In deze samenvatting worden diverse hoofdstukken van het basisboek integrale veiligheidskunde behandeld. Onderwerpen die worden besproken zijn het meten van (on)veiligheid, burgerparticipatie, PPS (publiek-private samenwerkingen), veiligheidsregio, brandweer, GHOR en de politie, CPTED, communicati...
Hoofdstuk 7 Publiek-private samenwerking
PPS is een instrument in het integrale veiligheidsbeleid. Niet alleen publieke instellingen (overheid)
spelen hier een rol maar ook private partijen (bedrijven en burgers). Zo kunnen publieke instellingen
samenwerken (gemeente en politie), private partijen kunnen samenwerken (winkeliers en
beveiligingsbedrijf) en publieke en private kunnen ook samenwerken (politie en buurtcomité).
Samenwerkingsverbanden worden formeel vormgegeven door contracten en convenanten.
De groeiende vraag naar PPS in de veiligheidssector kwam voort uit zowel de stijgende welvaart als
de stijgende criminaliteitscijfers in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. De behoeften en
verwachtingen van burgers ten aanzien van de veiligheidszorg namen toe. Door die groeiende vraag
ontstond bij de overheid het besef dat zij niet alles zelf aan kon. Dit besef leidde ertoe dat de
overheid burgers en bedrijven opriep hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dit wordt ook wel
de responsibiliseringsstrategie van de overheid genoemd.
Definitie PPS
Er is sprake van een PPS als: een juridisch gestructureerd samenwerkingsverband tussen een of meer
overheden en een of meer privaatrechtelijke rechtspersonen dat zich richt op het ontwikkelen en
doen uitvoeren van een gezamenlijke strategie voor het realiseren van een beleidsproject. De kunst
van PPS is dat, desondanks de verschillende belangen van de partijen, hun krachten bundelen. PPS
draait om een gezamenlijk doel en gezamenlijke belangen maar ook om verschillende belangen en
om hoe partijen die belangen met elkaar verenigen.
PPS kent in de praktijk grofweg 2 verschijningsvormen:
Concessiemodel (ook wel markt-PPS genoemd)
o Dit model bestaat uit slim aanbesteden en wordt voornamelijk toegepast bij
aanbestedingsprojecten in de infrastructuur. Toepassing ervan komt weinig voor in
de veiligheidssector. Waar het wel voorkomt, gaat het voornamelijk om preventie,
zoals toezicht particuliere beveiligers in de openbare ruimte.
o Publieke partij formuleert een probleem en zoekt de oplossing door als
opdrachtgever een private instantie in te schakelen als opdrachtnemer.
Alliantiemodel meest voorkomende model binnen de veiligheidszorg
o Het draait hier om slim samenwerken. Het delen van kennis en capaciteiten, waarbij
de verhoudingen minder hiërarchisch zijn dan bij de concessievorm.
o Publieke en private partijen formuleren gezamenlijk een probleem en zoeken ook
samen naar een oplossing.
o Heldeweg en Sanders verdelen het alliantiemodel nog verder in 2 subcategorieën:
Netwerk-PPS
Partijen stellen gezamenlijke doelen vast maar hebben gescheiden
verantwoordelijkheden
De overheid stelt dwingend beleid vast, de private partij kan hooguit
bijdragen aan de uitvoering van dat beleid
Gezags-PPS
Alle partijen bepalen de doelen en leggen deze gezamenlijk vast.
Private partijen dienen ook de behartiging van de publieke belangen
en hebben invloed op de rechtspositie van burgers
,Kansen en dreigingen van PPS
Kansen:
1. Het geeft een oplossing voor bijvoorbeeld het handhavingstekort waarmee de publieke
sector kampt (het vergroten van de capaciteit).
a. Voorbeelden hiervan zijn Meld Misdaad Anoniem, geëxploiteerd door een stichting
bestaande uit zowel private als publieke partijen. Politie en justitie kunnen door
betrokkenheid en inzet van private partijen meer op hun kerntaken richten.
2. Mogelijkheden kunnen worden vergoot om expertise op te doen over complexe vormen van
criminaliteit zoals bij cybercrime
Bedreiging:
1. Met het alliantiemodel als uitgangspunt, waarbij de mogelijkheid bestaat dat private partijen
gezag kunnen uitoefenen over burgers, kan een dreiging ontstaan voor de
rechtsbescherming.
a. Het probleem daarbij is dat er minder waarborgen gelden dan wanneer problemen
via de publiekrechtelijk weg worden afgehandeld.
b. Het risico bestaat bijvoorbeeld dat willekeur groter wordt of de ongelijkheid in
rechtsbescherming groter wordt.
c. Quasistrafrecht: het fenomeen waarbij de strafbaarstelling en handhaving van
klassieke strafbare feiten gebeurt door andere partijen dan de traditionele
strafrechtsketen.
Voorbeeld van quasistrafrecht is de Collectieve Winkelontzegging. Dit soort alternatieven kunnen 2
effecten hebben:
1. Gedrag dat eigenlijk inbreuk is op het strafrecht, kan via een ander rechtsstelsel worden
gesanctioneerd. Namelijk het privaatrecht.
2. Mogelijkheid is dat gedrag dat geen inbreuk is op het strafrecht wordt gecriminaliseerd. De
rechtsbescherming heeft in deze minder juridische waarborgen dan in het strafrecht.
Randvoorwaarden PPS (specifiek van toepassing op het alliantiemodel)
1. Heldere probleemanalyse
2. Gedeelde belangen wederzijdse afhankelijkheid
3. Duidelijkheid over financiële middelen
4. Optimale informatie-uitwisseling
5. Wederzijds vertrouwen
Knelpunten PPS (faalfactoren)
Weinig begripvolle houding en ongeduld bij het verbeteren van processen
Verwijten naar elkaar maken
Informele omgang tussen personen binnen het samenwerkingsverband. Hoewel dit de
daadkracht en doelgerichtheid van de samenwerking kan bevorderen, worden de
samenwerkingsverbanden daardoor ook kwetsbaar
Met het vertrek van een persoon kan het functioneren van het samenwerkingsverband
teniet worden gedaan.
Verschillende doelen, handelswijzen, culturen, verwachtingen of belangen kunnen een
gevaar zijn. Het gevaar zit hem echter niet in de verschillen zelf, maar in het onvermogen om
met deze verschillen om te gaan.
Criminologisch debat
, Sinds medio jaren ’90 krijgt netwerkvorming in veiligheidszorg niet alleen bestuurskundige, maar ook
criminologische aandacht. Met name de rol die de overheid, en in het bijzonder de politie, heeft of
zou moeten hebben is een onderwerp van discussie. Twee visies hierop zijn:
Nodal governance (nodale sturing)
o Een vorm van besturen waarbij de overheid niet het centrale gezagsorgaan is, maar
slechts een van de deelnemende partijen is. Macht en gezag worden niet
uitgeoefend door een centraal orgaan, maar door verschillende partijen.
o Kritiek is dat deze vorm zou leiden tot onderwaardering van de rol van de overheid
binnen samenwerkingsverbanden. De overheid heeft immers bijzondere rechten en
plichten. Ook zou het kunnen leiden tot quasistrafrecht.
Verankerd pluralisme (tegengeluid op nodal governance)
o Samenwerking met private partijen kan alleen binnen de grenzen van de
democratische rechtsstaat op een goede manier tot stand komen, oftewel verankerd
met de democratische grondslag. De overheid heeft in deze samenwerking wel een
centrale rol.
o Burgers vertrouwen erop dat de overheid hen veilig houdt en voor hun belangen
opkomt. Zij zien de politie als instrument van de staat om de orde te handhaven.
Legitimiteit en draagvlak voor optreden in het kader van veiligheid spelen dan ook
een belangrijke rol. Vanuit deze visie moet de overheid dus de centrale rol
behouden. Deze visie is tevens het meest gangbaar in Nederland
Hoofdstuk 8 Veiligheidscultuur
Veiligheidscultuur geeft het verband weer tussen veiligheid n cultuur. De verwachting is dat een
goede veiligheidscultuur een preventieve werking heeft op het aantal (bijna)incidenten op de
werkvloer. Veiligheidscultuur heeft een grote, maar niet merkbare invloed op het denken en doen
van zowel individuen als van een organisatie als geheel.
Veiligheidsdenken in 3 tijdperken
1. Focus op techniek
a. Begon na de industriële revolutie. Verklaringen voor arbeidsongevallen werden
vooral gezocht in de techniek. Lange tijd was er dus geen aandacht voor het gedrag
van medewerkers. Reden hiervoor was dat ervan uitgegaan werd dat wanneer de
technologie en de organisatie goed zijn ingericht, medewerkers precies weten wat ze
moeten doen en er dus niks fout kon gaan.
2. Focus op mens en training
a. Begin 20ste eeuw werd de mens gezien als het ontbrekende component om het
aantal incidenten terug te brengen naar 0. Met de focus op mens en training werd
veiligheid beschouwd als een dynamisch proces waarbij de gehele organisatie
betrokken zou moeten worden.
3. Focus op veiligheidsmanagementsystemen- en cultuur
a. Beginpunt is theorie van Turner: kern van de theorie is dat fouten niet volledig
verklaard kunnen worden door technologische oorzaken, maar ook niet door
toevallige of doelbewuste fouten van medewerkers. Om fouten tijdig op te sporen
werden er veiligheidsmanagementsystemen ontwikkeld. Veiligheidsdenken wordt
vandaag de dag vooral gekenmerkt door deze manier van monitoren en het kunnen
uitdrukken van risico’s in cijfers.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanharmsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.