100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting hoorcolleges + boek KOM $5.94   Add to cart

Summary

Samenvatting hoorcolleges + boek KOM

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitgebreide samenvatting van alle hoorcolleges en het grootste gedeelte van de literatuur en grasple lessen van het van kennismaking onderzoeksmethoden en statistiek.

Preview 3 out of 27  pages

  • No
  • ...
  • March 7, 2023
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Anne Ponsteen



Sv KOM
Kennismakend hoorcollege
- Empirisch onderzoek = wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op waarneembare
observaties (ofwel met zintuigen ofwel met apparatuur) die ook controleerbaar zijn.
- De theorie-data-cyclus beschrijft het systematische (en cyclische/iteratieve) proces
van sociaal wetenschappelijk onderzoek (zie afbeelding)
- Let op: bij kwalitatief onderzoek wordt de hypothese-stap overgeslagen!!




- Kenmerken goede wetenschappelijke theorie:
1. Falsifieerbaar = weerlegbaar met systematische waarnemingen
2. Probabilistisch = uitspraken gelden niet voor alle gevallen in elke tijd
3. Spaarzaam (parsimonious) = niet complexer dan nodig is
- 3 typen onderzoeksvragen:
- Fundamenteel (basic) = doel is de algemene kennis vergroten
- Toegepast (applied) = vraag over een situatie/probleem in de werkelijkheid
- Translationeel (translational) = brug tussen fundamenteel en toegepast
(toepasbaarheid van fundamenteel onderzoek)
-
- conclusies zijn nooit 100% zeker → onderzoeker streeft naar zo klein mogelijke
onzekerheid

Kwalitatief hoorcollege 1
- Doel kwalitatief onderzoek is sociale fenomenen in natuurlijke omgeving en met
contextuele benadering begrijpen
- sociaal fenomeen = vorm van interactie/contact tussen mensen
- Inductie = specifieke observaties gebruiken om bredere uitspraken te doen
- SPICE- acroniem:
1. Setting: waar, in welke context?

, 2. Perspective (of Population): voor wie?
3. Interest: wat?
(4. Comparison: vergeleken met wie/wat?)
5. Evaluation: met welk resultaat? (meestal een ww)
- In een kwalitatief interview worden ideeën, motieven, ervaringen (of gedragingen)
mbt een sociaal fenomeen bevraagd. Bij een interview is de onderzoeker
nadrukkelijk aanwezig bij de dataverzameling, hij heeft ook hierdoor invloed op de
dataverzameling.
- De geïnterviewde noem je een informant (helicopterview) of respondent (onderdeel
te onderzoeken populatie)
- Er zijn verschillende soorten kwalitatieve interviews:
1. Ongestructureerd = geen topiclijst
2. Semi-gestructureerd = wel een topiclijst
3. Gestructureerd = survey, vragen/antwoordopties liggen bijna helemaal vast
- Transcript = uitgetypt interview, hebt een letterlijk & woordelijk transcript
- Field notes = aantekeningen van de onderzoeker van tijdens het onderzoek die
waardevol kunnen zijn bij het analyseren van de data
- Betrouwbaarheid (reliability) = wordt er op/met een ander moment/onderzoeker
dezelfde data verzameld? (hoe meer overeenkomsten hoe betrouwbaarder)
- Validiteit (validity) = wordt er gemeten wat je wil meten? (zo ja dan is het valide)
→ doorvragen, non-verbale signalen van de interviewer hebben invloed op de
validiteit (+) en betrouwbaarheid (-), ook de verstandhouding (rapport) is van invloed.
- Focusgroep = groepsgesprek tussen mensen uit de doelpopulatie waarbij de
interactie tussen de deelnemers van belang is. Het is een homogene groep qua
achtergrond maar heterogeen qua ervaringen (sample for range).
- Verschil focusgroep en interview is de interactie tussen subjecten en een specifieker
onderwerp bij de focusgroep
- De moderator (onderzoeker/gespreksleider) heeft een aantal taken:
(1) vragen van de onderzoeker stellen,(2) zorgen dat het gesprek niet te ver afdwaalt
en (3) zorgen dat iedereen actief deelneemt aan het gesprek

Extra info boek hf 1, blz 4 t/m 22
- Je hebt research producers en research consumers, beide moeten kritisch zijn, het is
belangrijk om goed te weten wat wel/geen betrouwbare informatie is
- Evidence based treatments = op onderzoek gebaseerde behandeling/therapie
- Door onderzoeksmethoden te begrijpen en te beoordelen kun je zelf nagaan of de
uitkomsten aannemelijk zijn, dit maakt je een betere, kritische consumer
- Onderdelen van het werk van psychologie wetenschappers:
1. Systematisch observeren van de wereld/probleem (als empirist)
2. Theorieën testen dmv onderzoek en herzien op basis van de resultaten
3. Empirisch benaderen van fundamenteel en en toegepast onderzoek
4. Gevolgen onderzoeken (waarom, voor wie, waar, wanneer etc)
5. Werk publiekelijk maken en bediscussiëren
- Theorie = een verzameling van uitspraken die de relatie tussen een aantal variabelen
beschrijven
- Data = een verzameling van observaties
- Een goede theorie:
1. wordt ondersteund door data (het liefst veel en van goede kwaliteit)

, Anne Ponsteen


2. is falsifieerbaar (falsifiability) → een hypothese gebaseerd op de theorie
moet bij het testen verworpen kunnen worden
3. is spaarzaam (parsimony) → theorie is zo simpel (maar correct) mogelijk
4. is probabilistisch en geldt dus niet voor elke tijd op elke plek
- Een theorie is waar tot het tegendeel bewezen is, data bewijst nooit een theorie, het
ondersteund de theorie enkel (of niet, indien niet is de theorie niet direct onjuist)
- Weight of the evidence = in hoeverre is de conclusie betrouwbaar?
- scientific journal = soort wetenschappelijk tijdschrift waarin per vakgebied
peer-reviewed artikelen geplaatst worden
- peer-reviewed = een artikel wordt naar 3/4 anonieme onderzoekers gestuurd die het
artikel beoordelen, deze beoordeling bepaald vaak of het artikel gepubliceerd wordt
- (mainstream) journalisme is aan de ene kant goed omdat het wetenschappelijke
ondervindingen voor het grotere publiek beschikbaar maakt, aan de andere kant
kiezen journalisten vaak verhalen die pakkend zijn, deze zijn niet altijd accuraat of
belangrijk. Ook kunnen ze een onderzoek overdramatiseren en uitspraken doen die
het onderzoek eigenlijk niet kan ondersteunen.

Extra info boek hf 2, blz 24 t/m 54
- eigen ervaringen zijn niet betrouwbaar vanwege:
1. de afwezigheid van een controlegroep (comparison group), deze vergelijkt
wat het verschil is tussen de aan- en afwezigheid van de te onderzoeken variabele
2. andere mogelijke verklaringen (confounds) die er in echte situaties altijd
zijn, deze andere variabelen zijn irl vrijwel nooit te isoleren
3. een conclusie uit een studie is beter onderbouwd en levert daarmee beter
bewijs dan een eigen ervaring
4. onderzoek is probabilistisch (probabilistic), en geldt voor een (bij voorkeur
groot) deel van de gevallen (eigen ervaring hoeft dus niet fout te zijn, wel zeldzaam)
- confederate = een acteur die (bewust) een specifieke rol in een experiment heeft
- bias = vooroordeel, mensen zijn altijd biased
- 5 voorbeelden van biased reasoning:(1e)
1. commonsense stories: verhalen die heel logisch klinken en daardoor
intuïtief als waar beschouwd worden hoeven niet altijd waar te zijn, onderzoek kan
het tegendeel bewijzen (echter intuïtie kan zo sterk zijn dat het lastig te geloven is)
2. availability heuristic: dingen die makkelijk in gedachten opkomen (omdat ze
bijv, opvallend zijn) leiden ons denken (en daarmee onze gedachten over de
waarheid → omdat je er zo snel aan denkt zal het wel vaak gebeuren/waar zijn)
3. present/present bias: het vergeten om een controlegroep in acht te nemen,
mensen onthouden een afwezigheid minder vaak dan een aanwezigheid waardoor
de vergelijking scheef/onjuist is (availability heuristic speelt hierin ook een rol)
4. confirmation bias: neiging om enkel naar informatie te kijken/zoeken die de
eigen overtuiging bevestigen. Informatie dat de eigen mening ontkracht wordt niet
geloofd en aan de kant geschoven, men zoekt verder naar wél bevestigende info
5. bias blind spot: mensen neigen te denken dat zij geen vooroordelen
hebben en niet in de bovengenoemde punten trappen (of op z'n minst minder dan
anderen)
- bij argumentaties gebaseerd op een autoriteit is het belangrijk om na te gaan of de
autoriteit zelf zijn uitspraken baseert op onderzoek (kan ook een mening/vooroordeel
zijn) en of hij/zij wel autoriteit heeft in het vakgebied waar de uitspraak over gaat.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ajponsteen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.94
  • (0)
  Add to cart