Bedrijfseconomie
Inleiding
Economie (= Oikos Nemein) = orde in het huishouden (Grieks)
Soorten consumptiegoederen:
- Verbruiksgoederen: kunnen slechts 1 x verbruikt worden.
- Gebruiksgoederen
Soorten investeringsgoederen:
- Kapitaalgoederen: levensduur ≥ 1 jaar (bv: machines, gebouwen)
- Vlottende investeringsgoederen: (bv: grond- en hulpstoffen)
Productie wordt gerealiseerd door 3 soorten productiefactoren:
- Natuur: grondstoffen en energie
- Arbeid: fysieke en intellectuele arbeidsprestaties
- Kapitaalgoederen: machines, gebouwen, wegen
Voorbeelden van bedrijfseconomie:
- Kostencalculatie, break-even-analyse
- Kostenbeheersing
- Financiële structuur van een bedrijf
- Investringsbeslissingen
- Oprichting van een bedrijf
- Financiering
- Prijzetting en concurrentie
- Winstmaximalisatie
- Continuïteit op lange termijn
- Werkgelegenheid
Kosten
Opbrengsten (= omzet = P x Q) 7 rekeningen
Kosten (6 rekeningen)
Doelstellingen van kostenberekening:
- Productiefactoren: factoren waarvan de productie afhankelijk is.
o Natuur
o Arbeid
o Kapitaalgoederen
- Planning op korte termijn (≤ 1 jaar): De begroting (=budget) opstellen voor komende maand,
kwartaal, jaar van bv.
o Personeelskosten
o Administratiekosten
o Marketingskosten
o Bepalen van de verkoopprijs
1
, - Planning op lange termijn (≥ 1 jaar)
o Bepaling van de capaciteit (bv: hoeveel bungalows uitbaten in een vakantiepark)
o Zelf maken of inkopen van bepaalde producten of diensten (bv: schoonmaak, catering)
o Investeringsbeslissingen (bv: investeren in een nieuwe attractie, automatische receptie
hotel)
o Vestigingsplaats (bv: camping aan zee of in binnenland)
o Kopen of huren? (bv: bedrijfswagen, kantoorgebouwen)
- Kostenbeheersing: budgetten opstellen waarboven de kosten niet mogen uitstijgen (bv:
marketingbudget)
- Financiële overzichten voor stakeholders: managament, werknemers, banken, aandeelhouders
Soorten kosten naargelang de productiefactor:
(kosten kunnen onderverdeeld worden naar de productiefactor waar zij uit voortvloeien.)
- Grondstoffen en hulpstoffen (bv: aardappelen, frituurolie)
- Loonkosten
- Diensten van derden
o Een deel ven de productie wordt uitbesteed aan andere bedrijven omwille van:
Lagere kosten dan het zelf uit te voeren, opportuniteitskosten
Gebrek aan capaciteit
Gebrek aan knowhow
- Kosten van kapitaalgoederen
o Duurzame productiefactoren die >1j in het bedrijf aanwezig zijn (bv: machines)
o De aanschaffingswaarde van die kapitaalgoederen wordt niet volledig ten laste genomen
van het boekjaar waarin ze aangekocht worden, maar gespreid over de levensduur.
Technische levensduur
Economische levensduur
Economische levensduur is korter dan technische levensduur door
technologische ontwikkelingen of het ontstaan van bijkomende kosten voor
onderhoud
- Afschrijven
o Jaarlijkse kost van het kapitaalgoed (= jaarlijkse waardevermindering van het kapitaalgoed)
Aanschaffingswaarde – restwaarde/aantal jaar
Gebruikte afschrijvingstermijnen: kantoorgebouwen 30j, fabrieksgebouwen 20j,
machines 10j, meubilair 10j, bedrijfswagens 5j, computers 3j
- Kosten van grond
o Bv: grond waarop een kantoorgebouw staat, de grond die bewerkt wordt door een
landbouwer
o = duurzaam kapitaalgoedgoed
Als de grond als vestigingsplaats dient:
Waarde van de grond vermindert niet doorheen de tijd
Aankoop van de grond wordt niet afgeschreven
Als de grond bewerkt, ontgonnen of afgegraven wordt -> na verloop van tijd uitgeput
en waardevermindering wordt wel afgeschreven.
2
, - Belastingen
o Kostprijsverhogende belastingen:
Invoerrechten
Accijnzen
Milieubelasting
o Niet-kostprijsverhogende belastingen (worden dus niet meegrekend bij kostprijsberekening)
Btw (belasting over de toegevoegde waarde)
De btw die de onderneming aan zijn leverancier betaalt mag afgetrokken
worden van de btw die hij aan zijn klanten aanrekent en moet doorstorten
aan de overheid.
Vernnootschapsbelasting
Wordt betaald op de winst
- Rentekosten
o Financiering van een nieuwe bedrijfswagen bijvoorbeeld kan op twee manieren:
Lening bij de bank
Er moet naast het kapitaal dat geleend wordt en terugbetaald moet worden,
ook een intrestvergoeding aan de bank betaald worden. De betaalde intrest
wordt door het bedrijf geboekt als kost.
Eigen vermogen gebruiken (geen intrest)
MAAR: bedrijfseconomisch zal men toch rentekosten in de kostprijs
verrekenen (anders hadden de eigenaars beter geïnvesteerd in iets wat wel
inrest meebracht)
Constante en variabele kosten
Totale constante kosten = totale vaste kosten (TCK)
Totale variabele kosten
- Kunnen proportioneel zijn (= elke extra eenheid brengt in verhouding een extra variabele kost met
zich mee)
- Kunnen niet proportioneel zijn
o Degressief variabele kosten
o Progressief variabele kosten
Totale opbrengsten
Omzet/ opbrengsten = verkoopprijs x hoeveelheid
Totale vaste opbrengsten zoals sponsoring of subsidie
Break-even-analyse
Doel: hoeveelheid of omzet betpalen waarbij alle kosten gedekt zijn.
Lager dan break-even = verlies
Hoger dan break-even = winst
Kostprijs van een product berekenen door de som van:
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisebaeke. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.23. You're not tied to anything after your purchase.