Indeling Burgerlijk Wetboek:
Boek 1: Personen- en familierecht: geboorte, huwelijk, echtscheiding, minderjarigheid,
ouderlijk gezag, curatele.
Boek 2: Rechtspersonen: aandelen, bv’s etc., activa, passiva.
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen: verkrijgen en verlies goederen, verjaring, bezit
en houderschap, vruchtgebruik, pand en hypotheek, nietig en vernietigbaar
koopovereenkomst.
Boek 4: Erfrecht: erfrecht, legaten, testament, bewind, nalatenschap.
Boek 5: Zakelijke rechten: eigendom roerende en onroerende zaken, mandeligheid,
erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, appartementen, akte van splitsing, vve.
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht: pluraliteit, opschortingsrecht,
niet nakomen verbintenis, onrechtmatige daad, zaakwaarneming.
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten: algemene bepalingen koop en ruil, huur en koop
woonruimte en bedrijfsruimte, arbeidsovereenkomst, pacht, borgtocht.
Boek 7A: Bijzondere overeenkomsten vervolg: maatschap.
Boek 9: Wetboek van Koophandel
Boek 11: Wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge raad:
niet-digitaal procederen.
Boek 12: Wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge raad:
digitaal procederen.
Boek 15: Faillisementswet
Boek 18: Besluit huurprijzen woonruimte
Boek 25: Wet op het notarisambt
Boek 26: Kadasterwet
In Boek 3 staan veel definities van woorden.
Rechtsbronnen:
- Wetten:
- de regering (Koning en ministers) samen met de Staten-Generaal:
regelgeving die voor iedereen geldt, namelijk wetten in formele zin.
- de regering: algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s)
- Provinciale Staten: provinciale verordeningen
- de gemeenteraad: gemeenteverordeningen
- waterschappen en andere openbare lichamen: verordeningen
Rangorde: van nieuw naar oud, en ingedeeld op ‘belangrijk’.
- Verdragen: een (internationale) overeenkomst tussen staten onderling. Moet worden
goedgekeurd door de Staten Generaal.
- Jurisprudentie: alle rechterlijke uitspraken.
- Gewoonte: ongeschreven recht.
- Rechtswetenschap: houdt zich bezig met het geven van commentaar op en
interpreteren van wetgeving en jurisprudentie.
, Wet in formele zin: alleen die wet die door samenwerking van de regering en de
Staten-Generaal tot stand is gekomen. (te herkennen aan het woord ‘wet’)
Wet in materiële zin: een wet die regels bevat die voor iedereen verbindend zijn (algemeen
verbindende voorschriften).
De meeste wetten in formele zin zijn ook wetten in materiële zin. Omgekeerd geldt dat niet.
Objectief recht: alle geschreven en ongeschreven rechtsregels bij elkaar.
Subjectief recht: recht dat een (rechts)persoon aan het objectieve recht ontleent.
Materieel recht: gaat over inhoud en aard van het recht: welk subjectief recht kan ik
ontlenen aan het objectieve recht.
Formeel recht: (1) regels om het materieel recht te handhaven (procesrecht); (2)
vormvoorschriften die in een wettelijke bepaling zijn opgenomen en waaraan voldaan moet
worden.
Dwingend recht: wettelijke regeling waarvan partijen niet mogen afwijken/
Semi-dwingend recht: toegestane afwijking van een dwingendrechtelijke bepaling wanneer
dat in het voordeel in van een specifieke partij die in het artikel wordt omschreven.
Aanvullend recht: regelend recht een wettelijke regeling waarvan partijen mogen afwijken.
Driekwart dwingend recht: alleen ten nadele van de werknemer mag van een wettelijke
regeling worden afgeweken, wanneer die mogelijkheid in de cao is opgenomen. (alleen
arbeidsrecht)
Codificeren: het vastleggen en uniformeren van rechtsregels.
Ongeschreven rechtsregels/gewoonterecht: ongeschreven regels/gedrag waar een
bepaalde groep mensen zich aan houdt en die relevant zijn voor het recht.
Vermogensrecht: gedeelte van het objectieve recht dat de subjectieve rechten en plichten
regelt die onderdeel zijn van een vermogen.
Goederenrecht: regelt de verhouding van mens tot goed en is grotendeels dwingend recht.
Verbintenissenrecht: ziet op de rechtsverhouding van mens tot mens en bevat veel
aanvullend recht.
Overgangsrecht: bepaalt welke rechtsregels moeten worden toegepast als een nieuwe of
gewijzigde regeling (bijv. een wet) in werking is getreden: de oude of de nieuwe wet?
Onmiddellijke werking: wanneer die nieuwe regels onmiddelijke de voorheen geldende
regels vervangen.
Eerbiedige werking: als wordt bepaald dat de oude wet in de oude situaties van toepassing
blijft.
Rechtspersoon: juridische constructie die in het rechtsverkeer kan optreden zoals ook een
natuurlijk persoon dat doet. (BV, NV, Maatschap, Boek 1)
Handelingsbekwaam: het kunnen en mogen verrichten van rechtshandelingen.
Handelingsonbekwaam: hulp van een andere persoon of personen nodig hebben om van
een rechtsbevoegdheid gebruik te kunnen maken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LiannePunt. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.27. You're not tied to anything after your purchase.