100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Strafrecht 2022/2023, Bachelor 1 $8.13   Add to cart

Summary

Samenvatting Strafrecht 2022/2023, Bachelor 1

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Strafrecht complete samenvatting

Preview 4 out of 53  pages

  • March 8, 2023
  • 53
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Week 1
Hoofdstuk 1 Inleiding
Schadevoorzieningen omtrent een strafbaar feit kan ook via de strafrechter zodat er niet nog
een civiele zaak bovenop het feit moet komen.
Straffen heeft twee doelen: De preventie en de vergelding. Onder preventie heb je nog
speciale, voorkomen van recidive, en generale preventie, voor de rest van de samenleving.

Materieel strafrecht: Welke feiten zijn strafbaar, Sr
Formeel strafrecht: Wat is het strafproces, Sv
Sanctierecht: Voorwaarde voor bepaalde straffen.

Commuun strafrecht: Het strafrecht in de wetboeken
Bijzonder strafrecht: Strafbepalingen in andere wetten zoals de wegenverkeerswet
Ook heb je nog een APV waarin een gemeente met de juiste bevoegdheid dingen strafbaar
mag stellen.

Het internationale recht kan Nederland verplichten bepaalde dingen strafbaar te stellen,
zoals financieren van terrorisme.
Supranationaal Rechtelijke regels van de EU geven vooral regels over strafvordering en
limiteren de bevoegdheid van de overheid.




Hoofdstuk 2 Inleiding materieel strafrecht
Het materieel strafrecht wordt ten eerste vastgelegd in de wetboeken, verder wordt dit
aangevuld door rechterlijke uitspraken.
Een strafbepaling bestaat uit een delictsomschrijving, kwalificatie-aanduiding en een
strafbedreiging. Delictsomschrijving is welke gedragen ongewenst zijn, kwalificatie-
aanduiding is de juridische naam voor het feit, de strafbedreiging geeft aan welke straf mag
worden opgelegd.
Veel bijzondere wetten kennen een gelaagde structuur: De delictsomschrijving, kwalificatie-
aanduiding en strafbedreiging staan dan in aparte artikelen.

Wat materieel strafrechtelijk is wordt doorgaans bepaald met het vierlagenmodel
1. Menselijke gedraging (MG)
a. Ten eerste moet het een mens zijn, ook rechtspersoon valt hieronder. Ook
moet er een gedraging, of nalaten hiervan zijn voor een strafbaar feit. De MG
komt uiteindelijk in de tenlastelegging, dit zijn de feiten die aan de verdachte
verweten worden en waarvoor hij terecht moet staan. De MG is dus schoppen
en slaan, de DO is in dat geval mishandeling.
b. De rechter moet eerst formele vragen beantwoorden: staat iets in de weg om
de ten laste gelegde feiten te beoordelen. Vervolgens moet de rechter
beslissen of bewezen is dat het feit door den verdachte is begaan.
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO)
a. Voor een feit strafbaar is moet deze wel in een wettelijke strafbepaling staan.
Niet elk feit kan in de DO staan, de gedraging moet dus onder de algemene
bewoording vallen. Soms is dit lastig zoals bij het elektriciteitsarrest.
b. De beslissing of een MG onder een DO valt heet kwalificatie. Er moet
gekeken worden welk strafbaar feit het bewezenverklaarde oplevert.

, 3. Wederrechtelijkheid (W)
a. Er moet natuurlijk een norm geschonden zijn wil je iets strafbaar stellen, of
het te verwijten is is niet belangrijk dat is pas bij schuld.
Rechtvaardigingsgrond is een uitzonderingsgeval, vaak geeft een
bewezenverklaarde DO ook wederrechtelijkheid. Noodweer is een voorbeeld
van rechtvaardigingsgrond opgenomen in art. 41 Sr.
4. Schuld (Als verwijtbaarheid dus: V)
a. Als iemand reële gedragsalternatief had, dat wil zeggen redelijke
mogelijkheid om niet in strijd met de wet te handelen, is deze persoon
verwijtbaar van wat hij deed en dus schuldig. Net als bij wederrechtelijkheid is
schuld vaak een gegeven als is voldaan aan de wettelijke delictsomschrijving,
echter zijn er wel schulduitsluitingsgronden, zoals psychische stoornis. Je kan
dan geen reden geven voor je gedraging, rechtvaardigingsgrond, alleen is
wat je hebt gedaan je niet verwijtbaar.

Met het legaliteitsbeginsel uit art. 1 Sr komt ook dat de strafbepaling voor het gepleegde feit
gecodeerd moest zijn, anders is dit feit ook niet strafbaar. Art. 1 bevorderd de
rechtszekerheid, het eist namelijk dat alle DO’s duidelijk kenbaar voorzienbaar etc. zijn om
werking te hebben. Wetten moeten duidelijk zijn, echter moeten ze soms ook wel een beetje
vaag zijn, de wetgever kan niet alles wat strafbaar moet zijn noemen. Daarom is er
interpretatie nodig van de wetten, de belangrijkste:
1. Wetshistorische
2. Grammaticale
3. systematische
4. Teleologische

Bestanddelen staan in de delictsomschrijving, wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn
elementen.
Soms staat wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving, dan is het ook een bestanddeel.
Dan is er dus, als de wederrechtelijkheid niet bewezen kan worden, geen sprake van
rechtvaardigingsgrond aangezien het delict niet is gepleegd.

Strafbare feiten zijn op te delen in misdrijven en overtredingen, misdrijven zijn vaak ernstiger
dan overtredingen. Dit onderscheid is belangrijk voor welke rechter bevoegd is kennis te
nemen van een strafzaak (absolute competentie), ook is poging / medeplichtigheid bij
overtreding niet strafbaar bij misdrijf wel, verder mogen veel dwangmiddelen alleen bij
misdrijven gebruikt worden.

Je hebt formele en materiële delicten, een formeel delict staat omschreven als een
bepaalde handeling, bijvoorbeeld te hard rijden. Materiële delicten stellen het veroorzaken
van een gevolg strafbaar, zoals doodslag, hier is niet omschreven op welke manier iemand
dood wordt gemaakt, alleen het gevolg. Hoe de persoon dood ging doet er ook niet toe,
alleen het gevolg, daarom is het ook wel een gevolgsdelict.

Iets doen strafbaar stellen is een commissiedelict, nalaten van handelen strafbaar stellen is
een omissiedelict. Je hebt ook oneigenlijke omissiedelicten dan wordt je strafbaar
gevonden aan een commissiedelict door na te laten, bijv. doodslag voor een moeder die
haar dochter niet voedt.

Een gekwalificeerd delict is een delict dat berust op een gronddelict, maar een extra
voorwaarde toevoegt wat strafverhoging werkt. Strafverlichtend is dit een geprivilegieerd
delict.

Causaliteit is vooral van belang bij materiële delicten, ook bij door gevolg gekwalificeerde
delicten zoals mishandeling met als gevolg dood. De wetgever heeft de causaliteitstheorieën

,voor de rechter gelaten. Een is de conditio sine qua non, heeft het ontbreken van een
schakel het gevolg dat iets niet is gebeurd, dan is staan de schakel en het gevolg causaal in
verband. Deze is echter ongeschikt, het maakt de causaliteit namelijk oeverloos, zouden de
ouders van een moordenaar schuldig zijn aan de moord van hun kind?
Een andere theorie is de causa-proxima leer, de veroorzakende factor die het dichtst bij het
gevolg ligt geldt in juridisch opzicht als de oorzaak. Deze laat echter veel oorzaken buiten
wegen. Voorzienbaarheidsleer is of een gevolg het voorzienbare resultaat was van een
handeling, deze leer heeft wel de tekortkoming dat vaak toeval een grote rol speelt.
Het op ten heden geldend recht is de redelijkheid benadering, deze gebruikt de redelijke
toerekening criteria. Er zijn niet harde criteria, toch geeft billijkheid en rechtsgevoel vaak een
acceptabel resultaat.



Hoofdstuk 15 Mensenrechten en strafrecht
Mensenrechten in de grondwet zijn grondrechten, mensenrechten en grondrechten samen
zijn de fundamentele rechten van een staat. Mensenrechten uit verdragen hebben ogv. art.
92 en 93 Gw interne werking binnen de Nederlandse rechtsorde. Veel mensenrechten
hebben geen absolute werking en niet iedere inbreuk levert dus een schending van het recht
op.

De universele verklaring voor de rechten van de mens is na de tweede wereldoorlog
ontstaan uit de verenigde naties, ze wilde de grootschalige mensenrechtenschending uit de
tweede wereldoorlog voorkomen. Vervolgens heeft de raad van europa het EVRM gemaakt
om deze ook echt te beschermen.
Het EHRM beslecht klachten over rechtenschending en is een grote bron voor het EVRM.
Zowel staten en burgers kunnen klachten invoeren bij het EHRM. De klachten bij het EHRM
kunnen of bij alleensprekende rechters, comités, kamers en de grote kamers komen. Grote
kamer is een soort hoger beroep, kamers is als de comité geen uitspraak kan doen, comité
is als de alleensprekende rechter een verzoek ontvankelijk verklaard, alleensprekende
rechters keurt de ontvankelijkheid van een verzoek.

Een belangrijke recht uit het EVRM die van belang is voor het strafrecht is het recht op een
eerlijk proces art. 6: Als iemand wordt vervolgd komen de rechten uit dit artikel hem toe. Dit
is vanaf het moment dat er een criminal charge tegen deze persoon is, dit moet het EHRM
aan de hand van nationaal recht en de bepaalde gedraging redeneren. Deze rechten
komen de vervolgde toe:
1. Behandeling binnen een redelijk termijn: Voor de redelijkheid worden een paar
factoren nagegaan, de ingewikkeldheid van de zaak, het gedrag van de verdachte,
de houding van de justitiële autoriteiten en de positie van de verdachte (was deze op
vrije voet of niet).
2. Het recht zichzelf niet te bezwaren: Dit slaat vooral op verklaringen die tegen de
wil van het slachtoffer door hem zijn gemaakt onder dwang. Onder dwang verkregen
dna-materiaal valt hier niet onder.
3. Onafhankelijke en onpartijdige rechter: De rechter moet onafhankelijk zijn van de
uitvoerende macht en de partijen. De OvJ mag bijvoorbeeld niet de uitspraak
veranderen. De rechter moet onpartijdig zijn, dus geen vooringenomen meningen
meedragen.
4. Onschuldpresumptie: Je bent pas de dader als is bewezen dat je een strafbaar feit
bent begaan.
5. Op de hoogte gebracht worden van de beschuldiging: De reden van een
arrestatie dan wel vervolging moeten onverwijld gegeven worden. Er is hier echter
wel wat ruimte voor gegeven.

, 6. Verdediging en rechtsbijstand: Een verdachte mag zich verdedigen tegen de
beschuldiging die tegen hem is ingebracht, deze moet effectief zijn. Om ervoor te
zorgen heeft hij ook het recht op rechtsbijstand. Of hier ook verhoorbijstand bij hoord
werd door het EHRM niet duidelijk gemaakt, echter heeft de europese commissie dit
wel verplicht.
7. Ondervraging van getuigen: Een verdachte heeft het recht getuigen op te roepen
die bijvoorbeeld een verklaring tegen hem hebben ingediend bij de politie. Onder in
de wet gestelde gevallen hoeft dit niet altijd gehonoreerd te worden. Het recht is niet
absoluut en kan dus ingeperkt worden, het EHRM kijkt naar drie aspecten.
a. Ten eerste of het getuigenverzoek mocht worden afgewezen, een reden kan
zijn dat de getuigen mentaal kwetsbaar is.
b. Dan wordt onderzocht of de onmogelijkheid van onderzoek naar
betrouwbaarheid van de verklaring van de getuige impact heeft gehad op de
positie van de veroordeelde.
c. Ten slotte wordt gekeken of de betrouwbaarheid niet op een andere manier
onderzocht had kunnen worden, zoals terugkijken van een videorecording
van een verhoor van die getuigen.
d. Als deze 3 getoetst zijn wordt gekeken of het proces eerlijk heeft verlopen..

Een ander belangrijk recht bij strafrecht is het privacyrecht uit art. 8 EVRM. De Hoge Raad
hanteert het volgende criterium bij privacyschending, of iemand zich bevond in een situatie
waarin hij onbevangen zichzelf wilde zijn, ofwel zonder menging van een ander.
Het privacyrecht mag worden ingeperkt bij wet, met legitiem doel en met noodzaak.


Een uitspraak van de EHRM is bindend voor de lidstaat waar de zaak over gaat. De
uitspraak werkt ook op andere staten aangezien het de bedoeling van het EVRM uitlegt, dit
is de interpretata-werking.



Hoofdstuk 16 Strafrechtelijke rechtsvinding
Feitelijke vragen zijn vragen als; is de verdachte eerst aangevallen, wat is er gebeurd, etc.
Een rechtsvraag is bijvoorbeeld, stel de verdachte is eerst aangevallen, kan hij zich dan
beroepen op noodweer. Rechtsvragen zijn niet altijd even duidelijk en hebben vaak enige
vorm van interpretatie nodig, de betekenis van een rechtsvraag vinden heet rechtsvinding.

Bij beantwoording van een rechtsvraag kan een beslissingsmodel worden gehanteerd.
1. Wat is de rechtsvraag
2. Welke rechtsregel moet worden gehanteerd
a. Wat kan uit de wetgeving worden afgeleid
b. Wat kan uit de jurisprudentie worden afgeleid
c. Wat kan uit verdragen worden afgeleid
d. Zegt de literatuur iets dat voor de beantwoording van de rechtsvraag van
belang zal zijn.
3. Hoe moet de rechtsregel worden toegepast op de feiten

Tijdens de zaak heeft de rechter veel vragen, is er opzet, welke criteria zijn daarvoor etc. Dit
zijn allemaal rechtsvragen voor de rechter.

Vaak is de rechtsregel niet direct in de wet te vinden maar moeten onderdelen uit andere
bronnen worden gehaald.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliusarkesteijn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.13
  • (0)
  Add to cart