100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting PAT $3.25   Add to cart

Summary

Samenvatting PAT

 112 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Overzichtelijke samenvatting pathologie. Bevat alle hoorcolleges, inclusief plaatjes!

Preview 4 out of 20  pages

  • June 21, 2016
  • 20
  • 2015/2016
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting PAT – Pathologie
Cellulaire aanpassingen, beschadiging en celdood
Pathos = ziekte
Logie = leer
Itis = ontsteking

Cellen worden voortdurend blootgesteld aan veranderingen in de omgeving (adaptatie). Een normale
cel verkeert zich in homeostase: ze proberen de schade te beperken tijdens fysiologische en/of
pathologische veranderingen. Wanneer er geen adaptatie mogelijk is, kan er irreversibele cel schade
ontstaan.

Reversibele cel schade: schade kan hersteld worden
Irreversibele cel schade: schade kan niet hersteld worden --> cel gaat dood --> apoptose of necrose
Fysiologisch: structurele aanpassingen van cellen in een normale/gezonde situatie
Pathologisch: structurele aanpassingen van cellen in een afwijkende/zieke situatie

Een cel heeft verschillende aanpassingsmogelijkheden om ervoor te zorgen dat hij niet beschadigd
raakt:
- Hypertrofie: toename van de grootte van cellen
• Voorbeeld:
 fysiologie: toename SMC uterus tijdens zwangerschap
 pathologie: toename CMC linker ventrikel na infarct (cellen krijgen geen
zuurstof meer en sterven af, ander deel hart probeert het over te nemen)
- Hyperplasie: toename van het aantal cellen
• Voorbeeld:
 fysiologie: toename mammaweefsel (in de borst, tijdens zwangerschap)
 pathologie: HPV (wrat: groeiing van cellen)
- Atrofie: afname van grootte van cellen
• Voorbeeld:
 fysiologie: verminderde hormoon stimulatie (menopauze)
 pathologie: ouderdom, alzheimer (hersencellen krimpen)
- Metaplasie: Vervanging van een soort epitheel (ene epitheel vervangt het andere epitheel).
• Voorbeeld:
 pathologie: squameuze metaplasie door roken (trilharen in de longen wordt
plaveiselepitheel)
 pathologie: chronische irritatie blaas (cilindrisch epitheel wordt beschadigd)

Als gevolg van schade vinden er intracellulaire veranderingen plaats:
- Plasmamembraan veranderingen (blebbing, loslaten)
- Mitochondriale veranderingen (zwelling, deposities)
- Dilatatie ER (zwelling, ribosomen laten los)
- Nucleaire veranderingen (chromatine condensatie)

Als een cel zijn schade niet kan herstellen (irreversibele cel schade  point of no return  caspase
3), gaat hij in apoptose of necrose:
Necrose: zwellen en knallen --> ontstekingsreactie en veel ontstekingscellen
Apoptose: geprogrammeerde celdood --> de cel gaat zichzelf afbreken en wordt opgeruimd door
fagocyten. Vaak geen ontstekingsreactie.

,Er zijn verschillende typen necrose:
- Coagulatie necrose
• Doorbloeding wordt verstoord, waardoor een deel geen zuurstof meer krijgt en
beschadigd. De cellen blijven wel min of meer op hun plek. Vindt meestal plaats in de
solide organen (lever, hart, nier).
- Liquefactie necrose
• Meestal in de hersenen. Er ontstaat een vocht: pus. Pus bestaat vooral uit dode
neutrofielen, micro-organismen en soms resten van necrotisch weefsel.
- Gangrene necrose
• Door bacteriën die leven van dood bloed en iets afbreken waardoor het zwart wordt.
- Verkazende necrose
• Bacterie kan niet vernietigd worden (heeft speciaal membraan), waardoor de
ontstekingscellen blijven komen. Het gebied waar de bacteriën zich vinden wordt
afgesloten.
- Vet necrose
• Vervetting, vindt vaak plaats in de alvleesklier.
- Fibrinoide necrose
• Antilichamen hechten zich aan de wanden van de bloedvaten. Hierdoor ontstaat een
dikke laag fibrine, waardoor het bloedvat niet goed meer kan pompen en uitrekken
(vaak bij auto-immuunziekte).

Mitochondriën laten pro-apoptotische factoren los. Dan ontstaat er een caspase-cascade. Caspase 3
is het punt van ‘point of no return’. Als deze cel actief wordt dan vindt er apoptose plaats. Dit wordt
vaak gebruikt als marker voor apoptose.

Als er schade optreedt in de mitochondriën, gaat de concentratie ATP omlaag en de concentratie ROS
omhoog. ROS zijn zuurstofradicalen. Dit zijn de tegenhangers van antioxidanten. Zuurstofradicalen
zijn nodig voor de normale functionering en voor fagocyteren. ROS kan direct schade aanrichten,
maar ook indirect door het activeren van andere routes.

Oxidatieve stress: zuurstofradicalen en anti-oxidanten balans is uit balans.

Ischemie: bloedeloosheid. Het stuk weefsel dat na de obstructie komt krijgt geen bloed meer en dus
geen zuurstof. Het mitochondrium kan dan geen energie meer vrijmaken door het gebrek aan
zuurstof en gaat dus anaeroob energie produceren. Bij de anaerobe productie van energie door
mitochondriën gaat de pH omlaag, waardoor calcium influx ontstaat (opzuigen van calcium in de cel).

De sectie pathologie verricht wetenschappelijk onderzoek vooral naar het ontstaan en het verloop
van ziekten. Het belangrijkste doel hiervan is om (nog) betere diagnosen te kunnen stellen en de
patiënten een betere behandeling te kunnen bieden.

Samenvattend:

,Weefselbeschadiging en reacties
Als de cellen in weefsels beschadigd raken, gaan de weefsels hierop reageren. Een van de meest
voorkomende reacties is een acute ontsteking. Deze wordt gekenmerkt door een aantal dingen:
- Calor: rood
- Rubor: warmte
- Tumor: zwelling (vocht uit het weefsel komt vrij)
- Dolor: pijn (door beknelling van de zwelling)
- (Functio laesa: functie verlies van delen van organen of cellen.)

Als gevolg van de weefselbeschadiging wordt er een immuunreactie op gang gebracht. De neutrofiele
granulocyten zijn er als eerste bij. Zij richten echter ook schade aan, waardoor er vasculaire en
cellulaire veranderingen plaatsvinden. Er ontstaat een acute ontstekingsexsudaat. Hierbij lekt
vloeistof vanuit het vaatstelsel uit een wond of een ontsteking.




Een acute ontstekingsexsudaat wordt gekenmerkt door:
- Vocht (incl. immunoglobulines)
- Fibrine (stollingseiwit)
- Veel neutrofiele granulocyten
- Enkele macrofagen
- Enkele lymfocyten

Bij een ontstekingsexsudaat ontstaat zwelling. Hierdoor verhoogd de druk in de bloedbaan, waardoor
vocht het weefsel in wordt gedrukt. Hierbij komen ontstekingscellen in het ontstekingsgebied. De
neutrofielen migreren vanuit het bloed het weefsel in.




Rollen - adhesie - aggregatie - migratie

, Dangersignals (chemokines, cytokines, leukines etc.) trekken neutrofielen aan. Zij zijn de eerste in de
acute respons die naar het ontstekingsgebied gaan. Dangersignals activeren ook epitheelcellen.
Endotheel brengt adhesiemoleculen tot expressie. Adhesiemoleculen zorgen voor de hechting van
neutrofielen aan het endotheel. Neutrofielen kunnen aggregeren en van vorm veranderen. Hij heeft
segmentkernen zodat hij zich kan vervormen. Adhesie moleculen dienen ook als marker. Ze helpen bij
het brengen van ontstekingscellen naar het weefsel.

Voorbeelden van adhesiemoleculen zijn:
- Selectines (P, E, L)
- Integrines
- Cel adhesie molecuul (ICAM, VCAM)
- CD34, CD31

Neutrofielen doden micro-organismen door proteolytische enzymen in cytoplasmatische granulae en
door zuurstof en stikstof radicalen. Als een neutrofiel gaat fagocyteren laten de structuren in de cel
die voor stevigheid zorgen los. Als hij de pathogeen gevangen heeft, fuseert zijn membraan met die
van de pathogeen. In de neutrofiel wordt de pathogeen kapot gemaakt met zuurstofradicalen. Er
blijft dan alleen een restje achter. De neutrofiel gaat daarna dood.




De mate van schade is bepalend voor hoe de ontstekingsreactie afloopt. Er wordt onderscheidt
gemaakt tussen twee soorten:
- Resolutie: regeneratie van de oorspronkelijke cellen
• Bij minimale beschadiging
• Beschadigde cellen kunnen regenereren
• Komt helaas niet vaak voor

- Reparatie: regeneratie door littekenweefsel
• Verwijdering debris door macrofagen
• Vervanging exsudaat door granulatieweefsel
• Vervanging granulatieweefsel door fibroblasten
• Vorming litteken

Bij littekenvorming worden nieuwe bloedvaten aangemaakt: angiogeneze. Er worden fibroblasten
heen gestuurd die voor littekenvorming zorgen. Litteken bestaat uit fibrogeen en fibroblasen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimbakker1996. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25
  • (0)
  Add to cart