De rechtsstaat is het belangrijkste publieke. Bezit van de samenleving.
Prinsjesdag
- Hiermee wordt het parlementaire jaar geopend.
- Het vindt altijd plaats op de 3e dinsdag van september of op een bij de wet te bepalen eerder
tijdstip, art. 65 GW.
- De minister van financiën biedt de rijksbegroting en de miljoenennota aan, aan de 2 e kamer.
Hierin staat waaraan de regering van plan is het komende jaar zijn geld te besteden.
- De troonrede wordt voorgelezen door koning Willem Alexander, hierin zit een persoonlijke
noot in en hij verwijst naar waar de regering het geld aan gaat uitgeven.
Het Koninkrijk der Nederlanden
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden: 1 e wet opgenomen in bundel II Kluwer
wettenbundel.
Art. 1: Het Koninkrijk omvat de landen:
- Nederland
- Aruba
- Curaçao
- Sint-Maarten
Hebben gelijke rechten, er zit geen onderscheid in.
Daarnaast:
Er zijn 3 bijzondere, overzeese gemeenten, van NL te weten:
Saba, Sint Eustasius en Bonaire.
Minder zelfstandige positie als de landen in het Koninkrijk.
Wat is staatsrecht:
Het recht dat overheidsambten instelt, ( constituerende) (bv: regering, staten generaal)
Daaraan bevoegdheden toekent ( attribuerende)
En hun onderlinge verhouding regelt,
Alsmede de verhouding tot de onderdanen ( regulerende)
Er zijn 3 verschillende functies bij staatsrecht:
1. Constituerende functie (creëren van organen, krijgsmacht)
2. Attribuerende functie
3. Regulerende functie
1
,Waar vind je staatsrecht:
- De Grondwet
- Verdragen
- De jurisprudentie (denk aan grondrechten, wordt uitgesproken door of de civiele rechter of
door de strafrechter)
- De gewoonte recht; de vertrouwensregel staat niet in de wet. (Grootste wet voor
staatsrecht) (vb: de regel dat de minister moet opstappen als die het vertrouwen niet meer
heeft van de 2e kamer)
Statuut, gemeentewet, provinciewet zijn ook staatsrechtelijke wetten.
4 rechtsbronnen:
1. De jurisprudentie
2. Het verdrag (Europees verdrag van de rechten van de mens, verdrag in de EU, algemeen wet
van bestuur)
3. De gewoonte
4. De wet (Grondwet)
Motie van afkeuren:
Je keurt het af maar je mag doorgaan.
Motie van wantrouwen:
Vertrouwen ze je niet en mag je niet doorgaan.
Grondwet en constitutie (zijn geen synoniemen!)
De grondwet is een geschreven constitutie goed
De grondwet is een constitutie fout
Want een constitutie omvat veel meer dan de Grondwet
Constitutie staatsinrichting
Vb Verenigd Koninkrijk: het land bij uitzet dat wel degelijk een hele eeuwenoude constitutie heeft,
maar nog nooit een geschreven grondwet hebben gehad.
(Openbaar) Lichaam: staat (ook provincie, gemeente)
Skelet: de constitutie
Ruggengraat: de grondwet
Wat is een staat?
Samenwerkingsverband om algemene belangen beter te kunnen behartigen dan dat je als elk
individu zal doen.
Voorwaarden Staat: (de 3 G’s)
- Je moet een bepaald Grondgebied hebben (afgegrensd grondgebied, het is afgebakend)
- Je moet (dwingend) Gezag hebben (soevereiniteit) (een ander moet er van afblijven)
- De Gemeenschap van mensen (volk, natie) (ben je door: taal, bepaalde geschiedenis deelt)
Wat er nog bij komt is een stukje herkenning.
Soevereiniteit:
Andere moeten er van afblijven.
2
,Staat wordt altijd in 2 betekenissen gebruikt, er is hiervan altijd sprake:
- Interne soevereiniteit: de regering is de baas (overheid is het hoogste gezag binnen het land)
- Extern soevereiniteit: we zijn niet afhankelijk van andere landen. NL hoeft geen inmenging
van andere staten hoeven te dulden.
Verbondenheid:
Je bent verbonden aan je land of provincie. Bv: als het Nederlands elftal speelt draagt iedereen iets
oranjes.
Bondstaat:
Verzameling van verschillende Staten die 1 centraal gezag heeft. Bijvoorbeeld: Amerika.
Staatsinrichting
4 stappen een staat ontwerpen:
1. Zorg voor de 3 G’s; (zorg voor een staat)
2. Spreiden bevoegdheden over het grondgebied (staatsvorm);
Kan gezag komt van boven en stort zich uit op het grondgebied eenheidsstaat
Het gezag komt van onderaf opborrelen en verspreidt zich over de samenstellende delen
statenbond en een bondsstaat
3. Bepaal wie regeert en hoe op de keuzes invloed kan worden uitgeoefend (regeervorm);
4. Spreiden bevoegdheden (staatsgezag) over lichamen en organen (horizontaal en verticaal).
Horizontaal spreiding van overheidsmacht: trias politica, wetgeving, uitvoering en
rechtsprekende macht
Verticale spreiding van overheidsmacht: decentralisatie (kennen we in NL)
2, Staatsvorm
3 hoofdstaatsvormen:
1. Eenheidsstaat; gezag komt van boven af (NL= gedecentraliseerde eenheidsstaat)
2. Statenbond (confederatie); oude constructie van NL. Gezag komt van onderaf opborrelen.
Iedere deelstaat heeft een eigen Grondwet. Volledig soeverein. Treden samen op in de EU.
Je werkt met elkaar samen, maar alle macht blijft bij de verschillende staten die in dat
verbond zitten. Hier geven ze geen deel van hun macht af.
3. (Bondstaat) Federatie; verdeeld in deelstaten, het gezag komt van onderaf opborrelen en
wordt een deel van het gezag (macht) naar boven toe weggezet naar een hoger orgaan.
Als de samenstellende delen een verdergaande vorm van samenwerking met elkaar willen,
ze willen van elkaar profiteren, wij willen handel kunnen drijven. En ze willen niet dat een
andere staat zomaar onze staat kan binnenkomen. 2 grote belangen die ze gemeen hebben
en ze vinden dat een hoger orgaan voor die belangen van ons moet opkomen, en daarom
geven ze een deel van hun macht af aan de bond, een hoger orgaan.
Klassieke vormen van bondsstaten:
Duitsland ( deelstaten) en de verenigde staten.
! Let op!
Een rechtsstaat is geen staatsvorm. Maar een gedachte dat een staat gebonden is aan het recht en
daarop ook door ons op kan worden aangesproken. Het is een waarborg voor ons als burger dat die
machtige overheid ons niet te nakomt. Net zoals er regels voor ons gelden, is ook de overheid
gebonden aan regels.
3
, Ook NL is een democratie rechtsstaat, en voor het zijn van een rechtsstaat moet er voldaan worden
aan 4 vereisten:
1. De legaliteitseis (art. 89 en 16 GW
Dat alle overheidsoptreden is gebaseerd is op de wet, mag niet buiten het boekje (wet) gaan.
2. De overheidsmacht moet worden gespreid
NL Trias politica, horizontaal spreiden. Decentralisatie, verticaal spreiden
3. Er moet een onafhankelijke en onpartijdige rechter zijn. Er bestaat geen constitutioneel hof,
staatsrechter, dus als die staatsorganen het niet eens zijn moeten zij het samen uitvechten
4. Er moet sprake zijn van eerbiediging van de grondrechten en algemene beginselen
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Referendum:
Een volksraadpleging
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat:
De staat doet niet alles, ze laten ook wat taken over voor de provincies, gemeentes, (burgemeesters),
waterschap.
Maar Nederland is ook een constitutionele monarchie.
Gecentraliseerde eenheidsstaat:
Frankrijk, ze vallen rechtstreek onder de regering
3, Regeervorm
Verschillende soorten regeervormen:
- Autoritair: als je niet wilt dat het volk invloed heeft hierop. Vb: dictatuur.
- Democratisch: je wilt dat het volk veel te zeggen heeft over, wie zijn mijn regeerders en hoe
wordt mijn land bestuurd
Presidentieel; heeft alle macht, de president is de baas. Er is geen vertrouwensregel.
Parlementair; de regering en staten generaal werken samen. Koning, staatshoofd,
verkiezingen. (Het volk heeft invloed op de wetgeving). Vertrouwensregel.
Nederland heeft indirecte vertegenwoordiging, je hebt verkiezingen.
Directe vertegenwoordiging kunnen de burgers direct kiezen.
Democratische kenmerken: verkiezingen, oppositie en trias politica.
4, Spreiding bevoegdheden over lichamen en organen
Het openbaar lichaam de staat: staatsorganen
Het openbaar lichaam de provincie: provinciale organen
Het openbaar lichaam de gemeente: gemeentelijke organen
Op twee manieren verdeel je die bevoegdheden van overheidsmacht:
1. Horizontaal Trias Politica
2. Verticaal Decentralisatie
In NL doen we dit beide
Je kan de staat voor de rechter dagen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliethassing. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.