100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
De grensoverschrijdende overheid samenvatting $6.40
Add to cart

Summary

De grensoverschrijdende overheid samenvatting

 36 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Aantekeningen van alle hoorcolleges + aantekeningen

Preview 4 out of 43  pages

  • March 5, 2023
  • 43
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Week 1
Openingscollege

Juridisch inhoudelijk deel:
- Nederlands staatsrecht
- Internationaal (publiek)recht

Lesweek 1-2
- Regels m.b.t. inrichting en functioneren Nederlandse staat, burgerschap en
fundamentele rechten
- Waarom Nederlands staatsrecht?
o Staatsrecht is belangrijk in de praktijk, want de grondrechten staan er in

Lesweek 2
- Internationaal publiekrecht
- Staten en internationale organisaties
- Doorwerking internationaal recht in Nederlandse rechtsorde en EVRM
- Waarom internationaal recht?
o Van belang: de doorwerking

Lesweek 3-9
- Europese Unie
- Constitutioneel (organisatie van de EU) en materieel EU-recht (inhoudelijk recht)
- Waarom EU-recht?
o Omdat in EU-recht doorwerkt in het Nederlands recht

De rechtsgebieden staatsrecht, internationaal recht en EU-recht zijn verweven.

Toets: 60 MC VRAGEN  DIGITAAL

Onderzoek-deel:
- Art. 20 lid 2 e.v. VWEU
- Vrij reizen en verblijven
- Kiesrecht
- Diplomatieke en consulaire bescherming
- Verzoekschriften (petitie, burgerinitiatief)

- Tegenwoordig zijn er rechten en plichten verbonden aan het EU-burgerschap  art.
20 lid 2 e.v. VWEU
- Onder het primaire recht zijn er nog verordeningen, richtlijnen en jurisprudentie te
vinden over het EU-burgerschap

,Hoorcollege I: Parlement en regering; Wetgeving

Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat:
- Er is een centrale overheid maar bepaalde bevoegdheden zijn ondergedeeld in
decentrale overheidsorganen (gemeenten, provincies etc.)

Vier thema’s:
- Parlement en regering
- Wetgeving
- Fundamentele rechten
- Betekenis

Parlement en Regering:

Parlement:
Art. 50 e.v. Gw
Parlement = Staten-Generaal  bi-cameraal: De Eerste en de Tweede kamer samen
Samenstelling: art. 51 Gw
Vertegenwoordiging Nederlandse volk: art. 50 Gw
Wetgeving: art. 81 Gw  formele wetgever: de regering en de SG (bijv. BW en WvSr)
Art. 82 Gw  wie kan wetsvoorstellen indienen: door of vanwege de koning
(namens de regering en door de TK  recht van initiatief)
Politieke controle regering: vgl. Art. 42 lid 2 Gw (en art. 68 Gw)
Jaarlijkse begroting: art. 105 Gw  Op Prinsjesdag wordt de begrotingsvoorstellen ingediend
door de regering
Evenredige vertegenwoordiging: art. 53 Gw

Regering
Art. 42 lid 1 Gw
Koning en ministers: art. 42
Vlg. Kroon
Ministerraad: art. 45 Gw
Kabinet: staat niet in de grondwet, maar dit zijn de staatssecretarissen en ministers

Taken en bevoegdheden van de regering:
- Dagelijks bestuur
- Wetgeving (art. 81 Gw)
- Bestuurswetgeving: amvb’s (art. 89 Gw)  bij koninklijk besluit = de regering
- Toezicht en handhaving (art. 134 Gw)
- Beschikkingen (bijv. benoemingen en vernietigingen)  basis staat in art. 131 Gw
o art. 61 Gemeentewet  benoeming burgemeester
o de regering kan besluiten van een lagere wetgever vernietigen (bijv. als het is
in het belang van het land)
- Begroting (art. 105 Gw)

Regering in Trias Politica
Regering zowel medewetgever als het hoogste bestuursorgaan

,Onderlinge verhouding Parlement en Regering
- Nederlandse Grondwet (1813-1815)
- Willem I (ministers, besluitenregering, begroting)
o Grondwet (1813-1815)  belangrijkste wijziging was in 1848  is dus de
grondwetswijziging van 1848
o Ministers (dienaren van de koning)
o Blanketwet (1818) en besluitenregering  door de blanketwet kon de koning
bij amvb’s regeren.
o Begroting etc.  werd in die tijd een keer in de 10-20 jaar gecontroleerd en
goedgekeurd  minder controle
- Ontwikkelingen in negentiende eeuw
o 1840: Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid (tegenwoordig: art.
47 Gw)  wetten werden niet meer alleen ondertekend door de koning maar
ook door de minister(s), als de wet niet deugde kon de minister strafrechtelijk
worden vervolgd.
o 1848: Politieke ministeriële verantwoordelijkheid  art. 42 lid 2. De
Grondwetswijziging van Thorbecke
o 1853: Aprilbeweging
o 1866-1868: Kwestie Mijer en Luxemburgse kwestie
- Huidige situatie

Parlementair stelsel
Eerst TK verkiezingen door het Nederlandse volk, dan wordt er de TK gevormd, vanuit de TK
wordt het Kabinet gekozen (coalitievorming en kabinetsformatie)

De regering en de TK moeten samen werken. Er moet een meerderheidscoalitie zijn dus de
zetels in de TK moeten genoeg zijn om de regering te ‘backen’.

Monisme: coalitiepartijen en regering vormen een blok, stabiele regering, maar minder
controle.
Dualisme: coalitiepartijen zijn kritisch naar hun eigen regering, minder stabiele regering,
maar meer controle.

Je moet altijd een meerderheid hebben in het parlement, dit is de basis van het
parlementaire stelsel

Nederland heeft parlementair stelsel, maar ook VK, Duitsland etc.

Presidentieel stelsel
Amerikaanse volk: stemt voor de president (uitvoerende macht) en voor het congres (huis
van afgevaardigden) (wetgevende macht)

Parlementair stelsel met een president: Duitsland en Oostenrijk  president heeft heel
weinig politieke macht

Wetgeving:

, - Zeer belangrijke rechtsbron
- Toch dikwijls veel verwarring over betekenis

Wet in formele zin
Vorm: wijze van totstandkoming (procedure, door wie)
Art. 81 Gw is de basis van de wifz

Wet in materiële zin
Inhoud: algemeen de burgers bindende regels  algemene verbindende voorschriften
(avv’s)

A: Wet in formele zin, maar niet in materiële zin 
B: Zowel wet in formele zin als in materiële zin
C: Wet in materiële zin, maar niet in formele zin

Voorbeeld van A:
- Goedkeuring Koninklijk Huwelijk (vlg. Art. 28 Gw)
- Vaststelling jaarlijkse rijksbegroting (art. 105 Gw)
Voorbeeld van B:
- Bestuursrecht: Awb, bijzondere bestuurswetten
- Strafrecht: WvSr, Opiumwet, WvSv
- Burgerlijk recht: BW, Wetboek van Koophandel, Wetboek van Burgelijke
Rechtsvordering
Voorbeeld van C:
- Algemene maatregel van bestuur
- Ministeriële regeling
- Provinciale verordening
- Gemeentelijke verordening
o Allemaal besluiten in de zin van art. 1:3 Awb

Primaat van de wet
De wet was in eerste instantie de belangrijkste wetsbron

Relativering belang van de wet
- Kader- of raamwetgeving
o Bijv. art. 38 Wegenverkeerswet  er wordt in de wifz gesteld dat deze mag
worden ingevuld door een lagere wetgever
- Toegenomen belang jurisprudentie
o Niet alles kan worden opgenomen in de wet. Uiteindelijk moet het recht
worden uitgelegd door rechters
- Toegenomen belang internationaal en EU-recht
o Internationaal recht gaat voor de Nederlandse wet

Toetsing door de Nederlandse rechter
De wet in formele zin (tot stand gekomen via art. 81 Gw) mag niet worden getoetst aan de
Nederlandse Grondwet. Dit is zo omdat de wetgever hun eigen wetten zelf toetsen aan de
Grondwet. Dit wordt het toetsingsverbod genoemd (art. 120 Gw)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aniekclavi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.40. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.40  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added