Inleiding recht
Hoofdstuk 1: Introductie
1.1 Plaatsbepaling
Privaatrecht: burgers onderling.
Publiekrecht: zit altijd een overheid tussen. Taken die burgers niet kunnen doen.
Leer de afbeeldingen in het boek.
Wetten worden gemaakt door: de overheid, de centrale overheid of de decentrale overheid
(provincies/ gemeenten).
Wet in formele zin: gemaakt door regering en staten-Generaal.
Wet in materiële zin: gemaakt door andere wetgevers.
Jurisprudentie: het interpreteren/ uitleggen van de wet door de rechter.
Onderscheidingen binnen het recht:
1. Formeel recht: beschrijft de procedure (hoe iemand zijn recht kan halen).
2. Materieel recht: wat wel en niet is toegestaan.
3. Dwingend recht: moeten men zich aan houden.
4. Aanvullend recht: men mag afwijken van recht als het maar niet tegen de wet is.
5. Objectief recht: geldt t.o.v iedereen.
6. Subjectief recht: recht dat maar voor één persoon geldend gemaakt kan worden.
Hoofdstuk 3: Ondernemingsrecht
3.2 Onderneming, bedrijf en beroep:
Onderneming: een zelfstandig en op winst gericht bedrijf.
Bedrijf: een uitgeoefende werkzaamheid in industrie, handel of verkeer.
Beroep: maatschappelijke werkkring waarvoor men de vereiste bekwaamheid en/of
bevoegdheid heeft gekregen.
Eenmanszaak: één eigenaar, geen onderscheid tussen bedrijfsvermogen en privévermogen.
Moet zich inschrijven in KvK.
Personenvennootschappen: BV/NV/maatschap/ VOF/ CV
3.5 De maatschap:
De maatschap: maten zijn aansprakelijk voor gelijke delen. Winst is afhankelijk van de grote
van je inbreng. Schuldeisers kunnen vordering halen op het hele vermogen. Hoeft zich niet
in te schrijven KvK.
Beheersdaden: vallen binnen het maatschap doel.
Beschikkingshandelingen: vallen niet binnen het maatschap doel.
Voor beheersdaden zijn alle maten in gelijke delen aansprakelijk. Bij een
beschikkingshandeling bindt een maat alleen zichzelf.
3.6 De vennootschap onder firma:
De vennootschap onder firma: Hoofdelijk aansprakelijk voor hele vordering. Als een
rechtshandeling binnen het doel van de onderneming valt zijn ze allemaal aansprakelijk.
Doel van VOF staat in handelsregister. Een VOF-contract kan bijzondere bepalingen
bevatten. Deze moeten we ingeschreven worden in het register.
1
,De commanditaire vennootschap: Beherende vennoten (vertegenwoordigen de
vennootschap) en stille vennoten (geldschieter).
3.8 De BV en NV
BV en NV: niet privé aansprakelijk. Oprichting van NV/ BV:
- oprichters besluiten tot oprichting.
- Er moet een notariële oprichtingsakte gemaakt worden.
- Inschrijving in het handelsregister
Rechtspersonen worden op verschillende momenten in hun levensloop gescreend op fraude
en misbruik. (wet controle op rechtspersonen).
De BV en NV kennen twee organen: een algemene vergadering van aandeelhouders en een
directie. NV’s hebben vaak een raad van commissarissen.
Bij de NV spelen deze begrippen een belangrijke rol:
- Maatschappelijk kapitaal: werkelijke waarde van de onderneming.
- Geplaatst kapitaal: waarde van uitgegeven aandelen.
- Gestort kapitaal: daadwerkelijk verkochte aandelen.
Om schuldeisers te beschermen moet er een minimaal bedrag aan gestort kapitaal zijn.
Een BV kent geen maatschappelijk kapitaal meer.
Rechten van de aandeelhouders:
- Financiële rechten.
- Vergader- en stemrechten.
- Informatierechten.
- Rechten rond de goede gang van zaken.
De AVA heeft de bevoegdheden:
- Benoeming, schorsing en ontslag van bestuur.
- Benoeming, schorsing en ontslag van leden van de RvC.
- Ontbinding van de vennootschap.
Het bestuur heeft de dagelijkse leiding over de vennootschap.
Raad van commissarissen: heeft een controlerende en adviserende taak.
Structuurvennootschappen: grote ondernemingen.
- Geplaatste kapitaal inclusief reserve moet 16 miljoen zijn.
- Er is een ondernemingsraad.
- Er werken ten minste 100 werknemers.
Ze moeten een RvC instellen, deze nemen taken van de AvA over. Ze hebben in een grote
onderneming veel zeggenschap.
2
, Stichting: een rechtspersoon zonder winstoogmerk. Mogen geen geld uitkeren alleen aan de
doelgroep.
Vereniging: mag winst niet onder de leden verdelen. Hier zijn twee uitzonderingen:
- Coöperatie: regelt bepaalde belangen voor haar leden. Door alles samen te
verkopen verminderd de concurrentie. Alle leden zijn voor gelijke delen aansprakelijk.
- Onderlinge waarborgmaatschappij: een vereniging die vooral veel voorkomt in de
verzekeringswereld. Hebben geen klanten maar leden.
De wet op de ondernemingsraden: gaat over rechten van werknemers binnen een
organisatie. Er worden drie vormen waarin werknemers zich kunnen laten gelden:
- De ondernemingsraad. 50 of meer werknemers.
- De personeelsvertegenwoordiging. 10/50 werknemers.
- De personeelsvergadering. 10/50 werknemers.
De WOR geldt voor alle organisaties.
De ondernemingsraad heeft bepaalde rechten:
- Recht op informatie
- Recht op overleg
- Recht op advies
- Recht op instemming
Het recht van enquête: het recht om een onderzoek in te laten stellen. Aandeelhouders,
vakbonden en het openbaar ministerie kunnen de rechter vragen een onderzoek in te stellen
naar de gang van zaken binnen een onderneming. Als de rechter twijfelt worden er
deskundige benoemd. De rechter kan maatregelen nemen als er in de onderneming sprake
is van wanbeleid of wantoestanden.
De ondernemerskamer heeft bevoegdheden:
- besluit van ieder orgaan van de vennootschap te schorsen of nietig te verklaren.
- een of meerdere bestuurders of commissarissen te schorsen of ontslaan.
- de statuten van de vennootschap tijdelijk te veranderen.
Jaarrekening: balans, omzet-, winst- en verliescijfers over het afgelopen jaar.
Hoofdstuk 4: Vermogensrecht: goederenrecht
4.2 Onderscheid verbintenissenrecht en goederenrecht:
Verbintenissenrecht: gaat over de rechtsverhouding tussen personen.
Goederenrecht: ziet op de verhouding tussen een persoon en een goed.
4.3 Absoluut en relatief recht:
Absoluut recht: geldt t.o.v iedereen.
Relatief recht: richt zich op één persoon.
4.4 Goed, zaak en vermogensrecht
Goederen:
● Zaken: stoffelijke objecten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsegiezeman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.55. You're not tied to anything after your purchase.