In dit document wordt het bestuursrecht samengevat. Hier wordt er van de introductie gewerkt naar de bevoegdheden en spelregels van het openbaar bestuur naar het bestuursprocesrecht. Met deze samenvatting heb ik het vak met een 8 kunnen afronden en jij hopelijk ook!
Bronnen bestuursrecht zijn:
Internationale verdragen
Grondwet
Algemene wet bestuursrecht en bijzonder bestuursrecht
Provinciale en gemeentelijke verordeningen
Jurisprudentie
Gewoonte
Bij bestuursrecht zijn er 3 belangrijke begrippen:
Bestuursorgaan 1:1 lid 1 Awb
Bestuursorganen worden verdeelt onder 2 verschillende groepen:
A-orgaan een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (1:1
lid 1 onder a Awb).
o Bij A-organen gaan er gedacht worden aan de uitvoerende en wetgevende macht
van de trias politica.
B-orgaan een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (1:1 lid 1 onder
b Awb).
o Bij B-organen kan er gedacht worden aan vaak particuliere bedrijven die met
bepaalde werkzaamheden als B-orgaan optreden. Bijvoorbeeld een garage die een
APK keuring uitvoert. Het A-orgaan in dit voorbeeld is het CBR. Het CBR kan alleen
niet alle auto’s in heel Nederland controleren en laat dus sommige garages deze
keuring uitvoeren. Wanneer een garage een apk uitvoert zijn zij een B-orgaan. Bij de
normale werkzaamheden zijn zij gewoon een particulier bedrijf.
ZBO Bij een zelfstandig bestuursorgaan kan er gedacht worden aan die op rijksniveau
handelen en dus niet gedecentraliseerd zijn (denk aan het rijk dat gedecentraliseerd is in
provincies en gemeentes).
o Bij een ZBO kan er gedacht worden het UWV, SVB, DUO, CBS, belastingdienst etc.
Uitzonderingen op bestuursorganen staan vermeld in 1:1 lid 2 Awb.
Bestuursorganen kunnen hun bevoegdheid op 3 manieren krijgen:
1. Attributie 10: 21 en 10: 22 Awb bevoegdheid vanuit de wet
2. Delegatie 10:13 t/m 10:21 Awb een bevoegdheid wordt overgedragen waarbij diegene die
de bevoegdheid weg geeft de delegans wordt genoemd en diegene die de bevoegdheid
ontvangt de delegataris wordt genoemd. (delegans <-> delegataris)
a. Wanneer de bevoegdheid wordt overgedragen is de delegans haar bevoegdheid
kwijt. De delegataris mag de bevoegdheid vervolgens uit eigen naam uitoefenen. De
delegans mag haar bevoegdheid wel weer terug nemen.
3. Mandaat 10:1 t/m 10:12 Awb bevoegdheid om in naam van een ander te handelen, maar
zonder daarbij horende verantwoordelijkheid. (mandans <-> mandataris)
a. Diegene die zijn mandaat verleent wordt de mandans genoemd, diegene die
mandaat ontvangt wordt mandataris genoemd. Mandataris voert de bevoegdheid uit
naam van de mandans uit. Verschil met delegatie is dat bij mandaat de
oorspronkelijke eigenaar (mandans) zijn bevoegdheid niet kwijt raakt en dus zelf ook
mag uitvoeren.
Een bestuursorgaan kan zowel feitelijke als rechtshandelingen doen. (Bestuurshandelingen)
Feitelijke handeling een handeling zonder beoogd rechtsgevolg.
Rechtshandeling een handeling met beoogd rechtsgevolg.
, Voor bestuursrecht zijn alleen de rechtshandelingen interessant. Een besluit is een rechtshandeling
en alleen een bestuursorgaan mag een besluit nemen.
Besluit
In bestuursrecht kennen we 2 verschillende besluiten:
1. Besluit 1:3 lid 1 schriftelijke beslissing | afkomstig van een bestuursorgaan | met een
publieksrechtelijke rechtshandeling.
a. Een besluit moet dus schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de aanvrager
(belanghebbende) en moet afkomstig zijn van een A-orgaan. Als laatste moet deze
beslissing publiekrechtelijk zijn (geld dus voor een groep mensen en niet voor maar
één iemand).
i. Voorbeelden zijn verordeningen, een bestemmingsplan of beleidsregel
2. Beschikking 1:3 lid 2 een besluit | van niet algemene strekking | met inbegrip van de
afwijzing van een aanvraag daarvan.
a. Een verschil met een besluit is dat een beschikking dus niet persé schriftelijk kenbaar
gemaakt hoeft te worden en dat een beschikking alleen voor een individu of een
concrete zaak geldt.
i. Voorbeelden zijn vergunningen, last onder dwangsom, benoeming van een
ambtenaar in functie etc.
Een beschikking is dus altijd een besluit, maar een besluit is niet altijd een beschikking!
Tijdens het nemen van een besluit moet een bestuursorgaan zich houden aan de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur (abbb). Deze beginselen zijn er zodat het bestuursorgaan, tijdens
het nemen van een besluit, aan de wet gebonden is.
De beginselen worden verdeelt onder 2 groepen:
Formele beginselen:
1. Legaliteitsbeginsel bevoegdheid van bestuursorgaan moet gebaseerd zijn op de wet
2. Zorgvuldigheidsbeginsel 3:2 Awb overheid moet een besluit zorgvuldig, volgens
procedures, nemen.
3. Motiveringsbeginsel 3:46 Awb overheid moet haar besluiten goed motiveren.
4. Rechtszekerheidsbeginsel overheid moet haar besluiten zo formuleren dat de
belanghebbende precies weet waar hij aan toe is en wat de overheid van hem verlangt.
5. Fair-play beginsel 2:4 Awb eerlijke behandeling van een besluit. Geen vooringenomenheid
of partijdigheid.
6. Verbod op détournement de procedure 3:3 Awb Er mag geen lichtere procedure worden
gevolgd om tot een besluit te komen, wanneer daarvoor een met meer waarborgen omklede
procedure openstaat
Materiële beginselen:
1. Specialiteitsbeginsel 3:4 lid 1 Awb de overheid mag de bevoegdheid alleen gebruiken voor
het doel waarvoor de wet deze bevoegdheid heeft gegeven.
2. Evenredigheidsbeginsel 3:4 lid 2 Awb De overheid moet ervoor zorgen dat de lasten of
nadelige gevolgen van een overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het
algemeen belang van het besluit.
3. Materiele rechtszekerheidsbeginsel Een burger die gedurende een ruime periode een
bepaalde rechtspositie heeft opgebouwd, mag er in principe op vertrouwen dat deze
rechtspositie kan worden voortgezet, dan wel dat hij bij gewijzigd beleid gecompenseerd
wordt.
4. Gelijkheidsbeginsel art. 1 Grondwet overheid moet gelijke gevallen op gelijke wijze
behandelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanharmsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.