Literatuursamenvatting van het herziende boek voor Klinische neuropsychologie 2023
Het document bevat alle stof voor het deeltentamen (hoofdstuk 1 tot 12) en is het Nederlands geschreven, waarbij belangrijke begrippen dikgedrukt zijn
Neuropsychologie: wetenschapsgebied die kijkt naar de relatie tussen neurale structuren
of processen en cognitieve functies, emoties of waarneembaar gedrag. Onderdeel van het
bredere veld neurowetenschappen en raakt aan cognitieve neurowetenschappen.
Gedrag: waarneemare acties en reacties, mentale processen zoals denken (cognitie) en
voelen (emotie). Denkprocessen=cognitieve functies.
Lesie: beschadiging in de hersenen die leidt tot een stoornis een bepaalde cognitieve
functie. Wordt gebruikt om onderzoek te doen naar cognitieve functies
Hersendisfuncties: aandoeningen die leiden tot cognitieve functiestoornissen, waarbij de
relatie met verstoorde hersenfuncties/beschadiging minder duidelijk is, zoals autisme
neuropsychologisch onderzoek (NPO): om stoornissen in de cognitieve functies vast te
stellen omvat verschillende onderzoeksmethoden, zoals gestandaardiseerde cognitieve
tests, vragenlijsten en observaties
Historisch perspectief
Klassiek oudheid: (afwijkend) gedrag ontstaat onder invloed van bovennatuurlijke krachten,
zoals goden en demonen
Hippocrates (4e eeuw v.chr): De hersenen zijn verantwoordelijk voor intellect, zintuigen,
kennis en emoties
Aristoteles (3e eeuw v chr): De zetel van de ziel bevind zich in het hart en de hersenen zijn
een orgaan van weinig belang
Herophilus (4e eeuw v chr): Waarneming, begrijpen en het geheugen bevindt
zich in de ventrikels → celtheorie/ventrikelleer. Deze theorie bleef tot de 18e eeuw
gangbaar
René Descartes (1596-1650): dualistisch standpunt, de ratio (geest) is gescheiden van het
lichaam. De geest is een ongedeelde en immateriële eenheid die zich in de pijnappelklier
(epifyse) tussen de twee hersenhelften bevindt.
Franz Josheph Gall (1758-1828): de mens heeft verschillende mentale functies die
onafhankelijk van elkaar terug te voeren zijn op specifieke, zelfstandig functionerende delen
van de hersenen die zich aan de buitenzijde (cortex) bevinden. Aan de hand van
uitstulpingen (knobbels) op de schelde is af te lezen welke functies goed ontwikkeld zijn.
Phineas Gage (1823-1860): ijzeren staaf door linker frontaalkwab wat leidde tot problemen
met gedragsinhibitie en sociale interactie
Broca (1824-1880): gebied in de linker frontale kwab die belangrijk is voor spreken.
Wernicke (1848-1905): gebied in de linker temporaalkwab die belangrijk is voor het
begrijpen van taal
,Heinrich Lissauer (1861-1891): Visuele agnosie. Het herkennen van objecten verloopt in
twee fasen. Eerst apperceptie: waarnemen en ontleden van de structuur en kenmerken van
een object gevolgd door associatie: koppelen van de kenmerken aan kennis- of betekenis
informatie (concept)
1900: kritiek tegen de lokalisatie gedachte omdat verregaande lokalisatie leidt
tot simplificatie → John Huglings-Jackson (1835-1911): schade op een specifieke
locatie in de hersenen kan leiden tot een functiestoornis, maar dat betekent niet
automatisch dat de functie zelf zich ook op die plaats bevindt
Holistische kijk: mensen reageren niet alleen op stimuli uit de omgeving, maar gedrag
wordt door verschillende factoren gestuurd, waaronder herinneringen, gevoelens en
motivatie
Wilhelm Wundt (1832-1920) grondlegger van de experimentele psychologie. Hij voerde
experimenten uit met gezonde proefpersonen die vooral gericht waren op waarneming, maar
ook gedachten, bewustzijn en gevoelen middels gestandaardiseerde beschrijvingen en
subjectieve belevingen en later ook kwantitatieve metingen van cognitieve functies.
Franciscus Donders (1811-1889): grondlegger van de chromatische analyse van mentale
processen. Verschillen in reactietijden tussen de verschillende taak condities geven
informatie over cognitieve functies. substractie methode: systematische en kwantitatieve
vergelijken van verschillende taak condities
Francis Galton (1822-1911): introduceerde begrippen zoals correlatie, regressie en
normaalverdeling. Hij legde de basis voor het gebruiken van referentiegegevens (normen) bij
het beoordelen van testprestaties van individuen
Alfred Binet (1857-1911): ontwikkelde de eerste intelligentietest om naar individuele
verschillen te kijken, stelde het ontwikkelingsniveau van kinderen. In 1916 werd de Stanford-
Binet schaal ook gebruikt bij selectie en classificatie voor sollicitatieprocedures en militaire
keuringen en nog later voor neuropsychologische test
Opleiding in de klinische neuropsychologie:
● Neuropsycholoog: na het volgen van master. psycholoog die werkzaam is op het
gebied van neurologie. Het is geen beschermde titel en kan dus gebruikt worden
door eenieder die zich in de titel herkent of zich ermee identificeert
● Gezondheidszorgpsycholoog (GZ-psycholoog): 2 jarige opleiding na master,
beschermde titel, geregistreerd in het BIG-register. Zij doen zelfstandig
neuropsychologische diagnostiek en behandeling van patiënten met
hersendisfuncties.
● Klinisch neuropsycholoog: 1 jaar verder specialiseren na GZ-psycholoog,
beschermde titel. Verrichten ook wetenschappelijk onderzoek en taken op het gebied
van management en beleid
, Functionele theorie (Luria 1902-1977): alle gebieden in de hersen zijn betrokken bij drie
basisfuncties (functionele units) die met elkaar interacteren. Elke unit levert een bijdrage aan
gezamenlijke activiteit.
● Subcorticale gebieden (oa hersenstam): regulatie van arousal- en
aandachtsprocessen (activatie)
● Posterieure hersengebieden: verwerking van informatie die via de zintuigen
binnenkomt in de hersenen (input)
● Anterieure hersengebieden: planning en organisatie van het handelen (output)
Informatie binnen elke functionele unit wordt verwerkt op drie hiërarchische georganiseerde
zones: primair (modaliteitsspecifieke binnenkomst van informatie), secundair (verwerking
en analysering) en tertiair (integratie met informatie uit andere zintuigen)
Globale indeling: gedrag kan worden gemoduleerd door talige processen in de
linkerhersenhelft of door niet-talige processen in de rechterhersenhelft.
Gedragsneurologie (Geschwind 1926-1984): In de hersenen zijn functionele centra met
elkaar verbonden. Verbreking van verbindingen leidt tot specifieke uitvalsverschijnselen.
● dissociatie: een patiënt met een laesie op plaats X heeft een stoornis op taak A,
maar niet op taak B
● dubbele dissociatie: Als bij een patiënt met een laesie op plaats Y precies het
tegengestelde wordt gevonden, namelijk een stoornis op taak B, maar geen stoornis
op plaats
Arthur Benton (1909-2006): ontwikkelde verschillende gestandaardiseerde methoden om
motorische, sensorische, visuospatiële, taal en geheugenstoornissen te meten bij patiënten
met hersenbeschadiging. Deze testmethoden werden ook gebruikt ook de locatie van
hersenbeschadiging te bepalen, aangezien er toen nog geen hersenscans mogelijk waren
Brenda Milner: deed onderzoek naar geheugen en functie van de temporaalkwabben
waardoor de deelfuncties van het geheugen werden uitgebreid. Ook ontwikkelde ze nieuwe
taken waarmee cognitieve functies onderzocht konden worden
Neuropsychological assessment (1e editie in 1976): overzicht van diagnostische principes
en procedures. Het standaardwerk voor neuropsychologische test en onderzoek
Oliver Zangwill (1913-1987): Gaf de diagnostiek en zorg voor patiënten met hersenletsel
systematisch een plaats in het zorgsysteem, namelijk National Health Service (NHS)
Barbara Wilson (1941): richtte holistische revalidatieprogramma centra’s op en stelde
encologisch valide neuropsychologische testbatterijen samen die binne de pratkijtk van de
neuropsychologische revalidatie veel gebruikt worden
Gevolgen van de komst van CT en MRI (1980):
● systematische gedragsanalyse door middel van neuropsychologisch onderzoek was
niet meer nodig voor het vaststellen van de locatie van hersenschade
● Meer onderzoek van de cognitieve functies met diagnostische doeleinden
● Meer in kaart brengen van de gevolgen van hersenschade
● Meer kijk bijdragen van onderzoek voor indicatiestelling, behandeling en begeleiding
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraclaassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.87. You're not tied to anything after your purchase.