College 1: Voeding
Voeding
- Bron van energie --> de capaciteit om arbeid te verrichten
- Voedingsstoffen
o Koolhydraten
o Vetten
o Eiwitten
o Vitaminen
o Mineralen
o Water
- Koolhydraten, vetten en eiwitten bevatten energie
Voeding wordt afgebroken waardoor energie vrijkomt.
- Energie + ADP + P = ATP
- Spier: ATP ADP + P + energie waardoor powerstroke ontstaat.
Koolhydraat
- Koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O)
- Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten
- In voeding;
o Enkelvoudige koolhydraten (zoet)
o Meervoudige koolhydraten
- In lichaam;
o Glucose
Enkelvoudige koolhydraat in het bloed.
Kan je makkelijk bij omdat het in het bloed ligt.
Wordt ook makkelijker afgebroken.
o Glycogeen
Meervoudige koolhydraat in spier of lever.
Kan je moeilijker bij omdat het beter ligt opgeslagen in de spier of lever.
Wordt moeilijker afgebroken.
Vetten
- Energierijke tri-glycerides moeten afgebroken worden voordat er energie vrijgemaakt kan
worden
- Glycerol = FFA + FFA + FFA.
o FFA = free fatty acids, vrije vet zuren
- Vrije vet zuur wordt afgebroken waardoor energie vrijkomt. Die energie wordt gebruikt om
ADP + P te koppelen tot ATP waardoor er uiteindelijke een powerstroke plaatsvindt.
- Vet is moeilijker af te breken dan koolhydraten en bij de afbraak wordt meer zuurstof
gebruikt.
- Voorraad van vet is groter en er zit meer energie in.
- Bij zuurstofgebrek voorkeur voor verbranding van koolhydraten.
Voeding
- Bron van energie --> de capaciteit om arbeid te verrichten
- Voedingsstoffen
o Koolhydraten
o Vetten
o Eiwitten
o Vitaminen
o Mineralen
o Water
- Koolhydraten, vetten en eiwitten bevatten energie
Voeding wordt afgebroken waardoor energie vrijkomt.
- Energie + ADP + P = ATP
- Spier: ATP ADP + P + energie waardoor powerstroke ontstaat.
Koolhydraat
- Koolstof (C), waterstof (H) en zuurstof (O)
- Enkelvoudige en meervoudige koolhydraten
- In voeding;
o Enkelvoudige koolhydraten (zoet)
o Meervoudige koolhydraten
- In lichaam;
o Glucose
Enkelvoudige koolhydraat in het bloed.
Kan je makkelijk bij omdat het in het bloed ligt.
Wordt ook makkelijker afgebroken.
o Glycogeen
Meervoudige koolhydraat in spier of lever.
Kan je moeilijker bij omdat het beter ligt opgeslagen in de spier of lever.
Wordt moeilijker afgebroken.
Vetten
- Energierijke tri-glycerides moeten afgebroken worden voordat er energie vrijgemaakt kan
worden
- Glycerol = FFA + FFA + FFA.
o FFA = free fatty acids, vrije vet zuren
- Vrije vet zuur wordt afgebroken waardoor energie vrijkomt. Die energie wordt gebruikt om
ADP + P te koppelen tot ATP waardoor er uiteindelijke een powerstroke plaatsvindt.
- Vet is moeilijker af te breken dan koolhydraten en bij de afbraak wordt meer zuurstof
gebruikt.
- Voorraad van vet is groter en er zit meer energie in.
- Bij zuurstofgebrek voorkeur voor verbranding van koolhydraten.