BOTSTRUCTUREN
Os ilium: onderdeel van os coxae. Bovenste “vlinder” deel.
- Crista iliaca: kam bovenop os ilium
- Tuberculum iliacum: Soort uitsteeksel op het crista iliaca, 5 cm posterior van spina iliaca anterior
superior.
- Spina iliaca anterior superior: aanhechting van crista iiliaca, voorkant
- Spina iliaca posterior superior: aanhechting van crista iliace, achterkant
Os ischium: onderdeel van os coxae. Onderste “vlinder” deel.
- Tuber ischiadicum: uitsteeksel op os ischium, achterkant
Femur:
- Caput femoris: bovenkant van femur, kop van heupgewricht
- Collum femoris: waar caput femoris aan vast zit
- Trochantor major: uitsteeksel aan laterale proximale kant van femur
- Condylus medialis: waar femur aanhecht op tibia, mediaal
- Epicondylus medialis: uitsteeksel boven condylus medialis
- Tuberculum adductorium: uitsteeksel boven condylus medialis
- Condylus lateralis: waar femur aanhecht op tibia, lateraal
- Epicondylus lateralis: uitsteeksel boven condylus lateralis
Patella:
- Basis patellae: bovenkant van patella, aan femur zijde
- Apex patellae: onderkant van patella, aan tibia zijde
- Facies anterior: midden van patella
Tibia:
- Condylus medialis: waar femur aanhecht op tibia, mediaal
- Condylus lateralis: waar femur aanhecht op tibia, lateraal
- Tuberositas tibiae: soort uitsteeksel tussen beide condylus in.
- Facies medialis: tussen margo anterior en margo medialis in, oppervlakkig structuur
- Margo anterior: uitloper van tuberositas tibiae
- Margo medialis: overzijde van margo anterior
Fibula:
- Caput fibulae: waar fibula aanhecht op tibia
- Apex capitis fibulae: oppervlakkig puntje van caput fibulae
GEWRICHTEN
Regio heup:
- Articulatio sacroiliaca:
o Gewricht tussen os sacrum en os ilium
o Bewegingsmogelijkheden: beperkt, zodat rug en bekken stevig met elkaar zijn verbonden
Lichtelijk rotatie
- Art. Coxae:
, o Heupgewricht
o Tussen caput femuris en acetabulum (in os coxae)
o Bewgingsmogelijkheden:
Anteflexie/Retroflexie
Abductie/Adductie
Endorotatie/Exorotatie
OPDRACHTEN WERKBOEK 6.2
CRANIALE DELEN VAN HET BEKKEN
203. Benoem verschillende delen van de craniale rand van het bekken.
Crista iliace, crista pubica, spina iliaca anterior superior/inferior, tuberculum iliacum, spina iliaca posterior
inferior/superior.
207. In welke richting convergeren de cristae iliacae?
Dorsaal tot verntraal
208. Waar heeft de crista iliace de meest frontale richting?
Dorsaal van het tuberculum iliacum.
PELVIS
862. Uit welke onderdelen bestaan het bekken?
Tweemaal Ossa coxae, Os sacrum, Os coccygis
863. De vorm van het bekken is zeer ingewikkeld. Probeer een beeld van deze vorm te krijgen door belangrijke
onderdelen van het bekken te benoemen.
Ventraal aanzicht:
- Ossa coxae:
o Crista iliaca: kam bovenop de ossa coxae
o Spina iliaca anterior superior: soort ruggengraat over crista iliaca
o Spina iliaca anterior inferior: soort ruggengraat over crista iliaca, lager gelegen
o Fossa illica: binnenzijde van ossa coxae
o Tuberculum pubicum: bobbel waar ossa coxae samenkomt
o Pecten ossis pubis: kam voor tuberculum pubicum
o Symphysis pubica: waar ossa coxae samenkomt
o Os ischii: onderste vleugel van os coxae
o Angulus subpubicus: ruimte onder de symphysis pubica
- Os sacrum:
o Pars lateralis: laterale deel
o Facies pelvica: mediale deel
- Os coccygis
Dorsaal aanzicht:
- Ossa coxae:
o Spina iliaca posterior superior
o Spina iliaca posterior inferior
o Spina ischiadica: uitsteekstel over foramen obturatum
o Os illium: achterkant van os coxae
o Limbus acetabuli: bovenste en onderste randen waar van heup gewricht
o Acetabulum: waar hupgewricht in zet
o Tuber ischiadicum: uitsteekels van os illium
- Os sacrum:
o Crista sacralis mediana
o Processus articularis superior
, 865. Waar grenst de laterale zijde van het os sacrum niet aan het os coxae?
Vanaf S2
867. Palpeer spina iliaca anterior superios, waarom lukt dit niet altijd?
Vanuit de lies en tussen de oorsprongpezen van de m.sartorius en m.tensor fasciae latae. Lastig als
proefpersoon gespannen is, ontspanning is beter.
868. Wat is het tuberculum iliacum?
Soort uitsteeksel op het crista iliaca, 5 cm posterior van spina iliaca anterior superior.
870. Welke positie neemt foramen ischiadicum in ten opzichte van het frontale vlak?
Groot boveste gat in foramen obturatum, door lig. Sacrospinale.
FEMUR
874. Vorm een beeld van de femur ten opzichte van het bekken. Let op richting van caput en collum femoris en
de grootte en positie van de trochanter major en minor.
Femur:
- Caput femoris: ongeveer 45 graden geroteerd om heupgewricht te vormen.
- Collum femoris: bovenkant van femur
- Trochantor major: buitenkant van bovenkant van femur, deze lijkt groter
- Trochantor minor: binnenkant van bovenkant van femur
- Linea intertrochanterica: tussen trochantor major en minor
- Corpus femoris
- Epicondylus lateralis: buitenkant van onderkant van femur
- Epicondylus medialis: binnenkant van onderkant van femur
- Tuberculum adductorium: net boven epicondylus medialis
- Condylus lateralis en medialis
- Facies patteralis: aan laterale zijde van onderkant van femur
- Fossa intercondylaris: tussen condylus lateralis en medialis in
875. Waardoor is verklaarbaar dat het gebruik van de trochantor als referentiepunt problemen kan
opleveren?
De trochantor is over een groot deel van het oppervlak te palperen. Er moet dus goed worden aangegeven om
welk deel van de trochantor major het gaat.
876. Bij contractie van de m.gluteus maximus ontstaat aan de zijkant van de bil een inzinking. Waar bevindt
zich de trochantor major?
Ventraal oplopende wand
877. Abductie en retroflexie van het been vermakkelijkt het vinden van de trochantor major.
878. Doe inspectie van de condylen van femur en tibia bij mannen en vrouwen.
Bij vrouwen is er meer vetweefsel, dus vaak moeilijk te vinden.
PATELLA
884. Ga na welke stand van de knie het meest geschikt is om de contouren van de patella te inspecteren.
Bij gebogen knie.
885. Ga na in hoeverre door inspectie de vorm van de patella is te bepalen.
Vooral de facies anterior en laterale en mediale rand.
886. Ga na of de patella bij gestrekte knie en ontspannen m.quadriceps meer naar lateraal of meer naar
mediaal kan worden verplaatst.
Meer mediaal?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannewesterhout. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $16.86. You're not tied to anything after your purchase.