In dit document wordt een algehele samenvatting gegeven van het boek sociologie in de praktijk. Hierbij gaat het over cultuur, sociale verbanden, sociale ongelijkheid, sociaal bewustzijn, sociale veranderingen en rechtvaardigheid.
Sociologie houdt zich bezig met het verklaren van gedrag van individuen en groepen van mensen
vanuit de maatschappelijke invloeden die ze ondergaan.
Mensen kunnen persoonlijke problemen hebben (private troubles) maar deze kunnen veranderen in
sociale problemen (public issues) wanneer eer bovenpersoonlijke oorzaken en sociale processen aan
te wijzen zijn wanneer er een paar mensen werkloos zijn dan is dat een persoonlijk probleem,
wanneer 10% van de beroepsbevolking werkloos is dan is het ook een sociaal probleem.
De 6 voorwaarden voor een sociaal probleem zijn:
1. Er moet sprake zijn van een aanzienlijk aantal getroffenen
2. Het moet gaan om persoonlijk letsel van die getroffenen (private troubles)
3. Het moet samenhangen met andere problemen
4. Het probleem is niet van tijdelijke aard, maar structureel en van lange duur
5. Het moet bovenpersoonlijke oorzaken hebben
6. Het moet tegen serieuze waarden ingaan
Een baby wordt gezien als een ongeschreven blad en heeft het vermogen om nog van alles te doen
met zijn toekomst. Hoeveel hij kan veranderen hang af van zijn macht (wat heeft hij geërfd? Waar is
hij geboren? Hoe is het milieu in de familie?). Macht bevat 3 elementen:
1. Het vermogen om doelstellingen in de toekomst te formuleren
a. Dit vermogen kan pas bestaan als mensen voldoende mate onderscheid weten te
maken tussen de werkelijkheid zoals die is of zoals zij die waarnemen, en de
werkelijkheid zoals die zou kunnen zijn of worden. Hiervoor moet de vis eerst bewust
zijn dat hij in het water zwemt.
i. Cultuur en sociaal bewustzijn
2. Het vermogen om de middelen aan te wenden om ze te realiseren
a. Hier gaat het om in welke positie jij inneemt binnen de maatschappij. Heb jij al veel
macht of moet jij dit eerst nog zien te krijgen? Veel macht zou je kunnen hebben als
je familie veel geld heeft, terwijl je eerst nog omhoog moet klimmen als je familie in
de bijstand leeft. Niet iedereen start dus op het zelfde punt en zal dus meer moeite
moeten doen om die ene machtspositie binnen de structuur te kunnen pakken.
i. Structuur en sociale ongelijkheid
3. Het vermogen om via die middelen invloed uit te oefenen
a. Er zijn in de samenleving geen doelstellingen realiseerbaar zonder hulp van anderen.
Dat maakt ons sociale wezens. Daarom moet er met hulp van de middelen (geld,
positie etc.) mensen worden beïnvloed om een brede achterban te werven. Macht
wordt hier ook wel gezien als invloed voor bijvoorbeeld een sociale beweging.
i. Sociale verandering en conflict
Deze 3 elementen kunnen echter niet los van elkaar gezien worden en ze verdiepen elkaar. Het is een
geheel. Onderdelen van een doorgaand, circulair verhaal.
,Cultuur en sociaal bewustzijn
Hoofdstuk 2 socialisatie
Zoals gezegd zijn baby’s een ongeschreven blad (tabula rasa). Het proces waar zij leren zich sociaal te
gedragen -en leren wat normaal is- in de voor hen relevante groepen wordt socialisatie genoemd.
Familieleden, vrienden etc. worden daarbij als belangrijke socialisators gezien. Ook socialiserende
instanties zoals scholen, sportverenigingen en de kerk worden hier als socialisators gezien.
Om het gedrag van mensen te verklaren wordt er gekeken naar wat is aangeleerd (nurture)
sociologie en naar wat is aangeboren (nature) biologie. Dit kan natuurlijk ook een mix zijn van
beide.
Ook waarden en normen spelen een rol in wat normaal is binnen een bepaalde groep. Dit kan
namelijk per groep, organisatie of land verschillen.
Waarden zijn voorstelling over wat juist en goed is (abstract opgesteld) en zorgen voor samenhang
binnen een groepering, omdat andere groeperingen andere waarden zullen hebben. Of we ons aan
waarden houden hangt van de situatie af. Een mensen leven is heilig, maar soms worden er toch
levens opgeofferd om andere levens te redden. Waarden zijn dus voorwaardelijk. Waarden wordt in
2 aspecten verdeelt:
Zeg gedrag (hoe erover gepraat wordt)
Doe gedrag ( wat er gedaan wordt)
Wanneer waarden worden omgezet in een visie op de toekomst -zoals carrière maken- spreken we
over een doel.
Normen
Waarden worden voor dagelijks gebruik omgezet in normen. Dit zijn concrete gedragsregels. Normen
zijn te onderscheiden in:
Morele normen over goed en kwaad
Juridische normen over legaal of niet legaal
Sociale normen over gepast en ongepast
Vaak vallen deze normen ook samen (mensen gedragen zich zo omdat én gepast is én wettelijk zo is
vastgelegd én goed is).
Het proces dat je alle normen en waarden eigen maakt (je leert hoe het hoort) waardoor het
automatisch wordt -zonder na te denken- wordt internalisering genoemd. Soms kunnen mensen
ook in situaties terecht komen (bejaardentehuis) waarin hun gedrag zo door anderen bepaald en
geregeld wordt dat ze zelf nauwelijks meer enig initiatief kunnen nemen heet hospitalisering. Hier
kunnen ze het eigen gemaakte gedrag verleren en laten ze zich leiden door de omgeving.
Iedereen speelt een rol in iemands leven. Deze rol is niet altijd het zelfde. Voor de een ben je iemand
broer, voor de ander ben je iemands kameraad. Wanneer we het hebben over een complex van
normen en verwachting met betrekking tot het gedrag en positie van iemands anders, spreken we
over een rol.
, Verwachtingen over deze roldrager kunnen zo uiteenlopen dat ze moeilijk te combineren zijn, we
spreken dan van een rollenconflict. Dit is te onderscheiden in een externe en interne rollenconflict.
Extern rolconflict
o Iemand heeft hier verschillende posities tegelijkertijd en als gevolg hiervan de
verschillende verwachtingen die aan hem gesteld worden moeilijk combineren.
Zo zou je onregelmatige diensten op het werk moeilijk kunnen combineren
met een actief lidmaatschap bij een sportvereniging.
Intern rolconflict
o Hier gaat het om 1 sociale positie die moeilijk te combineren is met de verschillende
verwachtingen die aan iemand gesteld worden.
De arts in de arbodienst wordt door medewerkers gezien als beschermer van
hun gezondheid, terwijl de bedrijfsleiding hem ziet als terugdringer van het
ziekteverzuim.
Het gedrag van de roldrager bij deze conflicten hangt af van:
De druk (invloed) die anderen van verschillende kanten op hem kunnen uitoefenen
o Bij een leraar zouden dit studenten, collega’s, schoolleiding en het werkveld kunnen
zijn. Al deze sociale posities verwachten iets anders van de leraar en drukken hem in
verschillende richtingen.
De kracht van eigen verwachtingen vs wat er leeft in de groep waar de roldrager deel van
uitmaakt.
o Hier zal de docent het liefst alle studenten een echte voldoende willen geven, maar
hij zou ook niet willen dat een Turkse student buiten de boot zal vallen zonder
diploma.
Institutie is een gestandaardiseerd patroon van denken en doen in bepaalde situaties. Zoals
ongeschreven vaste zitplekken of de mis voor rooms-katholieken, het vrijdagmiddag gebed voor
moslims, verkeersregels voor alle weggebruikers etc.
Voor het dragen van instituties zijn er instanties. Voor onderwijs zijn dit scholen, voor geloof de kerk
of moskee. Instituties kunnen ook wetten zijn en dus geldend voor iedereen met een dwingend
karakter. Wel kunnen deze instituties door de tijd verander of zelfs verdwijnen. Het proces waarbij
nieuwe vormen tot instituties worden, wordt institutionalisering genoemd.
Sociologische begrippen worden veelal gezien als iets dat op zichzelf staat. Dit is te zien aan reïficatie
theoretische begrippen krijgen menselijke gedragingen toegedicht (de fabriek heeft een idee)
Door middel van sociale controle wordt er maatschappelijke samenhang geschapen en worden
waarden en normen aan elkaar overgedragen. Sociale controle is het geheel van reacties om de
waarden en normen te handhaven. Normen worden dus gehandhaafd door middel van
internalisering (we voelen aan dat we ons zo moeten gedragen), formele controle (instantie of
overheid ziet toe op het gedrag) en informele controle (anderen reageren goedkeurend of afkeurend
op ons gedrag).
Wanneer normen worden overtreden kan dit worden beoordeeld als onprettig, onbehoorlijk,
onduldbaar of onwettig gedrag. Er kunnen dan verschillende sancties worden uitgedeeld om te
zorgen dat mensen zich aan normen houden. Deze sancties kunnen positief, negatief, voorlichtend
(overtuigen) of verleidend zijn.
Mensen houden zich aan deze normen door de rationele-keuzetheorie. De kosten (sancties, zowel
formeel als informeel) wegen niet op tegen de baten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanharmsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.03. You're not tied to anything after your purchase.