Volledige samenvatting Financieel management: theorie en cases
68 views 0 purchase
Course
Financieel Management: Theorie En Cases
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Volledige samenvatting Financieel management: theorie en cases
Vak wordt gegeven in het Masterjaar (o.a. Organisatie & Management)
Samenvatting bevat PowerPoint slides en extra notities van de les
Zelf heb ik een 17/20 behaald met deze samenvatting
Financieel management: theorie en cases
Cursus: Corporate finance 4th edition, David Hillier, Stephen Ross et al.
Verplichte literatuur:
Deel 1 – Overview
H1 Introduction to corporate finance
Deel 2 – Value and capital budgeting
H4 Discounted cash flow valuation
H5 Bond, equity and firm valuation
H6 Net present Value and other investment rules
Deel 3 – Risk
H9 Risk and return: lessons from market history
H10 Risk and return: the Capital Asset Pricing Model
H11 Factor models and the Arbitrage Pricing Teory
H13 Efficient capital markets and behavioural finance
Deel 4 Long Term Financing
H14 Long term financing: an introduction *
H15 Equity financing*
H16 Debt financing*
Deel 5 – Capital structure and dividend policy
H18 Capital structure: basic concepts
H19 Capital Structure: limits to the use of debt
H21 Dividends and other payouts
Deel 6 – options, futures and corporate finance
H22 Options and corporate finance
Deel 8 – Special topics
H28 Mergers and acquisitions
*Zelfstudie (worden niet expliciet behandeld)
1
,Inleiding: Waar gaan we het over hebben?
1 Waar gaan we het vandaag over hebben?
Taken van CFO:
• Investeringsbeslissingen: actiefzijde van de balans → hebben investeringen toegevoegde waarde
voor het bedrijf (aan de hand van de netto contante waarde) vb. nieuwe machines
• Fiancieringsbeslissingen: passiefzijde van de balans
o Verhouding tussen actief en passief (= vermogensstructuur) heeft een impact op de
marktwaarde en dus ook aandeelhouderswaarde van een bedrijf
• Dividendbeleid: traditionele, stabiele bedrijven (= value bedrijven) hebben vaak een stabiel
dividend dat constant is overheen de tijd <> opkomende, sterk groeiende bedrijven (= growth
bedrijven vb. techbedrijven) betalen daarentegen in de meeste gevallen geen dividend.
Eerste thema: aandeelhouderswaarde vergroten?
(1) ‘Juiste’ investeringsbeslissingen
→ Nieuwe machines kopen? Een buitenlands filiaal openen? Een overname van een ander bedrijf?
(2) Verander de financierings ‘mix’ van het bedrijf: optimaliseer de vermogensstructuur
(3) Dividendbeleid of alternatieve manieren om cash aan aandeelhouders uit te keren (vb.
aandeleninkoop)
Tweede thema: waardering. Wat bepaalt marktwaarde van de aandelen en obligaties van het bedrijf?
• Marktwaarde ≠ boekwaarde (balans) ≠ intrinsieke (faire) waarde
o Marktwaarde = prijs x aantal aandelen
o Intrinsieke waarde = belangrijk voor financiële analysten
→ Zij zoeken ondergewaardeerde bedrijven (dus marktprijs < intrinsieke waarde), want
dan is het interessant omdat ze potentieel meer waard zijn
• Een bedrijf kan over-of ondergewaardeerd zijn
• vb. 1: investeringsbank moet een “correcte” uitgifteprijs bepalen voor de aandelen van een
privaat bedrijf dat naar de beurs wil trekken
• vb. 2: beleggers zoeken naar “ondergewaardeerde” aandelen voor hun beleggingstips
2
,Derde thema: het verband tussen risico en rendement van een investering
• Waarom hebben sommige investeringen (aandelen, obligaties, vastgoed, een overname, een
machine etc. ) gemiddeld een hoger rendement dan andere?
Vanwege hun hoger risico
• Enkel onvermijdbaar risico wordt beloond
• Hoe meten we rendement en risico?
• Risicomanagement: risicomijdende beleggers willen risico spreiden door portefeuilles of gebruik
van derivaten
3
, Les 1: Financieel beleid, interestberekening, NCW, rendement en risico
1 Verschillende doelstellingen – ESG
• “ESG” scores gepubliceerd naast klassieke kredietratings
• “Duurzaamheid” of “sustainability” maar: risico op “greenwashing”
• Environment: bedrijven (zeker de vervuilende) in toenemende mate afgerekend op hun
milieubeleid door overheden, pensioenfondsen, internaliseren externaliteiten, etc.
• Social: gelijke behandeling man/vrouw, binnenlandse/buitenlandse werknemer etc.
• Governance: Diversiteit (geslacht, afkomst etc.) in raden van bestuur of aan top van bedrijven
(CEO/CFO)
2 Waarom krijgen we rente op spaargeld?
Tijdswaarde van geld: geld kan op een productieve manier gebruikt worden door te investeren in een
project en reële groei te realiseren
• Meestal hoger (lager) bij economische expansies (recessies)
→ rente is cyclisch
• Spaarders willen compensatie want hun geld ligt vast voor een bepaalde termijn
• Banken maken winst door kleine deposito’s (zichtrekeningen) samen te voegen tot grote leningen
voor huishoudens (hypotheken) en bedrijven (debetrente > creditrente)
• Rente is de opportuniteitskost van kapitaal
3 Toekomstige (finale) en contante waarde van geld (cash flows)
3.1 Toekomstige en contante waarde
Toekomstige waarde (final value):
FV = eindwaarde of toekomstige waarde
FV = C0 (1 + r )
T
C0 = beginwaarde of huidige waarde
r = intrestvoet voor de beschouwde beleggingsperiode
Huidige of contante waarde: T = aantal beleggingsperioden
C0 = FV / (1 + r )
T (1 + r)^T = interest- of verdisconteringsfactor
Voorbeeld: Bij een geboorte van zijn jongste kleindochter schenkt opa haar (a) (b)
een initieel kapitaal van €30.000 dat wordt belegd aan een cumulatieve FV = (1+r)T x C0 FV = (1+r)T x C0
jaarlijkse interest van 7%. met
a) Over welk bedrag zal ze kunnen beschikken wanneer ze 21 jaar wordt? r = 7% r = 7%
C0 = 30.000 C0 = 20.000
b) Wat indien je slechts €20.000 kunt schenken?
T = 21 jaar T = 21 jaar
FV = 4,14 x 30.000 FV = 4,14 x 20.000
= 124.200 = 82.800
(a) (b)
Voorbeeld: Opa wenst dat zijn kleinzoon (nu 10j) op zijn 21ste over
C0 = FV/(1+r)T C0 = FV/(1+r)T
hetzelfde kapitaal beschikt als zijn kleindochter, nameijk €124.217.
met
a) Welk bedrank moet vandaag worden belegd als de interestvoet 7% is? r = 7% r = 7%
b) Wat indien de kleinzoon reeds 15 jaar zou zijn? FV = 124.217 FV = 124.217
T = 21 – 10 = 11 jaar T = 21 – 15 = 6 jaar
C0 = 0,48 x 124.217 C0 = 0,67 x 124.217
= 59.624,16 = 83.225,39
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nyahardenoy1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.