Samenvatting Economie A uit het gemeenschappelijk jaar TEW/EW/HI. Ik heb deze samenvatting zelf gemaakt, het volgt de structuur van de PP's tijdens de les en het boek. Ik heb voor het examen enkel deze samenvatting geleerd en ik was er ruim door.
Het lijken misschien veel pagina's maar dit is te v...
Hoofdstuk 1: Wat is economie? Wat doet de econoom?
Economie. . .
. . . Het woord economie komt van een Grieks woord dat verwijst naar het beheer van een
huishouden
̶ Een gezin (huishouden) en een economie staan voor gelijkaardige beslissingen
̶ Wie zal er werken en hoeveel?
̶ Welke en hoeveel goederen moeten er geproduceerd worden?
̶ Welke middelen moeten we gebruiken voor de productie?
̶ Aan welke prijs moeten de goederen verkocht worden?
̶ Hoe moeten de opbrengsten verdeeld worden?
Wat is economie?
̶ We vervullen allemaal en rol in het economisch weefsel
̶ Consument wanneer we iets kopen in de winkel, webshop, restaurant of café
̶ Werknemer indien we werken voor loon, bv. prof of een studentenbaantje
̶ Investeerder, bv. aandelen kopen of studeren (investering in menselijk
kapitaal)
̶ Ondernemer als we een bedrijfje opzetten, zoals heel wat studenten doen
̶ Financier, bv. wanneer een bank geld leent of je een vriend iets voorschiet
̶ De meesten onder ons zijn prosumenten
̶ Regulator, beleidsmaker, ….
̶ Dit draagt bij tot de complexe systemen van productie en consumptie
̶ Economen bestuderen deze complexe systemen
Prosumenten = we produceren en consumeren
De maatschappij en haar schaarse middelen:
̶ Het goede beheer van maatschappelijke middelen is belangrijk omdat die
middelen schaars zijn.
̶ Schaarste. . . Een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwendingen van
een middel de beschikbaarheid van dat middel overstijgen.
̶ Gevolg: maatschappij kan niet alle goederen en diensten produceren die de
mensen wensen omdat de hoeveelheid middelen schaars is.
=> schaars ≠ zeldzaam
“Economie bestudeert hoe mensen in een omgeving van schaarste keuzes maken over
productie en consumptie, inclusief de gevolgen voor de hele maatschappij.”
Schaars =/ zeldzaam: alle producten zijn schaars -> meer vraag naar dan aanbod is
Mensen en keuzes
Om iets te krijgen, moeten we gewoonlijk iets anders opgeven
➔als individu
̶ Naar de les komen of uitslapen
̶ Sporten of gamen
̶ Voedsel v. kledij
̶ Vrije tijd v. inkomen (sporten of toch maar die studentenjob?)
➔als maatschappij
, ̶ Guns v. butter (meer defensie-uitgaven versus meer Obamacare in de VS,… ,
België?)
̶ Efficiëntie v. gelijkheid/rechtvaardigheid
Het nemen van beslissingen vereist dat mensen objectieven tegen elkaar afwegen bij het
inzetten van schaarse middelen.
Er gebeurt dus een afruil of een trade-off
Schaarste is relatief
̶ Schaarste is ook functie van onze behoeften
̶ Zolang er meer behoeften zijn dan middelen zijn de middelen schaars
̶ Zijn onze behoeften onbeperkt?
̶ Case study: is vrije tijd schaars?
̶ Van 50 uren-, naar 40 uren- (1936), tot dikwijls 35/38 urenweek
̶ Van geen, naar 6 dagen, naar enkele weken tot een maand betaald verlof
̶ Machines vergen minder thuisarbeid (wasmachine, vaatwasser, stofzuiger,…)
̶ Maarrrr… nooit meer sociale drukte / gebrek aan tijd / burn-outs
̶ Vrije tijd blijft schaars want wordt gevuld met andere behoeften (FOMO)
werkuren per jaar per capita (1950 – 2016)
Maar steeds meer depressies en burnouts
Alternatieve of opportuniteitskost
̶ Beslissingen vereisen een vergelijking tussen kosten en opbrengsten van de
verschillende alternatieven.
̶ Werken of studeren?
̶ Studeren of uitgaan?
̶ Naar de les gaan of uitslapen?
̶ De opportuniteitskost (of alternatieve kost) van iets is
̶ wat je moet opgeven om het te krijgen.
̶ De niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de
gemaakt keuze
VB. Kost van studeren = het loon dat je mist als je al ging werken
Rationele mensen denken marginaal
̶ Disclaimer: We beslissen in de realiteit niet altijd rationeel (we gebruiken vuistregels
of mentale short-cuts, zie later)
̶ Rationele mensen vergelijken marginale opbrengsten en kosten
̶ Marginale veranderingen zijn kleine incrementele veranderingen aan een bestaand
plan of een bestaande actie.
̶ De kosten gemaakt in het verleden zijn niet bepalend voor een toekomstige keuze:
bygones are bygones
Je denkt in de opbrengst van 1 extra uur werk of de kost van 1 extra uur werk -> zo denken
rationele mensen
,VB. Vek organiseert een feestje, kosten: de tent kost 10 000 euro, de dj kost 5000 euro, de
bar kost 5000 euro -> 20 000 euro kosten
Feest laten doorgaan of niet? Ze hadden verwacht dat er 1000 man ging komen die 25
euro entree geld betalen -> verwachte inkomst 25 000
Door onweer daalt het aantal verwachte bezoekers, het daalt naar 500 man die 25 euro
betalen -> 12 500 euro verwachte inkomsten
laten doorgaan of niet? Wel laten doorgaan, 20 000 heb je al uitgegeven dus je wil nog
iets van opbrengst hebben
opbrengst als je het doet 12 500 en anders niks
-> reden waarom bedrijven die verlies draaien doorwerken
Voorbeeld: optimale studieduur
Rationeel -> marginale opbrengst met marginale kosten vergelijken
De marginale opbrengst daalt
De marginale kost vb loon die stijgt altijd met de jaren, marginale kost van
studeren stijgt ook telkens
Marginale opbrengst kleinder dan marginale kost -> te lang gestudeerd
Waarom is dit het optimale punt? Integraal marginale opbrengstcurve tot optimum is de
totale opbrengst van studeren op 5 jaar -> opletten kleuren grafiek
Integraal marginale kostencurve tot optimum totale kost van
studeren op 5 jaar
Effect van recessie? Minder kans om werk te vinden, marginale kost is lager, je zou een
minder hoog loon krijgen dus de kost da je opgeeft is lager -> langer studeren
Modellen en aannames (assumpties)
Wetenschap
̶ Observeert de complexe reële wereld
̶ Bouwt abstracte modellen en theorieën om de observaties te helpen
verklaren (inductie)
̶ Leidt uit die modellen voorspellingen en hypotheses af (deductie)
̶ Verzamelt en analyseert gegevens om de theorieën te testen en indien nodig
bij te stellen (inductie)
, De rol van aannames (assumpties)
̶ Economen maken aannames om wereld begrijpelijker te maken:
̶ modellen zijn een vereenvoudiging, een abstractie
̶ Wetenschappelijk denken is het maken van de juiste aannames voor een bepaalde
vraag en de gepaste sensitiviteitsanalyse.
̶ Economen gebruiken verschillende aannames om verschillende vragen te
beantwoorden. Een paar veelgebruikte aannames:
̶ Ceteris paribus: alle andere grootheden blijven gelijk
̶ De mens is rationeel en streeft haar/zijn eigenbelang na
̶ Een bedrijf streeft maximale winst na
̶ Perfecte informatie: kopers en verkopers hebben perfecte kennis over het
nut, prijs, kwaliteit en kosten van het product/dienst van de transactie
̶ Zijn die aannames altijd juist? HELL NO
Aannames kunnen ook fout zijn
Ceteris paribus: we kunnen niet heel de wereld omvatten dus bv europa en amerika maar
geen Japan
Rationeel denken: meestal een juist veronderstelling, niet altijd
Maximale winst:
Economische Modellen
̶ Economen gebruiken modellen om de werkelijkheid te vereenvoudigen en zo de
wereld beter te begrijpen
̶ Twee eenvoudige economische modellen zijn:
̶ De productiemogelijkhedengrens
̶ De economische kringloop
Model I: De productiemogelijkhedengrens
̶ De productiemogelijkhedengrens:
̶ een curve die alle mogelijke combinaties van output weergeeft die een
economie kan produceren,
̶ gegeven de beschikbare productiefactoren (de inputs),
en gegeven de stand van de productietechnologie.
Aanname: we kenne beschikbare arbeid en kapitaal, en de technologiemogelijjkheden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tinevanryckeghem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.98. You're not tied to anything after your purchase.