuur en functie van de onderdelen van een
menselijk chromosoom kunnen beschrijven.
- Afbeelding chromosomen
- Lineaire chromosomen
- Histonen (eiwitten tussen DNA+ regulatie). DNA + histonen = chromatine
- Lange arm: Q, korte: P
- Mens 23 paar chromosomen (=46). Daarvan 2 geslachtschromosomen.
4. De stappen van DNA replicatie kunnen aangeven van zowel de ‘leading’ als de ‘lagging’ streng
met de daarbij behorende enzymen en hun functies.
Leading: Lagging:
1. Primase maakt RNA primer
2. DNA polymerase maakt Okazaki fragmenten
3. DNA polymerase 3 detaches
4. DNA polymerase 3 maakt Okazaki fragment 2
5. DNA polymerase 1vervangt RNA met DNA
6. DNA ligase vormt bindingen tussen DNA fragmenten
5. Het centrale dogma van de moleculaire biologie kunnen beschrijven.
DNA -> mRNA -> eiwit
,Uitwerking leerdoelen Biotechnologie
6. Het proces van transcriptie kunnen beschrijven en alle betrokken componenten kunnen noemen
met hun functies.
Prokaryoten: RNA polymerase bindt pribnow box, elongatie, terminatiesequentie
Eukaryoten: RNA polymerase II bindt aan TATA box met transcriptiefactoren en vormt transcription
initiation complex, elongatie, stopt bij polyadenylatie sequentie (AAUAAA)
7. Kunnen uitleggen in welke richting (5’ of 3’) DNA (en RNA) wordt gemaakt en afgelezen en wat
de coding en wat de template streng is.
Gelezen van 3’ -> 5’. Synthese van 5’ -> 3’. Streng die wordt afgelezen is template streng, die codeert
voor coding streng (die je dus eigenlijk wil)
8. Drie modificaties kunnen noemen die het primaire transcript in eukaryote cellen ondergaat.
- Intronen eruit m.b.v. spliceosoom
- 5’CAP aan 5’ kant
- Poly A staart aan 3’ kant
9. Kunnen uitleggen wat de genetische code is en die kunnen aflezen.
3 nucleotiden samen coderen voor een aminozuur
Start: AUG
Stop: UAG, UGA, UAA
10. De stappen van translatie kunnen opnoemen en kort beschrijven en de bijbehorende
componenten kunnen noemen.
Prokaryoot: Shine Dalgarno herkend, scant tot AUG, elongatie, stopcodon
Eukaryoot: Vanaf 5’ CAP scannen tot AUG, elongatie, stopcodon
Benodigdheden:
11. Kunnen aangeven op welk niveau de productie van een eiwit gereguleerd kan worden (Fig 13,
hoofdstuk 2).
- Chromatine niveau: acetylatie (losser) of methylering (sterker) histonstaarten. Invloed op
transcriptie DNA
- Transcriptie niveau (zie 12-14)
- RNA processen
- Transport cytoplasma
- Splicing (zie 15)
- RNA interferentie
12. Kunnen uitleggen wat transcriptie regulatie is en welke eiwitten en sequenties daarbij
betrokken zijn.
- Negatieve regulatie (Lacl, zie 13): m.b.v. repressor
- Positieve regulatie: een activator eiwit kan niet binden aan het RNA polymerase waardoor
transcriptie niet kan plaatsvinden. Door het binden van een inducer (bv maltose) verandert de
activator van vorm waardoor het wel aan de RNA polymerase kan binden en transcriptie kan
plaatsvinden (bv bij maltose)
13. Kunnen beschrijven hoe het lac operon wordt gereguleerd door binding van een repressor aan
een operator (Fig 16, hoofdstuk 2).
Negatieve regulatie:
- Geen lactose: Lacl repressor bindt operator en blokkeert transcriptie
- Wel lactose: lactose bindt repressor, laat los van operator, transcriptie
14. Kunnen beschrijven op welke manier transcriptie in eukaryoten wordt gereguleerd.
Negatieve regulatie: repressors binden aan silencers (remmen transcriptie)
Positieve regulatie: activators binden aan enhancers. Enhancers kunnen ver weg liggen van de
promotor. Activatoren kunnen afwezig zijn en daardoor geen transcriptie laten plaatsvinden, maar ze
worden ook gereguleerd door bv hormonen. Enhancers zijn in elke cel hetzelfde.
15. Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met alternatieve splicing.
RNA kan op verschillende manieren geknipt worden, waardoor de volgorde of de aanwezigheid van
bepaalde exonen verandert. Dit wordt gereguleerd door middel van eiwitten die binden aan het RNA
en splicing activeren of remmen.
16. Kunnen uitleggen hoe RNAi werkt en de bijbehorende componenten noemen met hun functie.
Dubbelstrengs DNA wordt door enzym dicer in kleine RNAi’s geknipt. Binden aan RISC complex (RNAi
silencing complex). Passenger strand afgebroken, guide strand blijft. Complex bindt aan
complementair mRNA en dit leidt tot afbraak/brokkeren translatie
= Post transcriptioneel niveau. Remt expressie gen.
17. Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met point mutations, silent mutations, missense
mutations, nonsense mutations, frameshift, inherited mutations, acquired mutations and SNPs.
Deze mutaties kunnen herkennen en beredeneren wat hun effect op eiwit niveau is.
Point mutatie: 1 nucleotide verandert
Silent mutatie: nucleotideverandering leidt niet tot ander eiwit
Missense mutatie: nucleotideverandering leidt tot ander eiwit
Nonsense mutatie: nucleotideverandering leidt tot vroegtijdig stopcodon
Frameshift mutatie: insertie/deletie leidt tot verandering leesraam
Inherited mutatie: overgeërfde mutatie
Acquired mutatie: door bijv. radiostraling
SNP’s: meest voorkomende vorm van genetische variatie, geen mutatie maar gewoon verschil.
= single nucleotide polymorphism
, Uitwerking leerdoelen Biotechnologie
Manier om mutatie te voorkomen: Mismatch repair. Herkent schade, endonuclease maakt op 2
plaatsen een nick en breekt streng af. DNA polymerase herstelt de streng. Ligase herstelt binding
18. Kunnen aangeven welke twee manieren er zijn om dubbelstrengs breuken te repareren en
uitleggen hoe ze werken (non homologous end joining en homologe recombination).
Non-homologous end joining: ligatie van uiteinden 2 DNA moleculen zonder aanwezigheid template.
Kan goed of fout gaan. Grootste kans op defect eiwit
Homologe recombinatie: uitwisseling van nucleotiden sequenties tussen 2 (vrijwel) identieke DNA
sequenties. Gebeurt in elk organisme. Doel: DNA schade herstellen + genetische variatie krijgen.
2 strengen niet identiek? Je krijgt dan meer
variatie
19. Kunnen uitleggen wat epigenetische
veranderingen zijn.
- Veranderingen in chromatine, maar niet in DNA
structuur
- Bijv. methylatie en histonen
- Differentiatie, dieet en omgeving, ziekte
- Soms overerfbaar
20. Kunnen aangeven welke veranderingen nodig zijn om een eukaryoot gen in een prokaryoot tot
expressie te brengen en vice versa.
Prokaryoot -> eukaryoot: promoter, 5’UTR met TATA box, 3’UTR met polyadenylation site,
controleren op splicingssites, indien nodig codongebruik aanpassen
Eukaryoot -> prokaryoot: intronen verwijderen, promoter met pribnow box, transcriptie terminatie
sequentie, ribosoom herkenningssite (Shine Dalgarno), indien nodig codongebruik aanpassen
1. Kunnen beschrijven wat restrictie-enzymen zijn, wat ze doen in de cel en waarvoor ze gebruikt
worden.
Enzymen afkomstig uit bacteriën, herkennen en knippen DNA op specifieke herkenningssequentie.
Beschermen zichzelf door methylatie. Voorspelbaar waar ze knippen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirthewesterlaken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $12.90. You're not tied to anything after your purchase.