100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College aantekeningen Overdrachts en omzetbelasting $23.95   Add to cart

Class notes

College aantekeningen Overdrachts en omzetbelasting

 65 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

College aantekeningen Overdrachts- en omzetbelasting. Heel hoog cijfer voor het vak gehaald.

Preview 4 out of 270  pages

  • March 8, 2023
  • 270
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Sikkema en butzelaar
  • All classes
avatar-seller
Master notarieel recht: Overdrachts- en omzetbelasting hoorcolleges

HOORCOLLEGE WEEK 1 (DEEL A): VOGELVLUCHT. JURIDISCHE EN ECONOMISCHE VERKRIJGING.

Inleiding
• Overdrachts- en Omzetbelasting:
 Overdrachtsbelasting is civielrechtelijk georiënteerd (dit zult u ook merken in de wijze waarop
de wetgever hiermee omgaat), bij andere fiscale vakken is dat vaak minder het geval.
 Het onderdeel BTW (omzetbelasting) zit anders in elkaar, want gebaseerd op Europese
richtlijn, komt qua systematiek meer overeen met andere belastingvakken.
• Onderdeel overdrachtsbelasting: wat/waar/waarom
• Belang voor notariaat: onroerend goed/ondernemingsrecht/familierecht
Dit vak draait in de kern om de fiscale behandeling van transacties van onroerend goed (onroerende
zaken), dus het draait om de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken of beperkte
rechten daarop (art. 2 Wbr), in al die gevallen wordt er in beginsel belasting geheven. Waarom die
belastingheffing? Moeilijk om een rechtvaardiging te vinden waarom de fiscus zou mogen heffen
omdat je een huis of een bedrijfspand verkrijgt. Niettemin is het zo dat die belasting bestaat, zolang
die belasting bestaat is er eigenlijk ook discussie over de vraag of die belasting er zou moeten zijn →
een rechtvaardiging voor de heffing van de overdrachtsbelasting is dus lastig te vinden. Voorlopig zal
de overdrachtsbelasting ook niet worden afgeschaft. Als notaris krijg je met overdrachtsbelasting te
maken: bij iedere onroerend goed transactie is de vraag of er overdrachtsbelasting moet worden
betaald, en zo ja, zoveel; het is zelfs zo dat de notaris in bijna alle gevallen de overdrachtsbelasting
int en afdraagt, dus de notaris is sterk betrokken bij de overdrachtsbelasting. Waar kom je dit tegen in
het notariële recht? Bij onroerend goed transacties (als er stenen worden verkregen) maar ook in het
ondernemingsrecht als er bijvoorbeeld aandelen worden verkregen in kapitaalvennootschappen
(namelijk wanneer er onroerende zaken op de balans van een BV of NV staan of bijv. wanneer een
rechtspersoon aandelen verkrijgt in een andere rechtspersoon die onroerend goed op de balans heeft
staan dan kan het zijn dat er ook overdrachtsbelasting moet worden betaald) of in familierecht (stel er
zit een woning in een nalatenschap die moet worden verdeeld, hoe zit het dan met de
overdrachtsbelasting als je een huis erft, moet je dan ook overdrachtsbelasting betalen? of als je huwt
en je maakt huwelijksvoorwaarden en er vindt een vermogensovergang plaats, bijv. gemeenschap
gecreëerd waarin huis terecht komt doordat ene echtgenoot dit huis vanuit privévermogen inbrengt in
de gemeenschap, moet je dan overdrachtsbelasting betalen?), NB: het is niet zo dat op iedere
voorgaande vraag het antwoord ja is maar je moet je wel die vraag stellen → dit is dus het belang van
het vak overdrachtsbelasting voor het notariaat. Het maakt dus niet uit of een natuurlijk persoon of
een rechtspersoon verwerft.
• Benodigdheden om dit vak te kunnen volgen: actuele wettenbundel + laatste druk handboek
Wegwijs. Wetbundel Fiscaal 2022 (belangrijk want zijn aantal wetswijzigingen geweest)!
• Hoe wordt dit onderdeel gegeven/hoe dit onderdeel te bestuderen:
Hoe moet je studeren voor dit vak? Tip docent: Begin bij de wet (de wet in het midden,
begrijpend lezen, probeer de wettekst je eigen te maken), vervolgens de colleges (docent
geeft uitleg bij wat in de wet staat) en aanvullend het boek.
NB: Stel de wet dus centraal, je moet jezelf proberen te verenigen met de wettekst dus zorg ervoor
dat u de wettekst begrijpend leest, zo is het vak ingericht!
• Systematiek: de docent geeft uitleg bij wat in de wet staat en aanvullend moet je het boek lezen.
Docent volgt zoveel mogelijk de artikelen zoals de wet die ons aanreikt, brengt rubriceringen, geeft
analyses en geeft achtergronden zodat je begrijpt waar het over gaat. NB: systematische manier van
werken is belangrijk om deze wet goed te kunnen begrijpen.
Waar gaat de stof over? We vliegen er in dit college in vogelvlucht overheen voordat we de diepte in gaan.
Schematisch: de wet in vogelvlucht (I)
• Wet
 Hoofdstuk II: overdrachtsbelasting (19 artikelen)
 Hoofdstuk VI: algemene bepalingen
 Hoofdstuk VIA: bijzondere bepalingen


1

, • Uitvoeringsbesluit
 Hoofstuk I: overdrachtsbelasting
• Bijlage
Schematisch: de wet in vogelvlucht (I)
Het deel overdrachtsbelasting is een onderdeel van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR):
• Art. 1 WBR: in deze wet wordt geregeld de overdrachtsbelasting en de assurantiebelasting → de
assurantiebelasting bespreken we niet, wij beperken ons tot de overdrachtsbelasting.
• De overdrachtsbelasting is uitgewerkt in H2 WBR (19 artikelen): die 19 artikelen dragen in wezen het
geheel van hetgeen wij gaan behandelen.
• Maar dat is niet het enige wat de WBR over overdrachtsbelasting zegt, zie H6 WBR (art. 52 en 53
WBR) → algemene bepalingen gelden zowel voor assurantiebelasting als voor overdrachtsbelasting
• Zie ook hoofdstuk 6A (bijzondere bepalingen).
Dit zijn de bepalingen (H2, H6 en H6a) waarmee u te maken krijgt in de wet zelf. Zijn we er dan?
• Nee, want er is ook nog een Amvb = algemene maatregel van bestuur = uitvoeringsbesluit → in H1
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer staat een uitwerking van zaken die met de
overdrachtsbelasting te maken hebben.
• En er is ook nog een bijlage (in dat uitvoeringsbesluit onder H4 en na artikel 19, in hoofdletters staat
BIJLAGE, die bijlage met wat tabellen is ook van belang voor de overdrachtsbelasting).
NB: Dit is waarmee we moeten werken bij de overdrachtsbelasting.




2

,We gaan nu inzoomen op de wet zelf.

Schematisch: de wet in vogelvlucht (II)
• Belastbaar feit (art. 2 WBR, kernartikel) = welk rechtsfeit wordt uiteindelijk belast?
“Verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken of van beperkte rechten waaraan
deze zijn onderworpen” → het gaat niet alleen om de juridische verkrijging maar ook om de
economische verkrijging.
NB: tav dat belastbare feit zijn er een aantal uitbreidingen en beperkingen.
• Beperkingen (tav belastbare feit):
 Artikel 3 WBR = verkrijgingen van onroerende zaken zonder dat ze tot
belastingheffing leiden, zoals boedelmenging, verjaring, meestal niet bij verdeling.
NB: Art. 3 WBR is een uitzondering op de hoofregel van art. 2 WBR! Art. 3 WBR betreft wel
verkrijgingen van onroerende zaken maar die leiden niet tot belastingheffing.
 Artikel 5 WBR = als rechten waaraan zaken zijn onderworpen worden niet
aangemerkt de rechten van grondrente, pand en hypotheek (NB: waarom staat dat
hier? Omdat art. 2 WBR zegt dat niet alleen de verkrijging van een huis in volle eigendom
maar ook een beperkt recht daarop leidt tot heffing), je hebt allerlei soorten beperkte
rechten waaronder bepaalde zekerheidsrechten (pandrecht/hypotheekrecht). Als je
een hypotheekrecht zou verkrijgen, moet er dan belasting worden geheven? Nee,
dat is niet het geval dus niet heffen bij verkrijging hypotheekrecht.
NB: Art. 5 WBR is een uitzondering op de hoofdregel van art. 2 WBR!
 Artikel 15 WBR = vrijstellingen, hele lijst van soorten verkrijgingen die als hoofdregel
leiden tot heffing maar als is voldaan aan de omstandigheden zoals daar vermeld
niet (vrijstelling). Niet heffen als daarvoor een vrijstelling wordt verleend.
NB: Art. 15 WBR is een uitzondering op de hoofdregel van art. 2 WBR! Met art. 15 WBR zullen
we veel gaan werken.
• Uitbreidingen (tav belastbare feit), NB: de hoofdregel van art. 2 WBR wordt uitgebreid door
onderstaande twee artikelen:
 Art. 4 WBR: fictieve onroerende zaken (geen “echte” onroerende zaken). Art. 2
WBR zegt dat je belasting moet betalen bij de verkrijging van een huis in stenen.
Art. 4 WBR spreekt over fictief onroerende zaken, wat wordt daarmee bedoeld?
Als je niet de stenen krijgt maar je verkrijgt aandelen in een BV dan krijg je via die
aandelen een belang bij onroerend goed, dan verkrijg je dus niet echt het huis, de
woning of het pand, maar wel fictief via een belang in aandelen. Art. 4 WBR breidt
het uit: niet alleen de stenen, maar ook als je een jasje van de BV eromheen hebt
en je verkrijgt een belang dan kan het ook zo zijn dat er belasting wordt geheven.
 Art. 6 WBR, NB: realiseer je dat ook dit een fictiebepaling is.
NB: Bovenstaande is het geraamte van de wet mbt het belastbare feit (= welk rechtsfeit wordt uiteindelijk
belast). Art. 2 WBR moet je centraal stellen en daarvoor gelden wat beperkingen en uitbreidingen.

Naast het belastbare feit (zie bovenstaande) zijn er natuurlijk ook andere zaken die de wet regelt, zoals de
maatstaf van heffing (zie hieronder).

Schematisch: de wet in vogelvlucht (III)
• Maatstaf van heffing (art. 9 jo. 52 WBR: WEV): de maatstaf van heffing is eigenlijk de vraag
over wat voor bedrag ga je nu heffen? Stel je verkrijgt een huis op de Zonneveldstraat voor 4
ton, is dat dan ook het bedrag waarover je dat moet betalen of moet je dat op een andere
manier vaststellen? De maatstaf van heffing is kenbaar uit art. 9 WBR, waarin staat de
belasting wordt berekend over de waarde van de onroerende zaak, wat voor waarde dan?
Volgens art. 52 Wbr gaat het over de WEV = waarde in het economisch verkeer. Als je dus
een woning hebt verkregen dan betaal je overdrachtsbelasting over de waarde van die
woning in het economisch verkeer (WEV).



3

, • Tarief (art. 14 WBR), hoeveel belasting moet je nou eigenlijk betalen als vaststaat dat je
belasting moet betalen?
Uitgangspunt: 8 procent, maar onder omstandigheden is dat 2 procent: namelijk als je voor
jezelf een huis koopt en daarin gaat wonen en je gebruikt dat huis als hoofdverblijf, NB: bij
het opkopen van een huis als belegger dan betaal je 8 procent overdrachtsbelasting.
• Wijze van heffing (art. 16 WBR): hoe komt de fiscus nu aan zijn geld, van wie wordt er
geheven? Er wordt geheven bij de verkrijger, dus degene die een huis koopt en krijgt
geleverd die moet ter zake van die verkrijging zelf die overdrachtsbelasting betalen. In dit
geval is het zo dat degene bij wie de belasting drukt ook die belasting moet betalen, maar je
hebt ook belastingen die wel drukken bij de consument zonder dat hij zelf de belasting hoeft
af te dragen. Verschil tussen directe en indirecte belastingen:
 De overdrachtsbelasting is een directe belasting, want degene die verkrijgt die
moet de overdrachtsbelasting ook afdragen
 Dit is bijv. anders bij de BTW (omzetbelasting), als je naar de supermarkt gaat dan
betaal je ook BTW maar je hoeft de omzetbelasting nooit zelf af te dragen aan de
fiscus, de omzetbelasting drukt wel bij u als consument maar de winkelier draagt de
omzetbelasting af → de omzetbelasting is een indirecte belasting.
Hoe werkt dat afdragen van die belasting dan (relatie met notariaat?).
→ Let op art. 8 lid 1 WBR: “de verkrijging vindt plaats op het tijdstip waarop de akte wordt
opgemaakt”, als er een akte in de openbare registers moet worden ingeschreven dan vindt
de verkrijging van de onroerende zaak plaats op het tijdstip waarop de akte wordt
opgemaakt, in welke situatie moet je een akte inschrijven (civiel recht)?
Art. 3:84 BW (overdrachtsvereisten: geldige titel, levering, door een beschikkingsbevoegde)
jo. art. 3:89 BW (overdracht van onroerende zaken gaat via notariële akte en inschrijving
daarvan in de openbare registers). Dus als je een onroerende zaak verwerft dan gaat dat via
een notariële akte en uiteindelijk moet die notariële akte om de overdracht rond te maken
worden ingeschreven in de openbare registers, vanaf dat moment is de overdracht een feit,
de notaris komt verplicht bij de overdracht van onroerend goed. De notaris is dus verplicht
bij de overdracht van een onroerende zaak, de notaris kan je niet wegdenken. Als voor de
verkrijging van een onroerende zaak een notaris nodig is, dan vindt de verkrijging plaats op
het tijdstip waarop de akte wordt opgemaakt. Eigenlijk staat in art. 8 lid 1 WBR iets wat u
niet eerder hebt gehoord; u hebt bij onroerend goed nog nooit gehoord dat op het moment
dat de akte wordt opgemaakt, de eigendom overgaat. In het civiele recht moet je voor de
levering naar de notaris (soms ook voor de koop maar dat is ib vrij, kan ook via een makelaar)
en een afschrift van de akte van levering moet worden ingeschreven in de openbare registers
bij het Kadaster, vanaf dat moment is er sprake van overdracht van een onroerende zaak en
niet eerder. Wat staat in art. 8 lid 1 WBR? Vergelijk dit met art. 2 WBR waarin staat dat
overdrachtsbelasting wordt geheven ter zake van de verkrijging van in NL gelegen oz. Vanuit
het civiele recht zeg je dan er moet sprake zijn van een notariële akte en inschrijving in de
openbare registers, niet eerder is er sprake van een verkrijging → maar voor de heffing van
de overdrachtsbelasting gebeurt er iets vreemd, de fiscale wetgever zegt “wij wachten niet
tot de inschrijving in de openbare registers heeft plaatsgehad, maar op het moment dat
iemand bij de notaris zit dan neem ik aan (soort fictie) dat de verkrijging plaatsvindt op het
tijdstip waarop de akte wordt opgemaakt.” In de leveringsakte zie je ook dat de notaris
constateert dat hij het geld heeft ontvangen op zijn
derdengeldenrekening/kwaliteitsrekening en dat de verschuldigde belasting ook is voldaan,
vervolgens wordt er dan getekend, vervolgens vindt de inschrijving plaats → de notaris heeft
op dat moment al de koopsom en belasting onder zich zodat hij zodra de inschrijving van een
afschrift van de akte van levering in de openbare registers heeft plaats gehad, hij het geld
kan overboeken (koopsom naar verkoper en belasting naar fiscus). Bij het tekenen van de
leveringsakte moet je al weten wat de waarde is, en over die waarde (WEV) wordt belasting



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louise1997. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $23.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$23.95  2x  sold
  • (0)
  Add to cart