100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Praktisch goederenrecht H1/H8 $8.68   Add to cart

Summary

Samenvatting Praktisch goederenrecht H1/H8

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Ik heb met deze samenvatting een 8 gehaald voor het tentamen!! Deze samenvatting behandelt alle leerstof voor deel goederenrecht van het tentamen privaatrecht. Hierin staat H1 t/m H8. Inclusief de figuren en eventuele handigheidjes! :)

Preview 4 out of 41  pages

  • Yes
  • March 9, 2023
  • 41
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Praktisch goederenrecht
Hoofdstuk 1 Basisbegrippen van het goederenrecht
Het goederenrecht is het rechtsgebied dat gaat over de rechts relatie tussen een persoon en een
goed.
Paragraaf 1 Goederen, zaken en vermogensrechten
1.1.1 Goederen
Art. 3:1 BW bepaalt dat goederen alle zaken en vermogensrechten zijn. Er zijn dus twee
soorten goederen: zaken en vermogensrechten.




1.1.2 Zaken
Volgens art. 3:2 BW moeten zaken aan twee criteria voldoen:
1. Voor menselijke beheersing vatbaar, wanneer we het kunnen vastpakken, er macht of
controle over kunnen uitoefenen.
2. Een stoffelijk object, een voorwerp dat uit een bepaald materiaal, of bepaalde stof bestaat.
Let op: Dieren zijn geen zaken

1.1.3 Vermogensrechten
Een vermogensrecht is een recht met een vermogenswaarde, dus een recht met een
bepaalde waarde die in geld uit is te drukken. Art. 3:6 BW bestaat uit de volgende
onderdelen:
1. Rechten die afzonderlijk of tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn;
2. Die ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen
3. Die verkregen zijn in ruil voor het verstrekt of in vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.

Paragraaf 2 Roerende en onroerende zaken
1.2.1 onroerende zaken
Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn. Volgens art. 3:3 lid 1 BW
onderscheidt de volgende categorieën onroerende zaken:
- De grond, hieronder verstaan we elk stuk grond.
- Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen, delfstoffen zijn gesteente en mineralen met een
bepaalde gebruikswaarde, die uit de grond worden gewonnen.
- Beplantingen die met de grond zijn verenigd. Dit zijn bomen, struiken, planten en gewassen
die in de volle grond staan.

, - Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd. Hiermee worden gebouwen bedoeld
die duurzaam op of in de grond zijn gebouwd en niet zomaar te verplaatsen zijn. Elk gebouw
dat op of in de grond is gebouwd, is een onroerende zaak.
- Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Werken kunnen zijn: bouwsels die geen
gebouw zijn, stellages, kunstwerken. Ze moeten duurzaam of vast staan in de grond.
- Gebouwen en werken die door verenigingen met andere gebouwen of werken duurzaam met
de grond zijn verenigd. Hiermee worden gebouwen en werken bedoeld die zelf niet
duurzaam met de grond zijn verenigd, maar die aan andere gebouwen en/of werken
‘vastzitten’ en door die verbinding duurzaam met de grond zijn verenigd.
1.2.2 Roerende zaken
Art. 3:3 lid 2 BW bepaalt dat roerende zaken alle zaken zijn die niet onroerend zijn.




Paragraaf 3 Hoofdzaak en bestanddeel
In art. 3:4 BW wordt het begrip bestanddeel beschreven, volgens het eerste lid is een
bestanddeel alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Met een
verkeersopvatting wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen met
elkaar in de maatschappij. Een bestanddeel is dus iets waarvan wij als maatschappij vinden
dat het deel uitmaakt van een andere zaak. Daarbij is belangrijk of een zaak als voltooid kan
worden beschouwd als het betreffende bestanddeel ontbreekt.
Lid 2 geeft een tweede omschrijving van het begrip bestanddeel: hier duidt het op de
situatie dat een zaak wordt verbonden en daar niet meer van kan worden afgescheiden
zonder dat er beschadiging optreedt. Een hoofdzaak en een bestanddeel vormen juridisch
een geheel.

Paragraaf 4 registergoederen en niet-registergoederen
Registergoederen worden in art. 3:10 BW omschreven als goederen voor welker overdacht
of vestiging inschrijving in daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is.
Registergoederen zijn in de eerste plaats goederen, dit kunnen dus zaken en
vermogensrechten zijn. Overdacht wil zeggen dat het goed van de ene persoon overgaat op
de andere. Openbare registers zijn registers die iedereen kan raadplegen. In de wet is
opgenomen van welke goederen de overdacht of vestiging in de openbare registers moeten
worden ingeschreven. Onroerende zaken zijn altijd registergoederen. Naast onroerende
zaken zijn vliegtuigen en bepaalde categorieën schepen ook registergoederen.

Paragraaf 5 natuurlijke en burgerlijke vruchten
1.5.1 Natuurlijke vruchten
Art. 3:9 lid 1 BW geeft twee vereisten om te kunnen spreken natuurlijke vruchten:

, 1. Het zijn zaken;
2. Deze worden volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken aangemerkt.
Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt
afgescheiden (art. 3:9 lid 4 BW).


1.5.2 Burgerlijke vruchten
Volgens art. 3:9 lid BW zijn dit rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten van
goederen worden aangemerkt. Ook hier moet er aan twee eisen worden voldaan:
1. Het zijn rechten;
2. Deze worden volgens verkeersopvattingen als vruchten van goederen aangemerkt.
Met rechten worden vermogensrechten bedoeld, dus rechten die op geld waardeerbaar zijn
en kunnen worden overgedragen.
Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt
(art. 3:9 lid 4 BW).

Paragraaf 6 Goede trouw
In art. 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in de volgende gevallen
ontbreekt:
1. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking kende;
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde
te kennen.

, Hoofdstuk 2 Absolute rechten en relatieve rechten
Paragraaf 1 Inleiding absolute en relatieve rechten
Absolute rechten zijn rechten die een persoon op een goed kan hebben. Een absoluut recht
geldt ten opzichte van iedereen. Het geeft de rechthebbende de bevoegdheid om een
bepaalde heerschappij over het betreffende goed uit te oefenen.
Relatieve rechten worden ook wel persoonlijke rechten genoemd. Het zijn rechten die
slechts tegenover een bepaalde persoon werken; relatieve rechten gelden dus niet ten
opzichte van eenieder.

Paragraaf 2 Kenmerken absolute rechten
Er zijn in totaal 8 absolute rechten, die staan beschreven in boek 3 en in boek 5 BW. Het
betreft de volgende rechten:
Boek 3 BW:
1. Vruchtgebruik (art. 3:201 BW);
2. Pand (art. 3:227 BW);
3. Hypotheek (art. 3:227 BW).
Boek 5 BW:
4. Eigendom (art. 5:1 BW);
5. Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW);
6. Erfpacht (art. 5:85 BW);
7. Opstal (art. 5:101 BW);
8. Appartement (art. 5:106 BW).

Wanneer iemand absoluut recht heeft op een goed, dan wil dat zeggen dat hij dat recht
tegenover iedereen kan uitoefenen; een ander mag geen inbreuk maken op een absoluut
recht da de rechthebbende op een goed heeft.
Behalve dat absolute rechten richting eenieder werken, zijn er nog andere rechtsgevolgen
verbonden aan deze rechten:
 Zaaksgevolg – droit de suite;
 Prioriteitsbeginsel – droit de priorite;
 Bevoorrechte positie – droit de preference.

Zaaksgevolg – droit de suite
Absolute rechten hebben zaaksgevolg. Zaaksgevolg houdt in dat het absolute recht op een
goed blijft bestaan, ook al bevindt dat goed zich niet meer in de macht van de
rechthebbende. Het absolute recht volgt dus het goed waarop het rust.
Prioriteitsbeginsel – driot de priorite
Ingeval er meer dan 1 absoluut recht op een goed rust, dan gaat het eerder gevestigde
absolute recht voor een later gevestigd absoluut recht.
Bevoorrechtelijke positie – droit de preference
De rechthebbende van een absoluut recht op een goed neemt een bevoorrechtelijke positie
in bij het faillissement van een ander. Wanneer een persoon of een bedrijf failliet gaat, dan
vallen in beginsel al zijn of haar goederen in het faillissement. Bevinden zich op dat moment
goederen onder de failliet waar een derde een absoluut recht op heeft, dan vallen die
goederen niet onder het faillissement.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelonely. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.68
  • (0)
  Add to cart