Materieel strafrecht: samenvatting.
Week 1: herhaling en perspectieven.
Voorwaarden Art. 350 Sv Art. 352 Sv
1. menselijke gedraging, Is het feit door de verdachte Vrijspraak
begaan:
1. Kan het
tenlastegelegde
bewezen worden?
2. die valt binnen de Is het feit strafbaar: O.V.A.R.
delictsomschrijving, 2. a. Levert het
bewezenverklaarde
een strafbaar feit op
(kwalificatie)?
3. wederrechtelijk is (HR 2. b. Is het O.V.A.R.
Veerarts), …….....bewezenverklaarde
…….....wederrechtelijk
…….....begaan?
4. en aan schuld te wijten Is de verdachte strafbaar: O.V.A.R.
(HR Melk en water). 3. Valt de dader een
verwijt te maken?
De delictsomschrijving bestaat uit bestanddelen die bewezen moeten worden en elementen
(wederrechtelijkheid en schuld) die verondersteld worden:
a. Objectief = gedraging, omstandigheden (wederrechtelijkheid en causaliteit).
b. Subjectief = opzet, aan schuld te wijten.
Een misdrijf bevat zowel objectieve als subjectieve bestanddelen, die beide bewezen
moeten worden. Een overtreding slechts objectieve bestanddelen.
Formeel delict De gedraging zelf is strafbaar
Materieel delict Het gevolg van een gedraging is strafbaar
Commissiedelict Het is begaan van een handeling is strafbaar
Omissiedelict Het nalaten van een handeling is strafbaar
Het strafrecht wordt beheerst door het legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr): ‘’geen feit is strafbaar
dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.
- Constitutionele dimensie:
o De scheiding der machten (democratische vorming recht door wetgever).
o Begrenst de macht van de overheid.
- Rechtsbeschermende dimensie:
o Dient de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
Peters: contradictoire procedures.
- Generaal preventieve dimensie:
o De rationele organisatie van de maatschappelijke reactie op criminaliteit.
o Generale preventie.
Men weerhouden door waarschuwende werking.
o Feuerbach: de berekenende burger.
Nulla poena sin lege (geen straf zonder wettelijke grondslag).
, Nulla poena sin crimine (geen straf zonder strafbaar feit).
Nullum crimen sine poena legali (geen strafbaar feit zonder wettelijke
straf).
De concrete betekenis van het legaliteitsbeginsel.
- Lex certa: duidelijk geformuleerd.
o Anders dienen de bepalingen buiten toepassing worden gelaten.
o Zo min mogelijk bestanddelen voor strafbaarstelling.
Dit wordt echter onduidelijk.
o Verschillende formuleringen.
De kwalificatie: juridische benaming.
Opsomming van bestanddelen.
Combinatie van kwalificatie en bestanddelen.
- Gebondenheid van de rechter aan de wet.
o Hanteert interpretatiemethoden.
Grammaticaal.
Wetshistorisch: bedoeling van wetgever op dat moment.
Wetssystematisch: aan de hand van de plaatsing.
Teleologisch: betekenis naar huidige opvattingen.
o Extensieve interpretatie is toegestaan.
Verschuivende betekenissen van termen waarvan de wet zich bedient.
Woord verandert van feitelijke inhoud.
Verschuivende maatschappelijke opvattingen.
Technologische ontwikkelingen.
Conflicterende rechtsbelangen.
Meest overtuigende redenering.
- Het verbod van analogie.
o Het wettelijk voorschrift wordt gedestilleerd en toegepast op een geval dat
niet onder dit voorschrift valt.
Omzeilen middels verstrekkende grammaticale interpretatie (HR
Elektriciteitsarrest).
o Bestaat twijfel over of een nieuw geval onder de regel valt: de wetgever dient
te spreken. Indien geen twijfel bestaat kan de rechter het zelf oplossen.
- Lex scripta: geschreven bron.
o De gewoonte is nimmer een directe bron van strafbaarstelling.
o Oefent slechts invloed uit op een middellijke manier.
Invullen van open delictsomschrijvingen.
- Het verbod van terugwerkende kracht.
o Bij verandering wordt de meest gunstige regel toegepast (ad bonam partem).
Normen die niet tijdelijk van aard zijn.
Veranderingen die het gevolg zijn van een veranderd inzicht van de
wetgever, en niet van veranderde omstandigheden.
- Nulla poena: gebonden bij opleggen sanctie.
o Onbekende straffen zijn verboden.
o Straffen die het maximum te boven gaan zijn verboden.
Het strafrecht behelst het recht van de overheid om burgers te straffen. Daarnaast richt het
zich op het voorkomen van wraak en het voorkomen van eigenrichting.
, Klassieke richting: vergelding, focus ligt op de daad (absolute theorie).
- Geschreven wetboeken;
- Geen onnodige strafbaarstellingen;
- Heldere formuleringen, omwille van de rechtszekerheid.
- Vergelding, doch niet meer dan dat;
- Kwantitatief en kwalitatief straffen;
- Retrospectief;
- Zekerheid van straffen in verband met generale preventie.
Moderne richting: preventie, nadruk ligt op de dader als persoon (relatieve theorie).
Het Nederlandse strafrecht is hier een compromis van: de verenigingstheorie.
Hierbij is vergelding de grondslag waarbij de
proportionaliteit de op te leggen straf bepaalt.
Modderman beschouwt het strafrecht als ultimum remedium.
Heeft de wetgever eenmaal gedrag strafbaar gesteld, dan dient het alsnog
terughoudend toegepast te worden.
Pompe is van mening dat het strafrecht gericht is op rehabilitatie.
Tegenwoordig geldt veelal optimum remedium: passende reactie op een misdrijf.
Wanneer iets niet strafbaar stellen (Hulsman):
- Indien de grondslag primair is gebaseerd op de wens om morele opvattingen
heersend te maken of om mogelijkheden voor hulpverlening te creëren.
- Indien de capaciteit onvoldoende is voor een effectieve handhaving.
- Indien de strafbaarstellingen als schijnoplossing van problemen fungeren.
Tegenreactie (Bemmelen):
- Het is noodzakelijk als de bescherming van belangen door andere rechtsgebieden
onvoldoende wordt gewaarborgd.
Recente ontwikkelingen in het strafrecht.
- Het slachtoffer neemt een grotere rol in.
- Verzakelijking en neo-vergelding.
o Het pragmatisch economische denken waarbij het accent weer meer op de
vergelding komt te liggen.
- Het bestuursstrafrecht.
o Uit overwegingen van efficiëntie.
o Minimumwaarborgen (art. 6 EVRM).
- Het Europees strafrecht.
o Met het oog op grensoverschrijdende criminaliteit.
o Met het oog op vrije verkeersrechten.
Nationale strafbepalingen mogen niet onevenredig
belemmerend werken.
Wijken dan voor de Europese norm.
o Harmonisatie.
- Materiële harmonisatie.
Nationaal recht wordt afgestemd op unierecht.
Het assimilatiebeginsel: lidstaten behandelen unienormen op
eenzelfde manier als nationale normen.
- Formele harmonisatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bettemaxim. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.12. You're not tied to anything after your purchase.