Uitgebreide samenvatting/uitwerking van de hoorcolleges van het vak Orthopedagogiek: Theorieën en Modellen.
5 views 0 purchase
Course
Orthopedagogiek (6472THORTY)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Uitgebreide samenvatting/uitwerking van de hoorcolleges van het vak Orthopedagogiek: Theorieën en Modellen. Heb je hoorcolleges gemist? Met deze uitgewerkte versie van de college-aantekeningen mis je niets van de stof! Ik heb enkel dit document bestudeerd voor het tentamen (geen literatuur) en heb...
Hoorcollege 1: Omgaan met risico’s van pedagogisch handelen
Waarom is het pedagogisch werkveld een risicovol werkveld?
- Het zit vol met besluiten over wat goed is en wat niet goed is;
- Het zit vol met onduidelijke situaties, gevoelens en conflicten die geïnterpreteerd
moeten worden (het is geen feitelijke informatie waar je mee te dealen hebt);
- Het zit vol met niet-perfecte hulpmiddelen. Tuurlijk zijn er wel hulpmiddelen,
maar je moet ze altijd toespitsen op een specifieke situatie;
- Het zit vol met weerbarstige en niet-coöperatieve cliënten;
- Het zit vol met afhankelijkheden van collega’s die niet overal en altijd dezelfde
belangen hebben als jij hebt;
- Het zit vol met verlangens over maatwerk;
- Het zit vol met veranderlijke situaties, klachten en bijbehorende oplossingen.
Voor het omgang met cliënten is het van belang om zijn/haar verhaal te kennen. Hiermee
wordt het complex van zingevingen bedoeld waarin mensen hun belevenissen en
ervaringen plaatsen, oftewel hun referentiekader. Je kunt twee vormen onderscheiden:
● Collectieve verhalen: deze zijn gebaseerd op cultuur, vanzelfsprekendheden,
prototypen en vooroordelen (ook wel het collectieve geheugen);
● Persoonlijke verhalen: deze zijn voor elk individu uniek. gebaseerd op eerdere
ervaringen in de eigen geschiedenis. Ze kunnen communicatie moeilijker maken,
maar ze kunnen ook het wederzijdse begrip vergroten.
Het doel van de (ortho)pedagogiek is het handelen van cliënten te verbeteren. Dit
vergroten van de handelingsbekwaamheid wordt empowerment genoemd. De
wetenschap kan helpen bij het vergroten van de kennis over en binnen de professionele
hulpverlening, het verbeteren van de vaardigheden van hulpverleners en het verbeteren
van de vaardigheden van de cliënt en het bijbehorende cliëntsysteem. Op welke manieren
kun je dit handelen van de cliënt uiteindelijk verbeteren?
● Door het invoeren van technische of instrumentele verbeteringen (bijvoorbeeld:
een training om nieuwe vaardigheden aan te leren);
● Door het verbeteren van het interpretatiekader van de betrokkenen (bijvoorbeeld:
gebeurtenissen proberen in een ander licht te plaatsen);
● Door het vergroten van het welbevinden (bijvoorbeeld: door de cliënt te helpen
om het gevoel te krijgen dat hij/zij grip op de situatie heeft).
Het verbeteren van het handelen van de cliënt heeft als ultieme doel het verbeteren van
de gezondheid van de cliënt. Dit wordt niet simpelweg gedefinieerd als afwezigheid van
ziekte, het is een veel breder begrip.
Wat dan precies onder gezondheid wordt verstaan, wordt bepaald door:
- De tradities van cliënten en de heersende sociale regels binnen hun groep;
- Er is sprake van een soort consensus binnen elke groep, waardoor groepen ook
van elkaar kunnen verschillen in hun definitie van gezondheid/welbevinden.
,Pedagogen gaan uit van de wetgeving en combineren dit idealiter met de gewoontes van
een bepaalde sociale groep en de haalbaarheid van handelingen (zowel praktisch als
financieel). Daarnaast wordt de standaard bepaald door experts.
→ Conlcusie: gezondheid is een subjectiever begrip dan je in eerste instantie zou denken.
Hoe kunnen we omgaan met de risico’s in het werkveld?
Een eerste manier om te kunnen omgaan met de risico’s is het gebruik maken van een
evidence-based manier van werken. Dit wordt ook wel de empirisch-analytische
onderzoeksbenadering genoemd. Voorbeelden van kenmerken van deze benadering zijn:
- Een strikt methodologische manier van werken;
- Het aantonen van de effectiviteit en haalbaarheid van handelingen;
- Het gebruiken van goede onderzoeksopzetten en goede onderzoeksinstrumenten;
- Niet alleen letten op de voordelen van bepaalde benaderingen/handelingen, maar
ook op de mogelijke nadelen en/of risico’s ervan;
- Het nauwkeurig beschrijven van fenomenen.
Je kan ook gebruik maken van protocollen. Een protocol is een systeem van regels dat
specificeert wat de juiste procedures zijn om te volgen in specifiek omschreven en
geselecteerde situaties. Het is als het ware een stappenplan voor bepaalde situaties.
→ Voordelen: het biedt richtlijnen waardoor verschillende personen op dezelfde manier
zullen handelen in bepaalde situaties; het is een bewaking van de kwaliteit van handelen
van hulpverleners; het specificeert aansprakelijkheid (wie is verantwoordelijk voor het
uitvoeren van welke handelingen?).
→ Nadelen: het beperkt de flexibiliteit en creativiteit van hulpverleners; daarnaast kan het
gezien worden als een soort vervanging van verantwoordelijkheden en ethiek (“Ja maar ik
heb toch het protocol gevolgd?”).
Iatrogene effecten zijn eventuele negatieve consequenties van pedagogisch/klinisch
handelen. Deze worden onderverdeeld in een aantal categorieën:
● Reactieve pathogene effecten: dit zijn negatieve effecten die ontstaan door de
reactie op een gekregen diagnose of label;
● Facilitative pathogene effecten: dit zijn negatieve effecten die ontstaan door
invalide of ineffectieve diagnoses en/of behandelingen. In het worst case scenario
kan het zelfs leiden tot een verergering van de klachten;
● Besmettingeffecten (contagion effects): vervelende eigenschappen worden
overgedragen tussen cliënten. Dit zie je met name bij kinderen met vergelijkbare
problematiek (externaliserend vs. internaliserend).
● Beperking van de leermogelijkheden: Voor een groep leerlingen wordt geen
leerperspectief geformuleerd, waardoor onderwijs verandert tot opvang. Of: er
wordt wel een ontwikkelingsplan geformuleerd, maar niet uitgevoerd. Hierdoor
kunnen kinderen zich niet ontwikkelen tot het niveau dat haalbaar is voor hen.
, Hoorcollege 2: Theorieën voor pedagogisch handelen
Deel 1: Klassieke theorieën
Psychodynamische theorieën
Deze theorieën gaan ervan uit dat gedrag en ontwikkeling bepaald worden door
aangeboren drives, en die drives krijgen hun vorm in interactie met de omgeving. Dus: de
ontwikkelingsuitkomsten zijn het resultaat van een integratie van biologische behoeftes
en sociale processen. Deze theorieën benadrukken daarnaast het belang van ervaringen in
de vroege kindertijd, daar ontstaan namelijk de eerste verwachtingen. Ook centraal staat
de aandacht voor onbewuste processen. Psychopathologie ontstaat als er een clash
optreedt tussen jouw onbewuste biologische processen en de eisen die de maatschappij
aan jou stelt (bijvoorbeeld het inhiberen van bepaalde onbewuste processen).
De voornaamste kritiek die gegeven wordt op psychodynamische theorieën is dat je de
hypotheses niet kunt observeren of empirisch onderbouwen, omdat het allemaal draait
om die onbewuste biologische processen. Juist deze kritiek droeg eraan bij dat clinici hun
eigen theorie gingen ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is de hechtingstheorie (focus op
de vroege kindertijd + vorming van gedrag door middel van aangeboren drive tot
hechting en sociale interactie in de vorm van sensitiviteit van de ouder).
Een ander fenomeen dat is voortgekomen uit de psychodynamische theorieën is het
gebruik van projectieve instrumenten bij de diagnostiek. Een voorbeeld hiervan is de
Thematic Apperception Test. Als een kind het lastig vindt om te praten over zijn emoties,
kun je gebruik maken van plaatjes, waar het kind dan over kan vertellen. Deze
afbeeldingen zijn op meerdere manieren te interpreteren en beschrijven niet één
duidelijke of specifieke situatie. Zo vertelt het kind niet direct over zijn eigen emoties,
maar kom je wel een stuk meer te weten over de onbewuste processen in het hoofd van
het kind. Deze instrumenten worden over het algemeen aanvullend ingezet, en nooit als
het enige instrument ter diagnostiek.
Tenslotte zijn een aantal van de basiselementen die Freud in zijn behandeltechnieken
toepaste nog steeds te vinden in moderne therapievormen, met name in de
psychotherapie. De therapeutische relatie tussen behandelaar en kind zijn nog altijd erg
van belang, waarbij het vooral belangrijk is dat de therapeut luistert naar het kind zonder
direct een oordeel te hebben ( = non-directief). De schematherapie is een voorbeeld van
een therapie waar nog veel van deze psychodynamische kenmerken in terug komen.
Namelijk: het belang van de interactie tussen onbewuste en bewuste processen; het
belang van de vroege jeugd op het vormen van jouw schema’s en
persoonlijkheidskenmerken.
Het behaviorisme
Deze stroming is ontstaan als een soort tegenhanger van de psychodynamische theorieën.
De aanhangers focussen zich niet op onbewuste processen, maar enkel op observeerbaar
gedrag. Op basis daarvan kun je inferenties maken over wat er in het hoofd van een
individu om gaat. Het behaviorisme kent drie verschillende stromingen: klassieke
conditionering, operantie conditionering en de sociale leertheorie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annevieveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.