100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting PTA Biologie Gedrag, Cel en Leven en Voortplanting $17.44   Add to cart

Summary

Samenvatting PTA Biologie Gedrag, Cel en Leven en Voortplanting

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit document is een samenvatting voor een PTA of SE. Het bevat alle belangrijke begrippen, deze worden ook duidelijk uitgelegd.

Preview 2 out of 10  pages

  • March 8, 2023
  • 10
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Hoofdstuk 1 Gedrag

Hoe kan gedragsstudie het welzijn van dieren bevorderen?

Gedrag van dieren is aangepast aan hun levensomstandigheden. Het paringsgedrag heeft een
vaste patroon, en ontstaat door een combinatie van inwendige en uitwendige prikkels tegen
(motiverende factoren). Inwendige prikkels -> hormonen, dorst-honger gevoel… Uitwendige
prikkels -> komen van buitenaf- beweging, geur en geluiden. Deze prikkels verhogen de motivatie
en zodra de motivatie hoog genoeg is en boven de drempelwaarde (minimum hoeveelheid
communicatie) is de dier bereid tot paren. Elk type gedrag heeft een bepaalde functie voor het dier.
Gedragssystemen bestaan uit samenhangende onderdelen en zijn op te splitsen in aparte
gedragselementen (snuffelen en wroeten -> voedingsgedrag). Deze komen in een vaste volgorde
(gedragsketen). Natuurlijke Gedrag -> overleven van het individu / soort gedrag.


Hoe bestudeer je diergedrag op een wetenschappelijke manier?

Een ethogram is een lijst met objectief en nauwkeurig beschreven gedragselementen.
Gedragsonderzoek is objectief, zonder oordeel vooraf. Om een subjectieve benadering van
diergedrag te voorkomen bekijken wij welke prikkels een dier ontvangt (input) en welk gedrag
vervolgens optreedt (output). Antropomorf beschrijving is een subjectieve beschrijving (mening
gebaseerd op menselijke emoties).

De tak van diergedrag onderzoek is ethologie (verzamelen van gegevens om onderzoeksvragen te
beantwoorden). Bij beschrijvende onderzoek verander je niks aan de omstandigheden, bij
experimentele onderzoek wel. Sleutelprikkel is prikkel waarop altijd hetzelfde gedrag volgt.

Een versterkte sleutelprikkel zijn prikkels die de ontvanger van de prikkel niet kan negeren en die
voor een vaste reactie zorgen. een supernormale prikkel is een prikkel die een bepaald gedrag
beter veroorzaakt dan de normale, natuurlijke sleutelprikkel.

Inprenting is vorm van leren in een gevoelige periode (baby olifant leert wie zijn moeder is).
Associatief leren is een bepaalde prikkel koppelen aan een andere prikkel (reactie van olifanten op
bijen).


Hoe verloopt communicatie tussen dieren?

Elke diersoort heeft een aparte taal. Zo een taal bestaat uit prikkels waarmee dieren het dergelijke
gedrag van soortgenoten willen beïnvloeden (signalen), andere dieren kunnen deze niet begrijpen.
De communicatie vindt bij bijen in de bijenkast plaats. De richting waar de bij naartoe loopt geeft aan
waar de voedsel plaatsvindt. De triltijd geeft aan de maat van afstand waarin de andere bijen moeten
vliegen. Alle dieren voeren hun gedrag zo efficiënt mogelijk uit zodat we het gedrag steeds op hetzelfde
manier uitvoeren. Dergelijke gedrag bestaat uit rituelen (begroeting gedrag). Deze zijn bij veel
diersoorten belangrijk bij ontmoetingen met soortgenoten, hierdoor komen ze erachter of ze
bijvoorbeeld vriend of vijand zijn. Ritueel gedrag dat tot paringsgedrag leidt heet balts, dit voorkomt
dat individuen van andere soorten met elkaar paren, wat geen jongen oplevert.

Conflictgedrag ontstaat wanneer een dier/mens prikkels ontvangt die leiden tot twee tegenstelling
typen gedrag. Vormen hiervan zijn:
1. ambivalent gedrag- gedragssystemen wisselen van twee typen gedrag elkaar af
2. omgericht gedrag- door het innerlijk conflict ontstaat agressief gedrag
3. overspronggedrag- gedrag past niet bij de situatie

, Bij conflicten proberen mensen en dieren een gevecht te voorkomen door te dreigen, deze gedrag is
een agressieve houding naar een ander zonder direct aan te vallen. Deze ontstaat op de grens van
territorium.

Welke gedrag vertonen dieren vanaf hun geboorte en hoe leren ze nieuw gedrag?

Sommige gedrags elementen zijn aangeboren (dit gedrag is al aanwezig bij geboorte en het dier het
niet hoeft te leren). Bij gewenning leren dieren om niet langer te reageren op een bepaalde prikkel,
dit is dan aangeleerd gedrag. Dieren kunnen ook sommige patronen leren door hun soortgenoten
te imiteren. Mensen en dieren leren behalve bij imprinting en gewenning ook door te spelen,
hierbij ontwikkelen ze sociale gedrag, hierbij weten ze wie meer of minder dominant is.

Daarna hebben wij associatief leren dat is leren door prikkels te koppelen. Het reageren van dieren
door deze manier leren heet klassieke conditionering (het verband leggen tussen twee
verschillende prikkels). We hebben ook nog proefondervindelijk leren, hierdoor ontwikkel je je
eetlust enz. Hierbij hoort operante conditionering, hierbij krijgen dieren en beloning of bestraffing
voor hun handelingen. In andere woorden, het gaat om het combineren van van twee opeenvolgende
gebeurtenissen. Een beloning versterkt het laatste gedrag van het dier.

Hoofdstuk 2 Cel en Leven

Organisatieniveaus:
➔ molecuul- structuur die bestaat uit atomen en bevat alle eigenschappen van een bepaalde stof
➔ organel- onderdeel van een cel met een bepaald taak
➔ cel- functionele basiseenheid in elk organisme, bevat genetische informatie
➔ weefsel- groep cellen met dezelfde bouw en functie
➔ orgaan- verschillende weefsels werken samen aan een bepaalde taak
➔ orgaanstelsel- verschillende organen werken samen aan een bepaalde taak
➔ organisme- levend wezen
➔ populatie- groep organismen van dezelfde soort* in een bepaald gebied
➔ levensgemeenschap- alle organismen in een bepaalde gebied
➔ ecosysteem- begrensd gebied
➔ systeem Aarde- alle fysische + chemische + biologische processen en hun interacties op Aarde

*dezelfde soort- als ze zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen

Emergente eigenschap- nieuwe eigenschap ontstaat door interactie tussen onderdelen uit een lagere
organisatieniveau

biotische factor- levende organismen (gras)
abiotische factor- niet levende organisme (H2O)




6 levenskenmerken-
➔ opgebouwd uit 1 of + cellen
➔ groei
➔ stofwisseling
➔ waarnemen en reageren
➔ erfelijk materiaal
➔ voortplanting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuviavwo. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $17.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$17.44
  • (0)
  Add to cart