Marketing: alle activiteiten die de onderneming of organisatie organiseert om gericht de behoeften
van de afnemers, belanghebbenden te bevredigen en tegelijkertijd haar doelen te bereiken.
Marketingbeleid richt zich op het analyseren van de markt, het plannen van gerichte aanpak en het
uitvoeren en evalueren hiervan om zo ruilprocessen tot stand te brengen.
Marketingdoelstellingen horen bij de marketingplanning en het marketingbeleid.
Een bedrijf kan drie hoofddoelen hebben:
– het creëren van een markt.
– het vergroten van marktaandeel of klantbehoud.
– doelgroepen informeren.
Demarketing: teveel aan vraag tegengaan: bijvoorbeeld sigaretten.
Countermarketing: ongewenst gedrag tegengaan: bijvoorbeeld: het niet scheiden van afval.
Conversiemarketing: afkeer van een product tegengaan: bijvoorbeeld: het gebruik van openbaar
vervoer.
Sociale marketing: proberen van beïnvloeden opvattingen van mensen.
Een organisatie bevindt zich in een markt van vraag en aanbod.
Fysieke markt: hier komen koper en verkoper fysiek met elkaar in contact.
Abstracte markt: hier komen koper en verkoper niet fysiek met elkaar in contact.
Er zijn verschillende soorten markten:
– B2C
– B2B
– B2B2C
– C2C
Monopolie: een bedrijf heeft meer dan 80% van de markt in handen.
Marktleider: de gene die het grootste marktaandeel bezit.
Marktaandeel: het deel van de markt dat een onderneming in handen heeft.
Er zijn twee manieren om het marktdeel uit te rekenen.
Op basis van de omzet:
afzet : totale marktomvang in euro's x 100%
Op basis van de afzet:
afzet : totale marktomvang in stuks x 100%
Bij het kiezen van een groeistrategie kan je gebruik maken van de Ansoff-matrix:
– Marktpenetratie: groeien met bestaande producten in een bestaande markt, laag risico.
– Marktontwikkeling: nieuwe markten voor bestaande producten vinden.
– Productontwikkeling: nieuwe producten aanbieden voor de bestaande markt.
– Diversificatie: nieuwe producten in nieuwe markten, meeste risico.
, Marktsegment: doelgroep, gevormd door mensen met dezelfde behoeften en voorkeuren.
Bij het segmenteren kunnen ondernemingen gebruikmaken van de innovatietheorie van Rogers.
Deze onderscheidt vijf stadia waarin vijf verschillende groepen worden onderscheiden:
1. innovators
2. pioniers (early adaptors)
3. voorlopers (early majority)
4. achterlopers (late majority)
5. achterblijvers (laggards)
Non-profitorganisaties hebben andere doelgroepen dan profit organisaties. De belangrijkste drie
zijn:
– afnemersdoelgroepen
– donordoelgroepen
– stakeholders
Omgevingsfactoren maken uit van de externe analyse van de organisatie. Omgevingsfactoren
veranderen constant. Een paar voorbeelden van omgevingsfactoren zijn:
– demografische ontwikkeling in een land
– bedrijfstak
– technologische ontwikkelingen
Ook de bedrijfstak maakt onderdeel uit van de externe analyse.
Bedrijfstak: de markt waarin de onderneming zich bevindt.
Voor de analyse van de bedrijfstak wordt vaak het vijfkrachtenmodel van Porter gebruikt.
De vijf krachten zijn:
1. dreiging van toetreders
2. interne concurrentie op de markt
3. macht van de afnemers
4. macht van de leveranciers
5. dreiging van substituten
Interne analyse: brengt de sterkte en zwakke punten van de organisatie in de kaart.
Hierbij wordt vaak een SWOT gemaakt: sterkten, zwakten, kansen, bedreigingen
USP: Unique selling point: iets wat de onderneming onderscheidt van anderen.
Positionering: de manier waarop een organisatie bij klanten een specifiek beeld wil creëren waaruit
blijkt hoe hun product of dienst zich positief onderscheidt van de concurrenten.
Klantwaarde: de totale aankopen van een klant bij elkaar.
Waardepositie bestaat uit: functionele voordelen voor de klant, het verkleinen van nadelen voor de
klant en emotionele waarde die de klant toekent aan het product.
Klantwaardepropositie: combinatie van klantwaarde en waardepositie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chantal19971. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.