Paragraaf 1
Veel mensen ‘lossen’ cognitieve dissonantie op door hun gedrag goed te praten of hun handelen te
compenseren. Bij een maatschappelijk probleem gaat het om een probleem:
- Dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen.
- Dat meerdere groepen mensen met verschillende belangen aangaat.
- Waarover verschillen van mening ontstaan over de oorzaak en over de aanpak.
- Dat vraagt om een gemeenschappelijke oplossing.
Het vinden van een gemeenschappelijke oplossing voor een maatschappelijk probleem is vaak lastig,
omdat:
- Actoren tegengestelde belangen hebben.
- Er sprake is van een collectieve-actieprobleem.
- Actoren verschillende normen en waarden hebben.
Er zijn 2 verklaringen voor een collectieve-actieprobleem:
- Mensen willen wel bijdragen aan collectieve oplossingen voor een probleem, maar er is te
weinig onderling vertrouwen dat iedereen bij zal dragen aan het algemeen belang.
- De kosten van maatschappelijke problemen worden vaak gedeeld door de hele samenleving,
waardoor individuen onvoldoende beloning ervaren als ze hun gedrag veranderen.
Door verschillende waarden en normen kunnen mensen niet altijd tot een gezamenlijke oplossing
voor een maatschappelijk probleem komen.
Als een maatschappelijk probleem complex is, wenden burgers, organisaties en bedrijven zich naar
de overheid voor een politieke oplossing.
Bij sommige maatschappelijk problemen is het voor de overheid ook complex. Wanneer zij
bijvoorbeeld moeten denken aan het algemeen belang - minder vliegtuiggebruik-, maar zij zijn ook
een belanghebbende actor - de overheid is aandeelhouder van de luchthaven en verdient hier veel
geld mee.
Het systeem van politieke besluitvorming:
1. Invoerfase: een probleem wordt herkend als maatschappelijk probleem, dat om een politieke
oplossing vraagt.
De verschillend actoren proberen in de invoerfase aandacht van de politiek te trekken voor
het probleem op basis van hun belangen. De media vervullen regelmatig de rol van
poortwachter, maar ook vakbondsleiders, hoogleraren, of belangrijke leden van politieke
partijen kunnen de rol van poortwachter vervullen.
2. Omzetfase: er moet door bestuurders en volksvertegenwoordigers een oplossing worden
bedacht in de vorm van nieuwe wet- en regelgeving.
De wensen die de politiek hebben bereikt worden omgezet in beleidsvoorstellen en
uiteindelijk in beleid.
3. Uitvoerfase: het nieuwe beleid moet worden uitgevoerd.
Het vastgestelde beleid wordt uitgevoerd door de politiek verantwoordelijke bestuurder en
de uitvoerende ambtenaren.
, Het systeemmodel geeft inzicht in hoe maatschappelijke problemen via de politiek worden
aangepakt, het model zegt echter niets over welke oplossingen de beste zijn. Achter dit proces zitten
2 vragen:
1. Hoeveel moet de politiek zich eigenlijk bemoeien met de samenleving en met het leven van
mensen?
2. Hoe ziet een rechtvaardige samenleving eruit? (Of: op basis van welke woorden en idealen
zouden politieke beslissingen genomen moeten worden?)
Welk antwoord je geeft hangt af van jouw waarden en normen.
Paragraaf 2
In Nederland bestaan traditioneel drie grote ideologieën:
- Het liberalisme: politieke ideologie die de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van het
individu centraal stelt en tegen een al te grote bemoeienis van de overheid is, met name op
sociaal-economisch gebied.
(Uitkeringen mogen niet te hoog zijn, dat neemt het verantwoordelijkheidsgevoel bij
mensen weg. Een kleine overheid en lage uitkeringen, zodat de belasting laag kan blijven.
Inkomensverschillen zijn niet zo erg, de rijken hebben hard gewerkt voor hun geld.)
Er zijn twee stroming binnen het liberalisme:
Het klassiek liberalisme: politieke stroming binnen het liberalisme. Klassiek liberale denkers
pleiten voor een minimalistische overheid. Zij gaan uit van negatieve vrijheid (vrijheid zonder
bemoeienis van anderen).
Het sociaalliberalisme: politieke stroming binnen het liberalisme. Sociaalliberale denkers
gaan uit van positieve vrijheid: zij zien de overheid als een groep burgers die ervoor zorgt dat
individuen zich kunnen ontwikkelen en ontplooien.
- Het socialisme: politieke ideologie die gelijkheid en solidariteit centraal stelt. Socialisten
merken op dat de vrijemarkteconomie kan leiden tot onaanvaardbare economische
ongelijkheid. De overheid heeft de taak om welvaart te herverdelen.
Er zijn twee stromingen in het socialisme:
Het communisme: politieke stroming binnen het socialisme. Communistische denkers
streven naar een klasseloze samenleving, waarin verschillen tussen arm en rijk zijn
opgeheven.
De sociaaldemocratie: politieke stroming binnen het socialisme. Sociaaldemocratische
denkers streven naar gelijkheid (iedereen heeft recht op een gelijk inkomen) en solidariteit
(mensen met hogere inkomens hebben een verantwoordelijkheid om de kosten voor deze
voorzieningen te dragen). Zij streven naar een samenleving waarin economische groei aan
allen toekomt.
- Het confessionalisme: politieke ideologie die naastenliefde en gemeenschapszin centraal
stelt. De politieke stromingen die in Nederland tot het confessionalisme gerekend kunnen
worden, gaan uit van christelijke waarden.
Politieke partijen die tot dezelfde ideologische traditie behoren, verschillen regelmatig van mening,
daarnaast zijn niet alle politieke partijen in te delen in een van de politieke stromingen. De begrippen
links en rechts worden gebruikt om de standpunten van de politieke partijen in te delen.
Er zijn drie dimensies waarop linkse standpunten kunnen verschillen van rechtse standpunten:
- Sociaaleconomische dimensie: sociaaldemocraten zijn meestal voor een links
sociaaleconomisch beleid en liberalen zijn voor een rechts sociaaleconomisch beleid.
Sociaaleconomisch links: politieke dimensie die de nadruk legt op gelijkmatige
inkomensverdeling. De overheid heeft een herverdelende taak.
Sociaaleconomisch rechts: politieke dimensie die de nadruk legt op economische vrijheid en
eigen verantwoordelijkheid. Inkomensverschillen worden tot op zekere hoogte
geaccepteerd. De rol van de overheid is beperkt.
- Progressief-conservatieve dimensie.
Progressief-conservatief linkse: mensen hebben het recht om hun leven te leiden zoals zij
willen. (Morele vrijheid: de vrijheid om zelf te bepalen wat een goed leven is.)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vrrv004. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.11. You're not tied to anything after your purchase.