100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Arbeidsrecht en Sociale zekerheid PDL $6.86   Add to cart

Summary

Samenvatting Arbeidsrecht en Sociale zekerheid PDL

8 reviews
 405 views  28 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het boek PDL Arbeidsrecht & Sociale zekerheid 2022/2023. ISBN: 978-94-6317-308-7.

Preview 4 out of 78  pages

  • March 5, 2023
  • 78
  • 2022/2023
  • Summary

8  reviews

review-writer-avatar

By: madhavibadrisingh • 4 months ago

review-writer-avatar

By: avreana_16 • 4 months ago

review-writer-avatar

By: stephanievanwoerkens • 10 months ago

review-writer-avatar

By: mwaalderink • 11 months ago

review-writer-avatar

By: cbrockotter • 1 year ago

review-writer-avatar

By: jitskekommerkamp • 1 year ago

Translated by Google

Well described. However, it is necessary to keep the concept trainer for learning with convey (LOI study). Too bad that the text cannot be copied.

review-writer-avatar

By: debbieverkleij • 1 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting Arbeidsrecht & sociale zekerheid 2022/2023
voor het Praktijkdiploma Loonadministratie

Inhou d




Hoofdstuk 1 – Inleiding tot het Nederlandse recht ................................................................................. 2
Hoofdstuk 2 – Het arbeidsprocesrecht ................................................................................................... 5
Hoofdstuk 3 – De arbeidsovereenkomst: een inleiding .......................................................................... 6
Hoofdstuk 4 – De arbeidsovereenkomst: totstandkoming en verplichtingen ...................................... 11
Hoofdstuk 5 – De arbeidsovereenkomst: loondoorbetaling ................................................................. 15
Hoofdstuk 6 – De arbeidsovereenkomst: bijzondere bedingen............................................................ 20
Hoofdstuk 7 – Einde van de arbeidsovereenkomst: een inleiding ........................................................ 23
Hoofdstuk 8 – Opzegging door de werkgever ....................................................................................... 26
Hoofdstuk 9 – Door de werkgever gegeven ontslag ............................................................................. 30
Hoofdstuk 10 – Andere opzegverboden ............................................................................................... 32
Hoofdstuk 11 – De collectieve arbeidsovereenkomst........................................................................... 34
Hoofdstuk 12 – Wet arbeid en zorg ...................................................................................................... 35
Hoofdstuk 13 – Wetgeving rond arbeidstijd, arbeidsomstandigheden en arbeidsduur....................... 39
Hoofdstuk 14 – Wetten rond gelijke behandeling ................................................................................ 42
Hoofdstuk 15 – Wet op de ondernemingsraden ................................................................................... 43
Hoofdstuk 16 – Pensioenwetgeving ...................................................................................................... 45
Hoofdstuk 17 – De sociale verzekeringen ............................................................................................. 50
Hoofdstuk 18 – De volksverzekeringen ................................................................................................. 56
Hoofdstuk 19 – Ziekte en zwangerschap............................................................................................... 61
Hoofdstuk 20 – Langdurende arbeidsongeschiktheid ........................................................................... 68
Hoofdstuk 21 – Werkloosheid en Toeslagenwet .................................................................................. 71
Hoofdstuk 22 – Subsidies en toeslagen ................................................................................................. 75




1

,Hoofdstuk 1 – Inleiding tot het Nederlandse recht
De wet maakt een onderscheid tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. Natuurlijke
personen zijn alle mensen. Rechtspersonen zijn organisaties die als zodanig door de wet aangewezen
worden, met eigen rechten en plichten. Een rechtspersoon neemt zelfstandig deel aan het
economisch verkeer.

Het recht dat in Nederland van kracht is, kunnen we halen uit:
• Gewoontes;
• Wetten en wetboeken: het vastleggen van regels in wetten en wetboeken is codificatie;
• Jurisprudentie;
• Internationale verdragen, hierin worden afspraken tussen landen vastgelegd.

Heel veel recht is vastgelegd in wetten: het geschreven recht. Naast het geschreven recht bestaat
ook ongeschreven recht: het gewoonterecht. Een gewoonte rekenen we tot het recht als het een
gebruik is waaraan iedereen zich moet houden.

Niet altijd is een wettelijke bepaling volledig duidelijk. De wet kan op verschillende manieren worden
uitgelegd. De rechter moet dan uitleggen hoe de wet geïnterpreteerd moet worden. In zijn uitspraak
verklaart hij dan hoe bepaalde rechtsregels toegepast moeten worden in een bepaalde situatie.
Uitspraken van een rechter over een bepaalde rechtsstrijd kunnen tot gevolg hebben dat collega-
rechters in de toekomst deze interpretatie overnemen. De verzameling van uitspraken van rechters
noemen we de jurisprudentie.

Er is een onderscheid tussen publiekrecht en privaatrecht. Het privaatrecht regelt de verhoudingen
tussen burgers onderling. Als burgers worden beschouwd privépersonen en ondernemingen, maar
ook overheidsinstellingen die niet optreden als overheid (bijvoorbeeld als ze spullen aanschaffen bij
leveranciers).

Het publiekrecht regelt de verhouding tussen de overheid als zodanig en de burgers, en de
verhouding tussen overheden onderling. De overheid treedt in het publiekrecht op als overheid. Het
kenmerkende van het publieksrecht is daarom de gezagsverhouding tussen de overheid en de
burgers.

In het privaatrecht is het onderscheid tussen dwingend recht en aanvullend recht belangrijk. Onder
dwingend recht verstaan we de rechtsregels waarvan niet mag worden afgeweken, ook al zouden
partijen dat willen. Een afspraak die in strijd is met een dwingende wetsbepaling is nietig. Dat houdt
in dat deze afspraak wordt geacht nooit te hebben bestaan. Een niet-bestaande afspraak hoef je niet
na te komen. Een voorbeeld is het wettelijk minimumloon.

In het arbeidsrecht zijn, naast het volledig dwingend recht, verschillende vormen van gedeeltelijk
dwingend recht:
• Het driekwart dwingend recht. Hierbij zijn afwijkingen van de wettelijke regels alleen
toegestaan per cao. Een voorbeeld is de proeftijd.
• Het semi-dwingend recht. Hierbij mogen werkgever en werknemer alleen afwijken van de
wettelijke regels als dit schriftelijk gebeurt. Een voorbeeld is de lengte van de opzegtermijn.
• Het vijfachtste-dwingendrecht. Hiervan kan worden afgeweken bij cao, maar ook, als een cao
ontbreekt, door middel van een schriftelijke overeenkomst met de ondernemingsraad of de
personeelsvertegenwoordiging.

Tot het aanvullend recht verstaan we de rechtsregels waarvan partijen mogen afwijken. De regels
van aanvullend recht gelden als de partijen zelf geen afspraken hebben gemaakt.

2

,Tot slot is er een onderscheid tussen materieel recht en formeel recht. Het materieel recht bevat de
rechtsregels waaraan iedereen zich moet houden. Het formeel recht geeft regels over de manier
waarop procedures gevoerd moeten worden, het procesrecht.

Tot de rechterlijke macht behoren de rechters (de zittende magistratuur) en de officieren van justitie
(de staande magistratuur). Daarnaast zijn ook nog andere functionarissen bij de rechtspraak
betrokken, zoals griffiers, maar zij behoren niet tot de rechterlijke macht. De rechters spreken recht.
De officieren van justitie zijn de vertegenwoordigers van het openbaar ministerie (OM). Het OM
vervolgt personen die een strafbaar feit hebben gepleegd. De griffiers verzorgen het administratieve
werk. Zij notuleren, bereiden de vonnissen voor, verzorgen de correspondentie, e.d.

Bij het besluit een rechtszaak te beginnen, is het belangrijk te weten bij welk rechtscollege het proces
moet worden gevoerd. Hierbij staan twee vragen centraal:
1. Bij welk soort gerecht wordt het proces gevoerd (de absolute competentie)?
2. In welke plaats wordt het proces gevoerd (de relatieve competentie)?

De absolute competentie geeft aan welke rechterlijke instantie de bevoegdheid heeft een uitspraak
te doen in een rechtszaak. De relatieve competentie geeft aan in welk geografisch rechtsgebied de
rechter bevoegd is de zaak te behandelen. Een procedure voor de rechter begint met een
dagvaarding of een verzoekschrift.

Er zijn drie rechtscolleges die oordelen in privaatrechtelijke kwesties:
• De rechtbank;
• Het gerechtshof;
• De Hoge Raad.

Tot de rechtbank behoort ook de sector kanton. De sector kanton is de opvolger van het voormalig
kantongerecht. De kantonrechter is een alleensprekende rechter. Hij spreekt recht in de volgende
gevallen:
• Bij strafzaken: kleine overtredingen;
• Bij civiele zaken: alle vorderingen tot € 25.000 en alle geschillen m.b.t. o.a. arbeidszaken.

De rechtbank behandelt:
• Bij strafzaken: grote overtredingen en misdrijven;
• Bij civiele zaken: alle vorderingen voor een bedrag van € 25.000 en hoger en alle geschillen
die niet in eerste instantie aan de kantonrechter moeten worden voorgelegd.
• Bij bestuursrechtelijke zaken: ambtenarenzaken, sociale zekerheidszaken en allerlei andere
geschillen met bestuursorganen.

Het gerechtshof houdt normaal gesproken meervoudig zitting. Dit betekent dat drie rechters, de
raadsheden, de procedure behandelen. Het hof behandelt zaken in hoger beroep van de rechtbank
en dus ook zaken van de kantonrechter. Hoger beroep wil zeggen dat één van de partijen na een
uitspraak van een lagere rechter het geschil opnieuw ter beoordeling voorlegt aan het gerechtshof.
De zaak wordt dan nogmaals in zijn geheel behandeld.

De Hoge Raad is het hoogste rechtscollege van ons land. Het rechtscollege dat een zaak behandelt,
bestaat uit drie of vijf raadsheren. De Hoge Raad behandelt alleen zaken waarin de rechtsvraag
centraal staat of de geschillen met de vraag of de rechtsregels goed zijn toegepast en/of de wet goed
is uitgelegd. De Hoge Raad beslist niet meer over de feiten zelf. Het aanhangig maken van een geschil
bij de Hoge Raad wordt ‘in cassatie gaan’ genoemd.



3

, Een partij die het oneens is met de uitspraak van een rechter, kan hoger beroep aantekenen. In
hoger beroep gaan kan slechts eenmaal in een bepaalde procedure. Als hoger beroep wordt
aangetekend, heeft dit tot gevolg dat de nakoming van de rechterlijke uitspraak niet kan worden
afgedwongen. De zaak wordt eerst door het gerechtshof opnieuw behandeld. Dit is anders als de
rechterlijke uitspraak vermeldt dat deze wél direct ten uitvoer kan worden gelegd. Het vonnis of de
beschikking is dan uitvoerbaar bij voorraad.

Is na het arrest in hoger beroep één van de partijen het nog steeds oneens met de uitspraak, dan
heeft hij de mogelijkheid in cassatie te gaan bij de Hoge Raad. Ook bij het in cassatie gaan, kan
nakoming van de rechterlijke uitspraak niet worden afgedwongen, tenzij de hiervoor bedoelde
bepaling ‘uitvoerbaar bij voorraad’ in de uitspraak is opgenomen.

Soms is het echter noodzakelijk dat de rechter op korte termijn recht spreekt. De rechter kan dan
een voorlopige voorziening treffen tijdens een kort geding. Om een kort geding te kunnen
aanspannen, moet sprake zijn van een spoedeisend belang. Bij arbeidsgeschillen waarbij de
werknemer doorbetaling van loon vordert, wordt meestal aangenomen dat sprake is van zo’n
spoedeisend belang.




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindseywarmenhoven. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.86  28x  sold
  • (8)
  Add to cart