Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 10 en 11: verhoudingsvraagstuk en vormingsvraagstuk
9 views 0 purchase
Course
Maatschappijwetenschappen
Level
VWO / Gymnasium
Hoofdstuk 10: Hoofdstuk gericht op (sociale) ongelijkheid, de ideologieën socialisme, communisme en sociaaldemocratie, institutionalisering en de verzorgingsstaat.
Hoofdstuk 11: Hoofdstuk gericht op politieke socialisatie en identiteit, de ideologieën pragmatisme en populisme en de permissieve s...
Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 10
Sociale veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Verhoudingsvraagstuk: Vraagstuk over de manier waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en
tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vorm geven aan deze
verschillen.
Paragraaf 10.1 Casus
- Door het proces van democratisering zijn de verschillen in invloed in het bestuur van
de samenleving kleiner geworden. Steeds meer mensen mogen hun machthebbers
kiezen en steeds meer kregen politieke rechten.
- 19e eeuw: Industriële revolutie: technologische ontwikkelingen welke leiden tot een
stijging van productiviteit, versnelde mechanisering van productie, meer voedsel en
meer vraag naar voedsel, maar ook tot werkeloosheid in de landbouw en sociale
ongelijkheid door de slechte omstandigheden van arbeiders en hun gezin.
Paragraaf 10.2 Analyse: Sociale ongelijkheid
- Sociale ongelijkheid: Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet
aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en
leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van
waardering en behandeling.
- Industriële revolutie > van standenmaatschappij naar een klassenmaatschappij,
waarbij bezit van productiemiddelen allesbepalend was.
- In de definitie van sociale ongelijkheid zitten verschillende elementen:
1. Verschillen tussen mensen kunnen aangeboren en niet-aangeboren zijn.
- Aangeboren (geboorte): geslacht, huidskleur en handicap.
- Niet-aangeboren (socialisatie): werk, woonplaats
- Nature-nurture-debat: bijvoorbeeld intelligentie
2. Verschillen hebben consequenties voor iemands maatschappelijke positie.
3. Verschillen leiden tot:
- Ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken (ongelijke verdeling
van macht en bezit)
- Ongelijke waardering (ongelijke verdeling van status)
- Ongelijke behandeling (ongelijke verdeling van status)
- Ongelijke machtsverdeling: verschillen tussen mensen met meer macht in de politiek
en samenleving en mensen met minder macht. De mensen met veel macht hebben
hulpbronnen om die macht tot uiting te laten brengen bijvoorbeeld geld en
bevoegdheden. De ongelijke verdeling van bezit zijn bijvoorbeeld verschillen in
kennis, inkomen en vermogen.
, - Sociale stratificatie: De verdeling van de maatschappij in groepen (sociale lagen)
waartussen sociale ongelijkheid bestaat. Alle sociale lagen op elkaar heet de
maatschappelijke ladder: Een indeling waarbij mensen met meer bezit, status of macht
hoger staan dan anderen.
- Als mensen worden vergeleken op basis van status en beroep: beroepsprestigeladder
- Sociale mobiliteit: De plek die iemand inneemt op de maatschappelijke ladder kan
veranderen. Hierbij spelen processen van positietoewijzing en positieverwerving een
rol en vindt meer plaats in open samenlevingen en nauwelijks in gesloten
samenlevingen.
- Positietoewijzing: Maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon of groep op een
bepaalde positie terechtkomt (geslacht, nationaliteit en leeftijd bv).
- Positieverwerving: Mensen verkrijgen een maatschappelijke positie door hun eigen
bijdrage of de bijdrage van de groep waar ze bij horen (cursussen, hoge
examenresultaten of promotie).
Paragraaf 10.3 Paradigma's over ongelijkheid
Functionalisme-paradigma:
- Sociale ongelijkheid kan nuttig zijn voor een samenleving. Mensen zijn verschillend
en die verschillen zijn zinvol voor de samenleving.
- De ene taak wordt meer beloond dan het andere en dat is verweven in het menselijk
samenleven. De verschillen tussen arm en rijk zijn niet per definitie een probleem.
- Ze bekijken de samenleving op een technische en doelmatige manier en
beargumenteren dat actoren en verschijnselen functies hebben in samenlevingen.
- Socioloog Herbert Gans zag positieve functies van armen en armoede:
- In een vrij marktsysteem zijn er mensen nodig die laagbetaalde arbeid willen
verrichten. Voor de mensen zelf is het niet functioneel, maar wel voor het
kapitalistische systeem.
- Arme mensen zorgen voor werkgelegenheid voor mensen die hen willen helpen
(schuldhulpverleners en mensen bij sociale diensten).
- Arme mensen zorgen voor vraag naar goedkope producten en woningen.
- Arme mensen fungeren als een soort waarschuwing voor rijkere mensen: 'Pas op, dit
kan je gebeuren als je niet voorzichtig genoeg bent.'
Conflict-paradigma:
- Ongelijkheid is de kern van de samenleving. Die ongelijkheid komt door
machtsverschillen, doordat mensen hulpbronnen hebben.
- Belangrijkste denker is Karl Marx met zijn theorie over uitbuiting van arbeiders:
Ongelijkheid in de samenleving komt door ongelijkheid in bezitsverhoudingen. Dat
verschil zorgt voor een tweedeling waarbij een de groep zonder kapitaal alleen maar
arbeid kan leveren en dus afhankelijk is van de groep kapitaalbezitters.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ashleyreuneker. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.