Hoofdstuk 5
Paragraaf 1
Inkomen kun je consumeren (= geld ruilen tegen producten die in een behoefte voorzien.) of sparen,
daarmee vermogen (= de waarde van zijn bezittingen min zijn schulden op een bepaald moment.)
opbouwen. Sparen en lenen zijn vormen van ruilen over tijd (= de consumptie van nu ruilen voor de
consumptie in de toekomst, of andersom.). Tijdsvoorkeur (= de bereidheid tot sparen.), lage
tijdsvoorkeur: als iemand bereid is consumptie uit te stellen (ook wel intertemporele ruil). Dit geeft
onzekerheid door bijvoorbeeld inflatie. Hoge tijdsvoorkeur: als iemand het belangrijk vindt zijn
behoefte nu te bevredigen. De consument gebruikt geld dat nog niet van hem is, zo ontstaat schuld.
Paragraaf 2
Over geleend geld wordt rente betaald, zo ben je uiteindelijk meer kwijt. Ook bij sparen is er rente,
maar die ontvang je. Om inkomen te verdienen met je spaargeld moet je beleggen (= geld vastleggen
voor kortere of langere tijd met als doel in de toekomst financieel voordeel te behalen.).
Het rendement (=de opbrengsten van een belegging.) wordt meestal uitgedrukt in procenten van
het belegde bedrag. Manieren van beleggen: spaargeld op een spaarrekening, aandelen, obligaties of
het kopen en verhuren van onroerend goed.
(Kapitaalinkomen of het inkomen uit vermogen = rente (spaargeld/obligaties), winst (aandelen),
huur/pacht (onroerend goed).)
Als je een aandeel (=een bewijs van mede-eigendom van een onderneming) koopt, stel je geld ter
beschikking aan de onderneming. Als aandeelhouder krijg je dividend (= de winst die wordt
uitgekeerd).
Als je een obligatie (=een schuldbewijs) koopt, leen je geld uit aan grote ondernemingen (bv. de
overheid) voor een bepaalde periode. Na die periode ontvang je de nominale waarde terug, bij de
meeste obligaties wordt rente uitgekeerd.
Risico-averisie (= afkeer van risico) speelt een rol bij beleggen. Een spaarrekening is erg veilig;
obligatiehouders hebben recht op rente, maar de kans is dat de onderneming failliet gaat; bij
aandelen hoeft een onderneming geen rente uit te keren en het aandeel kan minder waard worden.
Hoe hoger het risico, hoe hoger het rendement.
Paragraaf 3
Ook prijsstijgingen hebben invloed op de afweging tussen besteden en sparen. De belegger loopt
risico dat zijn vermogen reëel minder waard wordt door de inflatie (= het stijgen van de prijzen van
goederen en diensten.). Door inflatie daalt de koopkracht/reële waarde (= hoeveel goederen en
diensten je van het vermogen kunt kopen.).
(Nominale waarde = oorspronkelijk uitgekeerde waarde)
Een indexcijfer (= een verhoudingsgetal, waarbij de omvang van een grootheid in de uitgangssituatie
op 100 wordt gesteld) wordt hoger dan 100 als de grootheid toeneemt, en wordt lager dan 100 als
de grootheid afneemt.
De formule van het indexcijfer van de reële waarde:
Indexcijfer nominale waarde
Indexcijfer reële waarde = —————————————— x 100
Prijsindexcijfer
Als een product waar je een groot deel van je inkomen aan besteed in prijs stijgt, heeft dat meer
invloed op je koopkracht dan wanneer een product waar je minder van je inkomen aan besteed in
prijs stijgt. Daarom moeten sommige producten zwaarder wegen dan andere producten. Om de
stijging van het algemeen prijspeil te kunnen bepalen wordt door het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) de Consumentenprijsindex/CPI (= geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud
in een jaar stijgen/maatstaf voor inflatie.).
(Budgetonderzoek = onderzoek naar het bestedingsgedrag van gezinnen.)
(Wegingsfactoren = welk deel van de totale uitgaven aan een bepaalde artikel groep wordt
uitgegeven)
Het bestedingspatroon van consumenten veranderd door:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vrrv004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.